07 Wees standvastig zonder te heersen

<< Terug

HOOFDSTUK 7

Wees standvastig zonder te heersen

Het is soms moeilijk te begrijpen wat het verschil tussen standvastigheid en heersen is. Kinderen hebben behoefte aan een vastberaden optreden; zij weten dan waar de grenzen liggen. Zonder grenzen voelen ze zich niet op hun gemak. Als er geen grenzen zijn, probeert het kind steeds weer hoe ver het kan gaan. Het gevolg hiervan is meestal dat zijn gedrag de perken te buiten gaat, en daarna barst de bom. Dan volgt een heel vervelende episode en is de harmonie in het gezin verstoord.

Terwijl moeder reed, zaten Judith en Jenny, de tweeling van vijf, vrolijk op de achterbank van de auto te stoeien. Ze gingen steeds meer lawaai maken. Moeder werd hierdoor afgeleid en vroeg hun verscheidene keren wat rustiger te zijn. Dan waren ze enkele ogenblikken stil, maar daarna begonnen ze steeds wilder te ravotten. Plotseling duwde Jenny Judith van zich af, zodat zij tegen moeders hoofd en schouder viel. ‘Dit gaat me te ver,’ riep moeder, terwijl ze de wagen aan de kant van de weg tot stilstand bracht. De kinderen keken haar ontsteld en verschrikt aan. Moeder gaf hun een paar ferme tikken. De tweeling was volkomen verbijsterd, want moeder trad anders nooit zo op.

Moeder is heel verdraagzaam ten aanzien van de levendige tweeling, die op zijn beurt denkt dat ‘alles mag’. Als we de ene keer een ordeverstoring toelaten en de andere keer plotseling razend worden, leren wij onze kinderen alleen maar naar ons te luisteren als we kwaad zijn.Een auto is nu niet de geschiktste plaats om te ravotten. Moeder kan zonder enige moeite de orde in de auto handhaven; ze kan standvastig zijn zonder te heersen. Hoe moet ze dat aanpakken? Het gaat erom dat wij weten op welke manier wij flink kunnen optreden. Heersen impliceert dat wij aan het kind onze wil opleggen.

Wij vertellen hem wat hij moet doen. Als moeder aan de tweeling haar wil probeert op te leggen, bereikt ze daar alleen mee dat de kinderen in opstand komen. Standvastigheid daarentegen laat iets van ons eigen optreden zien. Moeder kan altijd beslissen wat zij wil doen en dat uitvoeren. Ze rijdt eenvoudig niet verder als de kinderen lastig zijn. Elke keer als ze ongezeglijk worden, zet ze de auto aan de kant van de weg. Dan kan ze zeggen: ‘Zolang jullie je misdragen, rijd ik niet verder.’ Dan blijft ze gewoon zitten totdat de rust is weergekeerd. Er is geen enkele uitleg nodig. Moeder staat op haar stuk en blijft bij haar besluit.*

Standvastig zijn zonder te heersen vereist wederzijds respect. Wij moeten het recht van het kind om zelf te beslissen respecteren. Respect voor onszelf krijgen we als we weigeren aan de genade van een lastig kind overgeleverd te worden.

De zevenjarige Erik, de middelste van drie kinderen, was een erg kieskeurige eter. Toen vader op een avond behoorlijke porties hutspot uitdeelde (een geliefd familiegerecht), zakte Erik terug in zijn stoel en gaf kribbig te kennen: ‘Ik houd daar helemaal niet van.’ ‘Toe, Erik, probeer het toch maar,’ smeekte moeder. ‘Je weet dat ik niet houd van dingen die door elkaar geprakt zijn,’ zeurde Erik, ‘ik eet het gewoon niet op.’ ‘Goed, dan zal ik een hamburger voor je maken.’ Terwijl moeder die voor hem klaarmaakte, zat Erik wat met zijn mes te spelen. Vader en de andere kinderen aten hun bord leeg en stonden van tafel op. Terwijl moeder en Erik zaten te eten, praatten ze samen over school.

Erik heeft het allemaal zo geregeld dat moeder hem niet alleen speciaal eten geeft, maar ook haar onverdeelde aandacht. Hij heeft moeder helemaal in zijn macht.

Erik heeft het recht te weigeren hutspot te eten en moeder moet dit recht respecteren. Maar omdat ze een ‘goede’ moeder wil zijn, vervult ze de rol van slavin. Moeder en vader moeten kunnen vasthouden aan wat zij willen doen en Erik voor zichzelf laten zorgen. Laten we eens zien wat er gebeurt als de ouders standvastig zijn.

Erik zegt dat hij geen hutspot wil. ‘Best, jongen,’ antwoordt vader, ‘je hoeft het niet te eten.’ Hij schept het eten verder op en slaat Erik over. ‘Nou, krijg ik ook nog iets?’ vraagt de jongen. ‘We hebben vanavond hutspot,’ antwoordt moeder, ‘als je het niet hebben wilt, mag je van tafel gaan.’ ‘Maar ik houd niet van hutspot,’ roept Erik. ‘Daar kan ik niets aan doen,’ is het enige dat moeder zegt. Vanaf dat moment vermijden vader en moeder welbewust een woordentwist. Ze negeren alle opmerkingen van Erik over eten, honger enzovoort en gaan verder met de maaltijd. Erik loopt woedend van tafel; later op de avond komt hij echter de keuken in om te vragen of hij wat melk en beschuit kan krijgen. ‘Het spijt me, Erik, het is hier geen restaurant, er is alleen eten te krijgen tijdens de maaltijden.’ Erik krijgt geen eten tot de volgende maaltijd ondanks zijn protesten, waarop moeder niet reageert. Verscheidene keren achtereen blijven beide ouders voet bij stuk houden. Al gauw eet Erik met het gezin mee wat de pot schaft.

Respect voor de behoeften en wensen van het kind is van groot belang. Wij moeten het verschil leren zien tussen behoeften en grillen. Wat de situatie in haar geheel vereist kan ons hierbij leiden.

Kitty, drieëneenhalf jaar oud, was een paar dagen ziek geweest; ‘s nachts had er iemand bij haar opgepast. Toen ze beter was, wilde ze toch dat er nog iemand bij haar waakte. Enkele dagen daarna besloot moeder dat het beter was ermee op te houden. Zij en vader werden het eens over de vraag hoe ze moesten optreden. Moeder kwam Kitty een nachtkus brengen en zei: ‘Pappie en ik moeten vannacht kunnen doorslapen en we kunnen niet bij je komen als je ons roept.’ Toen Kitty wakker werd en riep, gaf geen van beide ouders antwoord. Na dit voorval sliep Kitty voortaan de hele nacht door.

Moeder maakte duidelijk wat zij ging doen en liet Kitty voor zichzelf beslissen. Toen Kitty haar op de proef stelde, bleef moeder standvastig.

Toen moeder en Saartje van de speeltuin naar huis liepen, wou Saartje plotseling even bij haar tante aangaan. Moeder zei dat het nu niet kon en dat ze naar huis ging. Saartje bleef zeuren en jengelen. Moeder bleef doorlopen. Het kind wierp zich schreeuwend op straat, moeder liep rustig verder zonder om te kijken. Plotseling sprong Saartje op en holde haar moeder achterna, lachend en huppelend. Blij wandelden ze samen verder naar huis.

Door haar optreden maakte moeder duidelijk dat ze besloten had naar huis te gaan. Ze wilde Saartje niet met allerlei argumenten en uitleg dwingen met haar mee te gaan, maar ze willigde haar eisen ook niet in. Toen het kind zag dat moeder echt naar huis wilde gaan, respecteerde ze haar besluit en ging met haar mee.

Standvastigheid betekent dat wij weigeren in te gaan op onrechtvaardige eisen of steeds te zwichten voor grillen. Als we eenmaal volgens de gangbare orde een beslissing hebben genomen, moeten wij daaraan vasthouden. Een kind is daar gauw achter.

De handhaving van de orde kan een zekere mate van standvastigheid vereisen en zelfs enige druk, vooral bij kleinere kinderen. Wanneer moeder ‘nee’ zegt, moet ze erop letten dat men zich aan deze bepalingen houdt. Standjes, dreigementen of slaag zullen weinig uithalen, omdat zulke vijandige maatregelen het conflict gewoonlijk naar een ander terrein verplaatsen, waardoor nog meer wangedrag wordt gekweekt. Kinderen kunnen leren waar de grenzen liggen als de ouders daaraan vasthouden. Als het kind zich niet behoorlijk wil kleden voor school, kan moeder hem verhinderen te gaan. Als hij te veel lawaai maakt en daarmee niet wil ophouden, kan men hem vragen de kamer uit te gaan. Maar als men het kind op die manier ergens toe dwingt, moet men hem tevens de kans geven te kiezen door bijvoorbeeld te zeggen: ‘je mag in de kamer blijven als je rustig bent.’ Als hij niet rustig is, kan moeder hem laten kiezen: hij kan uit zichzelf gaan of eruit gezet worden. Als men hem vraagt de kamer uit te gaan, mag dat dictatoriaal klinken, maar het kind vat dat niet zo op als hem de keuze wordt gelaten en als het verzoek rechtvaardig is. Als de verhouding tussen kind en ouders gewoon prettig is, zal het kind aan het verzoek voldoen, behalve wanneer de ouders de zaak opblazen met een omhaal van woorden in de vorm van lange verklaringen, verontschuldigingen of preken. Rustig doorzetten is bijzonder effectief en noodzakelijk bij kleinere kinderen. Soms is een enkele vermanende blik afdoende. Kinderen weten heel goed wanneer de ouders het menen. Een moeder in een discussiegroep zei eens: ‘Iedere keer als ik er niet helemaal zeker van ben of ik het wel meen, krijgt Barbara gedaan wat zij wil. Maar wanneer ik zeker weet dat ik het meen, denkt ze er zelfs niet over me lastig te vallen. Het interesseert haar gewoon niet meer.’

Lees verder >>

Een moeder die deze methode volgde was in staat met haar twee kinderen van tien en zeven een tocht van drieduizend kilometer te maken. Alles verliep vlot en in de beste stemming. Geen enkele keer was er wrijving of wanorde in de wagen.