Bemoediging bij pre-verbale kinderen

Bemoediging bij pre-verbale kinderen

Encouraging Our Preverbal Children

Philip J.Lauver

Kaaron M. Wahlberg

In de geschriften van Adler wordt er steeds op gewezen hoe belangrijk bemoediging is.

Dreikurs en Soltz stellen dat ouderliefde het best wordt uitgedrukt door een niet aflatende bemoediging van het kind om onafhankelijk te worden.

En Maria Montessori stelt: ”Help mij! Opdat ik mezelf kan helpen!”

Het is een proces dat al meteen na de geboorte begint en de gehele kindertijd moet voortduren." (Zie "Kinderen dagen ons uit" hoofdstuk 3)

Maar hoe dit proces meteen na de geboorte kan worden ingezet wordt in dit boek niet nader toegelicht.

Gebrek aan informatie over het 'hoe' van bemoediging is helaas de regel. In de meeste discussies over dit thema beperkt men zich tot filosofisch - theoretische principes, óf men geeft adviezen over het verbaal bemoedigen van kinderen, wat vooronderstelt dat die kinderen al kunnen praten of althans taal kunnen verstaan. Als we de bestaande literatuur raadplegen blijkt er dringend behoefte te bestaan aan praktische raadgevingen hoe men kinderen in de preverbale leeftijd met bemoediging bereiken kan.

Het doel van dit artikel, dat wij aantroffen in één van de in 1980 verschenen nummers van "The individual psychologist" is na te gaan in hoeverre - en op welke praktisch toepasbare manier, dit gebeuren kan.

Allereerst zal een definitie gegeven worden van wat wij onder bemoediging verstaan. Dan komen enige theoretische overwegingen aan bod die zullen aantonen hoe belangrijk het is om het proces van bemoediging meteen bij de geboorte te laten beginnen. Vervolgens zal de praktische toepassing van dit proces op drie verschillende gebieden worden toegelicht:

- het opbouwen van bemoedigende interactie-patronen;

- het praktisch nut van bemoediging in het dagelijks leven en bij het aankweken van verantwoordelijkheidsgevoel, en

- het bemoedigingproces als bedding voor het leren van wat mag en wat niet mag.

Dit artikel is uit het engels vertaald door mevr. Els Versteeg‑Vermey.

Bemoediging bij preverbale kinderen

Wat is bemoediging ?

Een definitie van bemoediging is gegeven door Dreikurs en Soltz:

"Een doorlopend proces dat er op gericht is het kind een gevoel van eigenwaarde en voldoening in eigen prestatie te geven …………..alles wat we doen dat het vertrouwen van een kind in zichzelf en in zijn eigen mogelijkheden vergroot, is bemoediging". (Kinderen dagen ons uit Hfdst.3)

Het is van belang voor ogen te houden dat dit proces van bemoediging niet uitsluitend door woorden tot stand komt, maar dat juist onze basisinstelling en onze non-verbale uitingen een veel grotere invloed hebben. Ofschoon de precieze inhoud van wat wij zeggen door een pre-verbaal kind niet wordt gevat, ontgaat hem geenszins onze manier van doen, onze intonatie of, belangrijker nog, onze onderliggende emotie. De basisinstelling van vriendelijkheid en respect vormt de grondslag van bemoediging.

Enige theoretische overwegingen

Hoe belangrijk de gezinssfeer is voor de ontwikkeling van een kind is op allerlei wijze al aangetoond. De visie die een kind op de wereld en het leven ontwikkelt is een direct uitvloeisel van zijn vroegste ervaringen in relatie met zijn omgeving, zijn ouders en verdere familie. Tijdens het opgroeien ontwikkelen kinderen bepaalde overtuigingen over hoe-het-leven-is en hoe hun eigen rol daarin moet zijn; over hoe mensen met elkaar moeten omgaan; over wat hun eigen doelstellingen zijn; over welke normen en waarden voor hen van belang zijn. Alles wat zich verder in hun leven afspeelt beschouwen zij in het licht van deze overtuigingen en zij vragen zich niet meer af of die overtuigingen houdbaar zijn in het licht van de werkelijkheid. (Zie Dinkmeyer en Dreikurs, Ermutigung als Lernhilfe)

Hoe een klein kind de situatie van zijn jonge leven tegemoet leert treden is een onderdeel van zijn hele ontwikkelingsproces. Bemoediging, het aankweken van een moedige levenshouding, is essentieel om het kind te leren de moeilijkheden op zijn weg aan te pakken en zich door een mislukking niet verslagen te voelen. De inzet en inspanning van het kind kan door de ouders erkend en gewaardeerd worden, los van het feitelijke resultaat.

Voor een gezinssfeer die het kind bemoedigen zal om een gezond gevoel van eigenwaarde te ontwikkelen, moet men de sleutel zoeken bij de instelling van de ouders. Deze instelling wordt vanaf de geboorte op het kind overgebracht. Als we onze kinderen inderdaad vanaf de wieg willen bemoedigen is het dus zaak onze eigen instelling te onderzoeken en zo nodig te veranderen.

Het opbouwen van interactieve - patronen

Patronen van positieve interactie die vanaf de geboorte opgebouwd worden kunnen de ouder - kind relaties op een vruchtbare wijze beïnvloeden. Het proces van bemoediging zou een belangrijk onderdeel van deze patronen moeten vormen. De non-verbale kanten van bemoedigend ouderlijk gedrag zijn voor elk kind belangrijk, maar wel vooral voor het nog -niet-sprekende kind. Een omhelzing, een glimlach, samen plezier hebben in iets, een schouderklopje doen soms meer dan talloze woorden als het op bemoedigen aankomt. Maar uiteraard is ook verbale bemoediging belangrijk. Niet alleen om stemmingen of gevoelens uit te drukken maar ook om bemoedigende interactiepatronen op te bouwen, patronen die een voedend bestanddeel van het ouder -kind relatiepatroon zullen vormen die steeds meer betekenis krijgen naarmate het kind meer taal leert begrijpen en hanteren.

In "Kinderen dagen ons uit" benadrukken Dreikurs en Soltz de noodzaak kinderen in woorden duidelijk te maken dat zij de mogelijkheid hebben een hen gestelde taak tot een goed einde te brengen. Een kind dat hoort: "Wat help jij me toch heerlijk, wat ben je handig", voelt de in die woorden opgesloten waardering en zal daarop reageren.

Onafhankelijk gedrag kan aangemoedigd worden, ook al op jonge leeftijd, door het eenvoudige middel van "laten kiezen". Het is verstandig om als het enigszins mogelijk is, het kind te laten kiezen tussen twee voorwerpen of twee mogelijkheden. Zo vroeg mogelijk kan men het de keus geven tussen b.v. een ei of pap voor het ontbijt, dit bloesje of dat bloesje om aan te trekken, dit stukje speelgoed of dat andere, om mee naar bed te nemen.

Een dergelijke keuzemogelijkheid kan handig zijn om een machtsstrijd te vermijden. In plaats van te zeggen:" Kom, nu gaan we naar de winkels," zou de ouder kunnen zeggen, "Welk beest mag vandaag met jou mee naar de winkels, je leeuw of je beertje?"

Het is goed te bedenken dat de kinderen zelf onze beste leermeesters zijn in het bemoedigingproces. We moeten goed letten op hun reacties als wij trachten ze te bemoedigen en als we openstaan zien we al gauw wat werkelijk bemoedigend voor ze is en wat niet.

Praktische toepassingen

Dikwijls is het niet gemakkelijk precies te weten hoe we iemand moeten bemoedigen. Gelukkig levert het dagelijks leven ons ontelbare mogelijkheden om bemoedigend op te treden. Het vinden van die mogelijkheden kan hand in hand gaan met een ander essentieel onderdeel van de opvoeding, n.l. het aankweken van verantwoordelijkheidsgevoel. In "Ermutigung als lernhilfe" benadrukken Dinkmeyer en Dreikurs dat bemoediging de meest vruchtbare resultaten afwerpt wanneer die wordt gericht op sociaal zinvol gedrag. We kunnen dit tot stand brengen door kinderen aan te moedigen zich verantwoordelijk te gedragen ten opzichte van zichzelf, van hun omgeving en van hun familieleden.

Verantwoordelijkheid voor zichzelf

Wanneer we deze willen bevorderen is het belangrijk het kind zo spoedig mogelijk in de gelegenheid te stellen voor zichzelf te zorgen.!

Kleine kinderen zouden al heel jong de kans moeten krijgen zelfstandig te eten en te drinken (een elastieken band om het kopje kan voorkomen dat het uit de handjes glijdt) en om zichzelf aan te kleden. Het werkt al bemoedigend als men de eenvoudige maatregel neemt de kleren van het kind op te bergen in laden waar het zelf bij kan en het te laten kiezen wat het aan wil doen. Heeft het kind zijn keus gedaan dan moet men die niet meer willen veranderen. Een paars shirt met een oranje broek is minder schadelijk voor het schoonheidsgevoel dan een ingrijpen onzerzijds zou wezen voor het gevoel van eigenwaarde,' van het kind.

Verantwoordelijkheid voor de omgeving waarin het kind leeft

Het bevorderen hiervan is al mogelijk door wat eenvoudig timmermanswerk. Bijvoorbeeld wat laag geplaatste haakjes in een kast zodat het kind zijn eigen jas kan ophangen en speelgoed kan opbergen; een plank waar hij bij kan in de keuken zodat hij allerlei dingen zelf kan pakken (bijvoorbeeld ook fruit of andere etenswaren, waardoor zijn ouders 's zondags eens kunnen uitslapen), een deurkruk zo geconstrueerd dat het kind de deur kan openen, een slaapgelegenheid zo laag dat het kind niet in en uit bed getild hoeft te worden en het bed ook zelf netjes kan maken.

Er is een vergelijkbaar soort timmermanswerk denkbaar op het belangrijke gebied van de ouderlijke instelling. Namelijk om de ruimte die voor onze kinderen is bestemd net zo te respecteren als wij verlangen dat zij het de onze doen. Bemoedigen houdt ook in: kloppen voordat je hun kamer binnenkomt en rekening houden met hun wens met rust gelaten te worden en binnen hun eigen gebied te mogen doen wat zij willen.

Het aanmoedigen van hun creatieve uitingen is ook een kwestie van ruimte maken, n.l. om het teken- en schilderwerk zichtbaar op te hangen. Ook al kan de kleine gids nog niet praten, zijn geestdriftig vingertje wijst het bezoek zijn kunstproducten aan.

Verantwoordelijkheid voor de gezinsgemeenschap

Zo vroeg mogelijk zouden kinderen aangemoedigd moeten worden bij te dragen in werk dat de gemeenschap ten goede komt.

Er zijn veel activiteiten waarbij ook heel jonge kinderen al betrokken kunnen worden: het uitpakken van de boodschappentas; het legen van prullenmanden; stof afnemen; was vouwen; vuile kleren in de wasmand doen; lepels en servetten op tafel leggen, vieze vingerafdrukken afpoetsen van muren en vensterbanken; opdeppen van wat gemorst is of helpen met eten klaarmaken (bijvoorbeeld afhalen van boontjes).

Deze werkzaamheden moet men niet alleen beschouwen als 'hulp in het huishouden', ze verschaffen het kind nieuwe ervaringsmogelijkheden en ze betekenen altijd weer nieuwe mogelijkheden tot bemoediging.

Het is belangrijk dat wij onze eigen houding ten opzichte van deze werkzaamheden bewust worden. Zien we deze taken als vervelende karweitjes dan zal die instelling op de kinderen worden overgebracht en de mogelijkheid nieuwe ervaringen op te doen en zich nuttig te voelen wordt ingedamd.

Bemoediging in verband met het gezinsleven hoeft niet beperkt te blijven tot nuttige taken uitvoeren. Het is allicht ook mogelijk tijdens spelletjes waarbij de kinderen bepalen wat er gedaan wordt de ouders van harte meespelen.

Samenvattend kan men zeggen dat veel bemoedigingstrategieën samenvallen met activiteiten die op zich zelf al het zelfrespect verhogen en verantwoordelijkheid en onafhankelijkheid versterken.

Een gezonde achtergrond voor gebod - en verbodsbepalingen

Het toepassen van bemoediging in allerlei situaties van het dagelijks leven geeft ons een nieuwe achtergrond om verboden en geboden te benaderen.

Wanneer er grenzen gesteld moeten worden kan het eenvoudigste principe van bemoediging een potentieel negatieve situatie tot een positieve omtoveren.

Zoals we al hebben besproken kan het aanbieden van keuzemogelijkheden een machtsstrijd voorkomen. Een ander punt is om zo min mogelijk persoonlijke voornaamwoorden te gebruiken. In plaats van: "Ik wil dat jij je kamer opruimt voordat je naar bed gaat", zou vader of moeder kunnen zeggen: "Het is nu tijd om je poppen en beesten ( en blokken, etc.) naar bed te brengen."

Een andere mogelijkheid is ook om een noodzakelijke tijdslimiet minder persoonlijk getint te maken door een keukenwekker te gebruiken. Die stelt men dagelijks in en ... "als straks de wekker afloopt, is het tijd voor het bad."

De uitdrukkingen "niet doen" en "je mag niet!", laat men zoveel mogelijk uit het ouderlijk taalgebruik verdwijnen. Zulke uitdrukkingen kunnen verschillende negatieve uitwerkingen hebben. Ten eerste kan zo iets het begin betekenen van een machtsstrijd. Als een ouder zegt: "Niet op oma's bed gaan springen als we straks bij haar zijn", kan dát het kind uitdagen om dan juist te laten zien wie de baas is. Het kan voor het kind ook betekenen dat de ouder blijkbaar er van uitgaat dat hij straks stout zal zijn.

Ten derde kan zo'n verbodsbepaling zinvol zijn in de ene situatie maar juist niet in de andere terwijl het kind dat niet kan overzien. "Je mag niet trappen", wordt gezegd in verband met de poes, maar als het kind leert zwemmen moet het daar juist wél trappen. In plaats van categorisch te zeggen "Jij mag niet trappen", zouden we kunnen zeggen:" Hé zeg, trap liever het water in plaats van de poes."

Zelfs als het preverbale kinderen betreft is het belangrijk hoe men iets zegt. Dat geeft, hoe dan ook, de eigen instelling weer en drukt bemoediging uit of juist niet!. Er is een wereld van verschil tussen een dreigende stem en een beslist maar vriendelijk geluid.

De beschikbare ruimte kan eveneens een grote rol spelen bij al of niet verbieden. Ouders kunnen een omgeving scheppen Waarin de mogelijkheden tot bemoediging maximaal en de noodzaak tot verbieden minimaal wordt. Veel verbieden in de vroegste kinderjaren wordt overbodig als ouders de voorkomen-is-beter-dan-genezen instelling hebben en 'verboden' voorwerpen buiten het bereik van kleine handjes plaatsen, terwijl ze tegelijk een veilige omgeving scheppen waarin het kind naar hartelust bewegen kan en mag experimenteren met alles wat zich daar bevindt.

Net als bij het proces van bemoediging, komt ook bij het proces van aanleren wat wél en wat niet mag, de basisinstelling van de ouders te voorschijn. Ouders moeten niet alleen een positieve, bemoedigende manier vinden om noodzakelijke beperkingen door te voeren, ze moeten ook een visie ontwikkelen op grond waarvan bepaalde beperkingen in bepaalde omstandigheden inderdaad noodzakelijk zijn. De wortel van het bemoedigingproces is vriendelijke aanvaarding, een welwillende instemming met het feit dat onze kinderen zijn zoals ze zijn. Zo lang zij geen dingen doen die voor henzelf gevaar opleveren of anderen hinderen, moeten we hen de vrijheid laten hun eigen fouten te maken en daar op hun eigen manier van te leren. Het bevorderen van deze vrijheid is ware bemoediging.

Samenvatting

Onze basisinstelling tegenover kinderen en tegenover onszelf als ouders bepaalt de relatie die wij met onze kinderen hebben.

De instelling van liefdevolle en respectvolle betrokkenheid is de bron van wezenlijke bemoediging voor onze kinderen vanaf hun geboorte.

Er zijn vele wegen die leiden tot bemoediging van onze preverbale kinderen, wegen die wij, in de situaties van het dagelijks leven zullen kunnen vinden.,

Bemoediging vindt plaats door woorden maar ook door non-verbale uitingen: Door een gezinssfeer die een positieve instelling ten opzichte van moeilijkheden bevordert; door activiteiten die het kind het gevoel geven iets te kunnen presteren, ergens goed in te zijn; door taken die het kind leren op een verantwoordelijke manier met zichzelf, met zijn omgeving en met zijn familieleden om te gaan; door gelegenheid te scheppen voor onafhankelijke ontwikkeling en ten slotte door stevig maar liefdevol getrokken grenzen waar die nodig blijken te zijn.

Om het maar heel eenvoudig te zeggen: wat we er bij winnen om onze kinderen te bemoedigen is dat we een veel plezieriger verhouding met ze krijgen en dat we de vreugde kunnen smaken te zien hoe ze zich ontwikkelen naar groter gevoel van eigenwaarde en een moediger levensinstelling.

(Oorspronkelijke titel: Encouraging Our Preverbal Children)

Dit artikel is eerder verschenen in Mensenkennis Opvoeding Persoonlijke groei, tijdschrift voor Individualpsychologie 1981 Uitgave STIP-Westervoort