28 Wees redelijk in wat u vraagt en vraag niet te veel

<< Terug

HOOFDSTUK 28

Wees redelijk in wat u vraagt en vraag niet te veel

Tom was met zijn ouders op bezoek bij vrienden. Terwijl ze op de veranda voor het huis met elkaar zaten te praten, slenterde Tom weg. ‘Tom, kom terug,’ beval moeder. Daarna wendde ze zich weer tot haar vrienden en zette het gesprek voort. De jongen verdween om de hoek van het huis en liep langzaam naar de schommel in de achtertuin. Daar bleef hij een tijdje staan, likkend aan zijn lollie. Moeder verscheen op het tuinpad. ‘Tom, kom hier!’ beval ze weer, met haar vinger naar de plek wijzend waarheen hij moest terugkeren. Tom draaide zich om, stak zijn kin omhoog, kneep zijn ogen tot spleetjes, vertrok zijn mond tot een spottende grijns, ging op de schommel zitten en likte verder aan zijn lollie. ‘Tom, ik zei dat je onmiddellijk hier moest komen,’ riep moeder kwaad. Tom schommelde zachtjes heen en weer. ‘Ik zal het tegen pappie zeggen,’ dreigde moeder terwijl ze wegliep. Tom at zijn lollie op, gooide het stokje in een bloembed en begon nu echt te schommelen. Verder gebeurde er niets. Hij bleef schommelen. Ten slotte liep hij verveeld en lusteloos terug naar de veranda.

Tom toont een totaal gebrek aan respect voor wat moeder wil. In dit geval kreeg moeder wat ze verdiende. Ze had iets onredelijks van hem verlangd en Tom beantwoordde dat met een negeren van haar ‘order’. Op dat moment bestond er een machtsstrijd tussen moeder en zoon. Tom won die strijd. Er was geen enkele geldige reden waarom hij niet op die schommel zou mogen. Moeder probeerde haar gezag te laten gelden, maar Tom gaf geen haarbreed toe. Toen deed moeder verder niets, maar ging hem met woorden te lijf. Ten slotte dreigde ze dat ze het ‘aan pappie zou vertellen’. Tom wist kennelijk dat vader niet zou ingrijpen, zoals de gebeurtenissen daarna aantoonden. Een dreigement ‘ik zal het aan pappie vertellen’ is altijd onverstandig. Vader mag nooit de rol van superieure gezagsdrager toebedeeld krijgen, aangezien zo’n autoritaire rol van geen van beide ouders meer wordt geaccepteerd.

Redelijke verzoeken worden gekenmerkt door respect voor het kind en eerbiediging van een zekere orde. Als een ouder zijn geduld verliest, omdat het kind ‘niet doet wat ik zeg’, stelt hij naar alle waarschijnlijkheid onredelijke eisen en probeert hij het kind alleen maar naar zijn hand te zetten. Dit heeft meestal een machtsstrijd tot gevolg. Vader of moeder ziet dan niet in dat hij of zij een relatie van meerdere – tegenover - mindere probeert te scheppen. Maar de superioriteit van de volwassene wordt niet meer geaccepteerd; daarom zal een kind principieel ongehoorzaam zijn om aan overheersing te ontsnappen. Een kind dat het gevoel heeft dat men hem zijn wil op wil leggen of de baas over hem wil spelen, zal zich wreken door ongehoorzaam te zijn. We kunnen dit soort conflicten vermijden als we het kind op een niet-autoritaire toon dingen vragen die redelijk en noodzakelijk zijn.

De tienjarige Linda speelde een paar huizen verder op straat. Moeder wilde haar een boodschap laten doen en riep haar vanuit het huis. Linda bleef gewoon doorspelen en deed alsof ze moeder niet hoorde. Toen Linda niet reageerde, gaf moeder het op. Een paar minuten later riep ze haar weer. Weer deed Linda of ze doof was. Tenslotte zei een van de kinderen: ‘Linda, je moeder roept je.’ ‘O... dat weet ik wel... maar ze heeft nog niet geschreeuwd.’ Het werd moeder nu toch wel ernst, maar in plaats van te schreeuwen kwam ze nu naar buiten met een korte leren riem in haar hand. Ze liep op Linda toe, die verrast opkeek. ‘Heb je me niet horen roepen, jongedame? Ga naar huis!’ En op hetzelfde ogenblik gaf ze Linda een pets met de riem tegen haar benen. Linda sprong op, begon te huilen en liep vlug naar huis. Moeder liep achter haar aan en sloeg haar met de riem bij elke stap. Even later ging Linda boodschappen doen.

Linda is ‘Oost-Indisch doof’ geworden - iets wat in heel veel gezinnen voorkomt.

Het is heel gewoon dat kinderen bepaalde taken verrichten ten behoeve van het gezin. Boodschappen doen kan bijvoorbeeld één van die karweitjes zijn. Maar het moet een taak zijn waarmee het kind zich kan verenigen, en die moet dan consequent worden verricht.

Moeder en Linda zouden samen een programma moeten opstellen dat aan de behoeften van het gezin beantwoordt en waarbij rekening wordt gehouden met het normale verlangen van Linda om met haar vriendinnetjes te spelen. Tegen lunchtijd zou moeder bijvoorbeeld kunnen zeggen: ‘Ik heb vandaag vóór vijf uur een paar dingen van de kruidenier nodig. Wanneer kun je even gaan?’ Als Linda dat beslist heeft, kan moeder vragen: ‘Zal ik je dan roepen?’ Dan weet Linda wat er van haar wordt verwacht en krijgt ze de kans zelf te beslissen wanneer ze het zal doen. Aangezien het verzoek op die manier redelijk klinkt, zal Linda daar zeer waarschijnlijk aan voldoen met een gevoel van trots omdat moeder haar die verantwoordelijkheid heeft toevertrouwd.

Moeder zat in de huiskamer kousen te stoppen. Wiem, van acht jaar, zat naar de televisie te kijken. ‘Wiem, wil je even mijn sigaretten geven?’ Het kind sprong op en pakte de sigaretten. Een paar minuten later zei moeder: ‘Ach, wil je even het witte stopgaren voor me pakken?’ Wiem haalde het garen. Wat later vroeg moeder: ‘Liefje, wil je even het gas onder de aardappelen uitdraaien?’ Het meisje deed gedwee wat haar werd gevraagd.

Moeder behandelt Wiem als een slaaf. Het kind voldoet zelfs aan onredelijke verzoeken omdat ze lief wil zijn. Ze leert zich niet te ontwikkelen tot een mens die zelf beslist.

Moeder en vader zaten in de achtertuin wat te babbelen met vrienden die onverwacht waren komen binnenvallen. Henriëtje, van negen, zat bij hen in de buurt met twee buurmeisjes te spelen. David, van achttien maanden, was erg ongedurig omdat het bedtijd voor hem was. Moeder hield hem een ogenblik op schoot, maar hij bleef onrustig. ‘Henriët!’ riep ze, ‘ga eens even een eindje met David rijden in zijn wagentje.’ ‘Ach, nee hoor!’ ‘Henriët!’ Het kind slaakte een zucht en deed wat haar gevraagd werd.

Moeder heeft een erg onredelijk verzoek gedaan. We moeten een kind nooit vragen iets te doen waar we zelf ook een gruwelijke hekel aan hebben. Moeder wilde met haar vrienden praten en vroeg Henriët om háár vriendinnetjes in de steek te laten en voor de lastige baby te zorgen. Hieruit blijkt dat ze totaal geen respect heeft voor Henriët’s rechten. Moeder had zich bij haar bezoek moeten verontschuldigen en David naar bed moeten brengen.

Als we een kind iets vragen, moeten we oog hebben voor de situatie en voor de capaciteiten van het kind. Veel kinderen vinden het fijn om op kleinere kinderen te passen. Maar men zou van tevoren moeten afspreken wanneer het kind die verantwoordelijkheid op zich moet nemen. Als moeder eens in een situatie verkeert waarin ze echt extra hulp nodig heeft, mag ze natuurlijk een beroep doen op het oudere kind.

We moeten altijd oppassen voor een situatie waarin we ‘eisen’ dat een kind ‘onmiddellijk’ iets doet. Dat is een autoritaire benadering en het verzoek is meestal onredelijk. Als het kind reageert met de woorden: ‘Ach, ze schreeuwt altijd maar als ik iets moet doen,’ wijst dat op een slechte verhouding waarin geen sprake is van eensgezindheid en samenwerking. Als we maar hoogst zelden iets van het kind vragen en alleen zijn hulp inroepen en niet zijn diensten en gehoorzaamheid eisen, bevorderen we de vriendschap en komen we tot een bevredigende verhouding.

Lees verder >>