19 Verjaag geen vliegen

<< Terug

HOOFDSTUK 19

Verjaag geen vliegen

Toen moeder Connie in haar wagentje voortduwde, stak het kind, bijna twee jaar, haar voet uit en liet de punt van haar schoen langs het trottoir schuren. ‘Niet doen, Connie.’ Het kind zette haar voet weer op het voetenplankje, maar liet hem een paar minuten later weer over de grond slepen. Telkens als dat gebeurde, zei moeder: ‘Niet doen, Connie.’ Ten slotte werd moeder boos, bukte zich en gaf het kind een pets op haar been. ‘Ik zei je dat je ermee op moest houden,’ riep ze. Daarna hield Connie haar voet op het plankje.

‘Opschieten, Harry. Anders kom je te laat,’ riep moeder naar haar zevenjarige zoon en ze ging verder met het klaarmaken van het ontbijt. ‘Harry, schiet op!’ zei ze een paar minuten later, en dat gebeurde nog enkele malen. Ten slotte liep ze naar zijn kamer en zei op luide toon: ‘Wil je nu onmiddellijk van je kamer komen!’ Harry kwam opeens in actie en ging aan tafel zitten.

‘Hou op met dat gesnotter, Tom,’ zei vader tegen zijn achtjarige zoon die last had van hooikoorts. Het gezin zat naar de tv te kijken en Tom, die helemaal in het stuk opging, snufte op hetzelfde ogenblik weer. Geërgerd vroeg vader weer ermee op te houden. Bij tussenpozen haalde Tom nog zijn neus op, totdat vader zijn hele aandacht op hem richtte en zei: ‘Zul je nu je zakdoek halen en met dat gesnotter ophouden?’ Tom deed met tegenzin wat hem werd opgedragen.

In elk van de bovenstaande voorbeelden lokt het kind bij zijn ouders een geïrriteerde reactie uit, die zou kunnen worden omschreven met ‘vliegen afslaan’. Als we geprikkeld raken door hinderlijk gedrag, zijn we geneigd het af te doen met woorden als ‘doe niet’, ‘houd op’, ‘nee, nee’, ‘schiet op’, ‘houd je kalm’, enzovoort, alsof we een of andere lastige vlieg van ons afslaan. In elk van deze voorbeelden treedt één van de ouders krachtdadig of heftig op. Hoewel dit een volkomen ‘natuurlijke’ reactie is, is ze als opvoedingsmethode ondoelmatig, of liever, ze leert het kind alleen maar te geloven dat hij zich niets van ons hoeft aan te trekken totdat we geweld gebruiken! Omdat we dat eigenlijk niet willen, zouden we eens moeten letten op wat wijzelf doen als we ons met zijn gedrag bemoeien. Onze reactie op het aandacht opeisen van het kind is in feite alleen maar het gebaar van ‘een vlieg wegjagen’. Die vlieg komt terug. En we herhalen ons gebaar. Wanneer we het kind steeds met dezelfde vermaning toespreken, maakt dat weinig indruk op hem en voor onszelf heeft het geen enkele waarde omdat we wel iets anders zouden willen dan alleen onze aandacht te schenken aan zulke overtredingen. Als we willen dat een kind ergens mee ophoudt, of van hem verlangen dat hij zich aan de normale gang van zaken aanpast, moeten we daar van het begin af aan onze volle aandacht aan schenken en ons daaraan houden totdat aan de eis is voldaan.

Soms kost het alleen tijd om een kind iets te leren. Iedere keer als Connie met haar voet over de grond gaat slepen, kan moeder met het wagentje stil blijven staan. Er zijn geen woorden voor nodig. Connie zal het gauw begrijpen en haar voet op zijn plaats houden, als ze wil rijden. Moeders rustige volharding zal als leermethode veel meer effect hebben dan haar voortdurend ‘Niet doen’ en de klap die daar dan ten slotte op volgt.

In andere gevallen kan het meer zin hebben gebruik te maken van logische gevolgen. Harry’s moeder kan zeggen dat zij zich er voortaan niet meer over zal bekommeren of hij op tijd aan het ontbijt komt, en het aan hemzelf overlaten. Als er geen woorden en dwang meer worden gebruikt, zal Harry misschien doorkrijgen dat moeder meent wat ze zegt: het hangt nu van hem af of hij op tijd aan het ontbijt is of zonder ontbijt naar school moet gaan. Door op hem te vitten kan moeder zijn gedrag niet veranderen; hij wordt gewoon ‘Oostindisch’ doof.’

Tom’s hooikoorts is echt een probleem voor hem. En met zijn gesnotter maakt hij het gezin opmerkzaam op hem en op zijn probleem. Wie gaat er bovendien midden in een spannend stuk naar boven om een zakdoek te halen? Maar vader weet dat snotteren gemakkelijk een onaangename gewoonte kan worden en hij wil niet dat Tom die gaat cultiveren. Dus ‘verjaagt hij de vlieg’. Maar Tom blijft snotteren. Vader zou zijn volle aandacht op zijn zoon moeten richten en zijn aandacht vragen met een rustig: ‘Tom’ en hem daarbij aankijken. Er is een goede kans dat de jongen dan zal opstaan om een zakdoek te halen. Op die manier kan vader zijn invloed uitoefenen door rustige volharding. Woorden zijn niet ons enige communicatiemiddel. Dikwijls zijn ze het minst doeltreffend. Als we het gedrag van ons kind willen veranderen, moeten we eerst op ons eigen gedrag letten. Levert ons optreden de gewenste resultaten op? Of verjagen we alleen maar iets wat ons hindert?

Lees verder >>