Aanhangsel: Praktische oefeningen

Praktische oefeningen We raden u aan de hierna volgende voorvallen een voor een te lezen en te bestuderen en dan na te gaan wat er in gebeurt, welk beginsel er is geschonden of in acht genomen en wat eraan gedaan kan worden om de situatie te verbeteren. Probeer niet het kind te analyseren, maar liever het samenspel en de wisselwerking. Het is onze bedoeling ouders te helpen hun kinderen doeltreffender op te voeden - ze duidelijk te maken wat ze wel en wat ze niet moeten doen op momenten dat het kind zich misdraagt. De voorbeelden kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden en men kan de problemen op diverse manieren aanpakken. Er is geen ‘juist’ antwoord. Op ieder voorbeeld volgt ons commentaar. De cijfers tussen haakjes geven de bedoelde principes aan die hiernaast én op de vorige pagina staan vermeld . Voorbeeld 1De driejarige An morste tijdens de maaltijd op het tafellaken. ‘Maak dat schoon, An,’ zei moeder. Het kind zette een pruillip en deed niets. ‘Kom, je hebt gemorst, nu moet je het ook opruimen.’ Moeder wachtte; An pruilde. Moeder maakte de tafel schoon en zei er niets meer over.

Commentaar

Toen moeder op een bevelende toon zei: ‘Maak dat schoon!’ vroeg ze om een machtsstrijd. Toen ze zwichtte. ‘verjoeg ze alleen maar een vlieg’ en was ze haar dochtertje ook nog op overdreven wijze van dienst.

Moeder moet niet aan die eerste impuls een autoritaire eis te stellen toegeven (18,5). ‘Wat zullen we er eens aan doen?’ zal waarschijnlijk een of andere reactie uitlokken. An zal misschien voorstellen het zelf op te ruimen. Als ze geen aanstalten maakt er iets aan te doen, moet moeder standvastig zijn en eventueel An’s hand pakken om het samen met haar schoon te maken. Als An dan nog tegenstribbelt, zal haar gezegd moeten worden maar van tafel te gaan. (11,3,6,4)

Voorbeeld 2

Rolf, acht jaar oud, liet zijn ‘nette’ kleren overal door de kamer slingeren. Moeder had al een hele tijd geprobeerd hem zover te krijgen dat hij zijn spullen opruimde. Tot wanhoop gedreven, pakte ze alle kleren die ze tegenkwam bij elkaar en stopte ze ergens weg. De volgende zondag kon Rolf zijn kleren niet vinden. ‘Hé, waar is mijn nette pak?’ schreeuwde hij. Toen hem verteld werd dat zijn spullen waren opgeborgen en dat hij maar in zijn daagse kleren naar zondagsschool moest gaan, kreeg hij een driftbui. ‘Ik heb je herhaaldelijk gezegd dat je je kleren in je kast moest hangen, Rolf. Laat dit nu eens een lesje voor je zijn.’ ‘Dan ga ik niet naar zondagsschool,’ riep hij. ‘Natuurlijk ga je wel,’ zei moeder, ‘kom, ga je aankleden. Je hebt niet veel tijd meer.’ ‘Ik ga niet, ik ga niet, ik ga niet!’ Ten slotte gaf moeder de strijd met Rolf op, die het vertikte zich aan te kleden. ‘Als ik je nu je zondagse kleren teruggeef, beloof je me dan dat je ze zodra je thuis bent in de kast zult hangen?’ ‘Ja, echt.’ Moeder gaf hem de kleren terug en Rolf trok ze vliegensvlug aan. Toen hij van zondagsschool thuiskwam, liet hij zijn kleren weer overal slingeren, zoals gewoonlijk.

Commentaar

Eerst bewandelde moeder de juiste weg, met gebruikmaking van het logische gevolg. Maar toen werd ze gewikkeld in een machtsstrijd en gaf zich gewonnen; ze verloor de strijd.

Moeder had met Rolf kunnen praten om tot een overeenstemming te geraken over de zorg voor zijn kleren en over wat er gebeurt als je er niet goed voor zorgt (33,6,11). Laat Rolf zijn driftbui maar botvieren, maar zeg er niets van: ga desnoods naar de badkamer (14,15). Daarna moet hij dan óf in zijn gewone kleren naar zondagsschool, óf een keer overslaan (3)

Voorbeeld 3

Ruth, drie jaar Oud, zeurde en treuzelde met aankleden op het moment dat ze na het eten haar autoritje met vader en moeder zou gaan maken. Ze deden dit altijd met hun drietjes voor het slapen gaan. Moeder en vader stapten in de auto en zeiden tegen Ruth: ‘je hebt kennelijk geen zin in een ritje, maar wij wel. Dag, kind. We zijn zo weer terug.’ Ze bleven inderdaad niet lang weg. Toen ze thuiskwamen werd er geen enkel commentaar gegeven. De volgende avond was Ruth ver voor de tijd al klaar met aankleden.

Commentaar

Moeder en vader distantieerden zich van Ruth’s onrechtmatige eisen.

Zij probeerden zelfs niet Ruth tot ander gedrag te dwingen (13), maar namen de verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag op zich (4) . Ze hielden zich aan de geldende, bekende regels en maakten gebruik van de logische gevolgen (3,9)

Voorbeeld 4

Liesje, drie jaar oud, werd door moeder goed ingepakt om buiten in de sneeuw te kunnen gaan spelen. Vlak nadat ze naar buiten was gegaan, stond Liesje bij de keukendeur te huilen. Moeder keek wat er aan de hand was en zag dat ze haar wantjes had uitgedaan; haar handjes waren rood en koud. Moeder deed haar de wanten weer aan en legde uit: ‘Als je die wanten aanhoudt, krijgt je geen koude handen. Daar zijn die wanten voor. Zo, nu gaat ‘t beter, hè? Ga nu maar weer spelen.’ Een paar minuten later zag moeder dat Liesje haar wanten weer niet aanhad. Deze keer ging vader naar buiten om ze haar aan te doen. Dit voorval herhaalde zich enige malen totdat vader kwaad werd. ‘Laat haar maar koude handen krijgen,’ zei hij, ‘ze zal het dan zelf wel leren.’ ‘Wat een afschuwelijke opvatting,’ protesteerde moeder, ‘op die manier kunnen haar handen wel bevriezen.’ Moeder ging haar weer haar wantjes aandoen, totdat haar geduld op was; toen haalde ze Liesje naar binnen en gaf haar een pak slaag.

Commentaar

Liesje gebruikt hulpeloosheid als middel om te worden nagelopen en om medelijden op te wekken.

Geen van de ouders hoeft Liesje overmatige aandacht te schenken (12). Het is niet nodig haar te vertellen wat ze best weet, namelijk dat ze met wanten aan geen koude handen hoeft te hebben! Beide ouders kunnen beter nalaten hun bezorgdheid te tonen (30) en de natuurlijke consequentie haar loop laten hebben. Als Liesje gaat huilen - een hulpgeroep om medelijden met haar onbeholpenheid - kunnen ze deze valstrik ontlopen (24) en antwoorden: ‘Vervelend dat je handjes zo koud zijn. Maar je weet wel wat je daar aan kunt doen.’ (20) Als het kind met dit vervelende spelletje blijft doorgaan, moet ze binnenblijven (3)

Voorbeeld 5

Nadat moeder en Nans, van vier, in zee hadden gezwommen, gingen ze naar het douchehok. Nans beweerde dat ze niet onder de douche ging. Moeder, die net klaar was met douchen, antwoordde: ‘Dat is best, kind, maar je kunt niet in de auto als je nat bent en onder het zand zit.’ Ze draaide de kraan dicht en droogde zich af zonder enig verder commentaar. Nans zei ook niets. Toen was ze er ineens overheen en ging ook onder de douche.

Commentaar

Moeder stimuleerde de drang tot samenwerking. Ze bepaalde eerst de grenzen (6), vermeed toen een machtsstrijd (13) en bleef standvastig(4). Ze verwierf de medewerking en het zich aanpassen aan de orde door gebruikmaking van logische gevolgen (6,11,3)

Voorbeeld 6

De negenjarige Stan kwam aan tafel met vieze handen. ‘Wat zullen we nu hebben - hoe haal je het in je hoofd om zo aan tafel te komen?’ vroeg moeder streng. ‘Bah, jullie mannen! Jullie hebben altijd vieze handen. En kijk eens naar je haar, kam je dat ooit wel eens? En je overhemd -helemaal vies. En je handdoeken zien er ook al zo uit!’ Stan stond het huilen nader dan het lachen. ‘Kun je nog meer bedenken?’

Commentaar

Stan negeert de orde in een verkeerd gerichte poging om zijn plaats te vinden. Nu merkt moeder hem althans op. Moeder overlaadt het kind met ontmoedigende opmerkingen door een stroom van kritiek te uiten.

Als Stan met vuile handen aan tafel komt, zou moeder gewoon moeten zeggen: ‘je ziet er niet toonbaar uit; zo kun je niet aan tafel komen.’ (15,6) Als Stan dan zijn handen heeft gewassen, kan moeder zeggen: ‘Fijn dat je weet hoe het hoort,’ of: ‘fijn dat je er vanavond netjes uit wilt zien.’ (1)

Voorbeeld 7

‘Blijf hier naast me staan, Mary,’ zei moeder tegen haar tweeëneenhalf jaar oude dochtertje, toen ze bezig was bij de bank een formulier in te vullen. Mary ging een paar pasjes van haar vandaan staan. ‘Kom hier terug!’ riep moeder. Mary stond stil en moeder ging door met schrijven. Mary rende naar de openstaande deur. ‘Mary, kom hier terug!’ Mary ging nu in de deuropening staan met een ernstig gezicht, maar met twinkelende ogen. ‘Vooruit dan maar, dan kom je maar onder een auto,’ zei moeder dreigend. Ze ging naar de kassier en liet Mary in de deuropening staan.

Commentaar

Mary speelt een spelletje met moeder. Ze laat haar op hete kolen zitten -en houdt haar aandacht gevangen. Moeder praat te veel en probeert het kind in bedwang te houden door een dreigement waar ze helemaal niet achter staat.

Moeder moet Mary bij de hand nemen en haar bij zich houden, maar dan zwijgend ( 12,14,15)

Voorbeeld 8

Moeder had haar boodschappen betaald en zou net de winkel uitlopen toen ze zag dat Gert, van vijf jaar, een open pakje snoepjes in zijn hand had. ‘Waar heb je dat vandaan?’ vroeg ze streng. Gert barstte in tranen uit. ‘Daar,’ wees hij. ‘Jij ondeugende jongen!’ Weet je niet dat dat stelen is? Hoe kom je erbij zoiets te doen? Nu moet ik dat ook nog betalen en we hebben al zoveel snoep in huis.’ Moeder gaf Gert er van langs terwijl ze tegen hem aan het uitvaren was. Toen ging ze terug naar de kassa en betaalde de snoepjes.

Commentaar

Gert pakte wat hij hebben wil en moeder aanvaardt de consequenties.

Moeder moet geen ontmoediging aankweken met haar kritiek en beledigende woorden (1), er van afzien straf te gebruiken als een opvoedingsmethode (2) en minder praten (15). Ze zou er op moeten staan dat Gert zelf naar de kassa gaat om voor zijn snoepjes te betalen, en het bedrag moeten inhouden op zijn zakgeld (3)

Voorbeeld 9

Moeder zat met enkele andere moeders van kleine kinderen op het speelterrein. Michiel, van twee jaar, rende van de ene kinderwagen naar de andere, schudde eraan en trok ze naar één kant, zodat ze bijna kantelden. Telkens als hij weer een wagen te pakken had, riep moeder: ‘Michiel, schei daarmee uit,’ en daarna ging ze verder met haar gesprek. Michiel ging gewoon door alsof hij niets hoorde. Toen stond een van de andere moeders op, zette haar baby in zijn wagen naast haar neer en hield die stevig aan een kant vast. Ten slotte kwam Michiels moeder in actie; ze pakte hem beet en gaf hem een ongenadig pak voor zijn broek. ‘Ik zei dat je ermee uit moest scheiden!’ Michiel ging op een zandheuveltje zitten en begon te spelen.

Commentaar

Michiel zorgt ervoor dat moeder zich met hem bezighoudt door haar steeds in haar conversatie te storen.

Moeder zou moeten ophouden hem overdreven aandacht te schenken en ‘vliegen te verjagen’ (12,16). Ze zou beter haar mond kunnen houden en iets doen (15) Zodra hij zich misdraagt, moet ze hem in zijn wandelwagentje zetten. Als hij dan een keel opzet, moet ze hem rustig laten begaan (14) en hem laten brullen. Als hij dan weer gekalmeerd is, mag hij weer rondlopen. Maar zodra hij weer met zijn geplaag begint, moet hij terug naar zijn wandelwagentje (3,10)

Voorbeeld 10

Het was bijna tijd voor Nans om naar bed te gaan en haar speelgoed lag over de gehele vloer verspreid. Moeder zei: ‘Het is bijna bedtijd. Zal ik je helpen je speeltjes op te ruimen, of doe je het liever zelf?’ Dit had altijd een goede uitwerking gehad, maar deze keer zei Nans, drie jaar oud: ‘Ik ga ze niet opruimen, ik ben te moe; doe jij het maar.’ ‘Nee, Nans, ik wou net wat gaan lezen.’ Moeder pakte een boek en ging lezen. Een minuut later zei Nans: ‘Ik zal mijn speeltjes gaan opruimen. Help je me even?’ ‘Ja, kind.’ Terwijl ze samen aan de gang gingen, praatte moeder over wat ze de volgende dag eens zouden gaan doen.

Commentaar

Nans stelt moeder op de proef.

Moeder onttrok zich aan deze plagerij (14), ging een machtsstrijd uit de weg (13), verwierf de medewerking van haar dochter (11) en onthield zich van kritiek (8). Ze bood aan Nans te helpen, maar liet zich er niet toe verleiden het speelgoed voor haar op te ruimen.

Voorbeeld 11

‘Mam, ik wil wat snoepjes,’ zeurde Judith van vijf, toen ze in de supermarkt in de rij stonden te wachten om de boodschappen in ontvangst te nemen. Er stond daar een rek met allerlei verleidelijk snoepgoed. ‘Nee,’ zei moeder, ‘we hebben thuis meer dan genoeg van dat spul.’ Moeders stem klonk gedecideerd. ‘Maar ik wil nu een snoepje,’zeurde Judith, nu wat harder. Moeder keek heimelijk naar de andere mensen in de rij. ‘Ik heb niet genoeg geld bij me,’ antwoordde ze, een beetje in het nauw gedreven. ‘Ik wil deze reep nu hebben,’ schreeuwde Judith en ze pakte er een uit de standaard. ‘Hoe duur is die?’ vroeg moeder. Toen keek ze naar de prijs die erop stond en met een zucht zei ze: ‘Nou, goed dan, neem hem maar.’ Judith haalde blij het papier eraf, nam een hapje, deed het papier er weer omheen en stopte hem in de boodschappentas.

Commentaar

Judith denkt dat ze recht heeft op de dingen die ze wil hebben. Ze wenst niet alleen een cadeautje, ze wenst ook macht over haar moeder.

Moeder hoeft Judith niet alles te geven wat ze wenst en zeker niet als er geen enkele aanleiding voor is. Ze moet oppassen niet maar toe te geven, de moed hebben om ‘nee’ te zeggen (17), zich daarna niets aantrekken van Judith’s gesar (14) en bij haar besluit blijven (4)

Voorbeeld 12

Moeder werd dol van het gekibbel tussen Ella van twaalf, Willy van tien en Michiel van acht jaar over de karweitjes die ze moesten doen. Ten slotte ontwierpen zij en vader een systeem. Vader hing in de keuken een bulletinboard op. Ieder kind kreeg bepaalde taken toebedeeld en er werd een loontarief vastgesteld. Een taak die naar behoren was verricht bracht meer op dan een die maar matig was gedaan. Een karwei waar met de pet naar was gegooid of die helemaal niet was opgeknapt, werd niet uitbetaald. Goed gedrag kwam in aanmerking voor een premie; slecht gedrag of het negeren van een bestaande regel werd gestraft met een boete. Iedere avond kwam de hele familie bij het prikbord bijeen en werd de stand vastgesteld. Aan het eind van de week werd ieder kind naar rato uitbetaald. Zo werd veel wrijving voorkomen en moeder vond dat de situatie aanmerkelijk was verbeterd.

Commentaar

De kinderen houden hun ouders in touw met hun gekibbel. Ook de nieuwe regeling zorgt ervoor dat ze de voortdurende aandacht van hun ouders hebben. Door een systeem van straf en beloning in te stellen om de orde te bewaren, leren de ouders hun kinderen materiële vergoeding te verwachten voor verleende diensten in plaats van voldoening te putten uit het samenwerken en -doen. De ouders moeten ophouden beloningen te geven (2) Laat de kinderen de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de te verrichten taken in overleg met de gezinsraad (34) en sta er dan op dat ze hun taken ook vervullen (4,9). Bij de eerste tekenen van gekibbel moeten moeder en vader het toneel verlaten.

Voorbeeld 13

Donald van zes en Paula van vier jaar kwamen met de hond de keuken in rennen, met hun schoenen onder de modder. ‘0, vervelende kinderen!’ schreeuwde moeder. ‘Ik heb net die keukenvloer geschrobd. Wat denk je dat ik hier sta te doen? Kijk eens wat jullie gedaan hebben. Hoe vaak heb ik nu niet gezegd dat je je voeten moet vegen voor je binnenkomt. Ga daar zitten en trek je schoenen uit! Nu kan ik van voren af aan beginnen!’ Moeder gooide de schoenen naar buiten, met de bedoeling ze later wel schoon te maken, en ging weer de vloer dweilen. De kinderen renden op kousenvoeten door het huis.

Commentaar

De kinderen doen waar ze zin in hebben en moeder accepteert de gevolgen, laat zich ringeloren en straft door een uitbrander te geven.

Moeder moet ophouden woorden als wapen te gebruiken en ze moet de kinderen de dweil in de hand geven. Ze moet hen laten voelen wat het logische gevolg is van hun gedrag (3). Hoe kan ze straks koken als de hele keuken onder de modder zit?

Voorbeeld 14

Moeder was aan het proberen of ze Toosje, één jaar oud, uit een glas kon laten drinken en niet meer uit de fles. Terwijl ze Toos op haar schoot hield, gaf ze haar een teugje melk. Toos hield zich stijf en duwde het glas weg. ‘Kijk dat vogeltje daar, Toos,’ zei moeder om haar aandacht af te leiden. Toosje ging rechtop zitten om te kijken en moeder zette het glas weer aan haar lippen. Iedere keer als Toos zich stijf hield, bedacht moeder weer wat anders om over te praten. Telkens dronk Toos dan een slokje voor ze weer weigerde.

Commentaar

Moeder doet wat ze kan om een goede moeder te zijn. Haar gebrek aan vertrouwen in zichzelf maakt dat ze verwacht dat Toos zich tegen een nieuw experiment zal verzetten. Moeder moet Toos in haar kinderstoel zetten en er vertrouwen in hebben dat ze iets wil leren (5). Ze moet deze oefenperiode wat lichter opvatten, zonder zich overal zo druk over te maken. Ze zou die melk in dat glas beter samen met het andere eten kunnen geven en iedere dag op dezelfde tijd, zonder zoete woordjes en allerlei trucjes om de aandacht af te leiden. De fles moet bij deze maaltijd helemaal weggelaten worden (9,10). Na een poosje zal Toos liever de melk uit het glas drinken dan honger te hebben (3)

Voorbeeld 15

Iedere keer als George, van zes jaar, van streek was of teleurgesteld, kroop hij in een stoel in de zitkamer en ging op zijn duim zuigen. Moeder had zich hierover al vijf jaar zorgen gemaakt. Ze had geprobeerd het hem af te leren door hem een bitter smakende vloeistof op zijn duim te smeren of er een pleister om te doen, en ze had hem er wel eens een pak slaag voor gegeven. George’s voortanden begonnen al lelijke tekenen van dat duimzuigen te vertonen. Als moeder George in die stoel zag zitten, voelde ze zich afschuwelijk omdat ze wist dat hij zich niet prettig voelde. ‘Wat is er George?’ vroeg ze met opvallende vriendelijkheid. ‘Zuig niet op je duim, liefje, het helpt je geen steek. Zeg maar eens wat er aan de hand is.’

Soms antwoordde George daarop. Een andere keer ging hij gewoon door met zuigen tot moeder de duim uit zijn mond haalde. Dan trok hij een pruillip en gaf geen antwoord. Moeder soebatte en smeekte om erachter te komen wat hem dwars zat. En als hij dan eindelijk antwoordde, deed ze alles om het in orde te maken.’

Commentaar

George is op zoek naar de gemakkelijkste manier om zich prettig te voelen. Daarnaast gebruikt hij zijn gevoel ‘ongelukkig te zijn’ om te zorgen dat moeder zich ellendig voelt - om haar te straffen. Moeder laat zich door deze bede om medelijden inpalmen en probeert alles om het leven zo in te richten dat haar zoon weer blij is. Moeder zou dat ‘duimen’ volkomen moeten negeren (31) en zich niets ervan moeten aantrekken als George in die stoel zit te mokken (12,24). Op een moment dat de jongen in een goede stemming is, zou moeder eens een vriendelijk gesprekje met hem moeten beginnen om erachter te komen wat hij niet prettig vindt (p.280). Door hem te bemoedigen kan ze hem helpen actief te zijn en zich nuttig te maken (1).

Voorbeeld 16

Saartje, van zeven, is de middelste van drie kinderen. Ze wilde moeder helpen de glazen naar binnen te dragen die ze net hadden gekocht. ‘Nee, Saar, laat mij het maar doen. jij laat ze misschien vallen.’ ‘Ach, toe, mam, ik zal voorzichtig zijn.’ ‘Nou goed dan, maar laat ze in ‘s hemelsnaam niet vallen.’ Moeder pakte een paar pakjes op en volgde haar dochter naar binnen. Toen ze de trap opliepen, stapte Saartje op haar mantel, verloor haar evenwicht en viel met glazen en al. Ze barstte in tranen uit. Moeder legde haar pakjes in wanhoop op de grond; toen ze de doos met glazen had opengemaakt, zag ze dat alle glazen, op twee na, stuk waren. Ze werd woedend en barstte los in een tirade. ‘Ik heb het je wel gezegd dat je die glazen niet kon dragen zonder ze te breken! Waarom wil je altijd dingen doen die je niet kunt? Waarom ben je zo onhandig? Het geld groeit ons niet op de rug - we kopen geen glazen om ze direct door jou te laten breken! Ga naar binnen en ga naar je kamer. Je hoeft niet aan tafel te komen. Misschien leer je dan wat voorzichtiger te zijn.’

Commentaar

Saartje deed precies wat moeder van haar verwachtte. Door aan Saartje’s handigheid te twijfelen, ontnam ze haar alle moed en leverde ze nog kritiek op de koop toe.

Moeder zou moeten beginnen met vertrouwen in Saar te hebben en nalaten de verkeerde opvatting die ze over zichzelf heeft te versterken (1,5). Ze zou geen kritiek moeten hebben en fouten niet al te zwaar moeten opnemen (8). Saartje voelde zich al ellendig genoeg. Als zij met de glazen valt en ze breekt, zou moeder meer aandacht moeten hebben voor het kind dan voor die glazen. Ze heeft dan bemoedigende woorden nodig. ‘Wat ontzettend vervelend dat dit nu gebeurd is. Natuurlijk heb je het niet expres gedaan.’

Voorbeeld 17

Toen vader van zijn werk thuiskwam, vond hij al zijn gereedschap op het grasveld, waar Wim, negen jaar oud, bezig was geweest een ‘racer’ van zijn ouwe kar te maken. Vader was furieus. Hij vond Wim ergens op straat en beval hem ogenblikkelijk naar huis te komen. Uit de toon van vaders stem kon Wim. opmaken dat hij ‘erbij was’. Hij kwam heel schuchter en behoedzaam naar vader toe. ‘Ik wil weten wat dit te betekenen heeft,’ zei vader, op het gereedschap wijzend. Wim zei niets. ‘Iedere keer weer zeg ik je dat je mijn spullen moet opbergen als je ze hebt gebruikt. Waarom heb je daar toch steeds lak aan?’ Wim stond nog steeds zwijgend naar de grond te staren, één hoopje ellende. ‘Nou jongeman, krijg ik nog antwoord?’ ‘Ik weet niet, pap.’ ‘Weet je het niet?’ Dan zal ik je een pak slaag moeten geven. Misschien weet je het dan voor de volgende keer, dat je mijn gereedschap moet opbergen.’ Vader draaide Wim om en gaf hem een pak slaag. Snikkend pakte Wim het gereedschap op, bracht het naar binnen en borg het op

Commentaar

Vader gebruikte boosheid om Wim vrees aan te jagen nu hij geen respect voor orde toont en ook niet voor de rechten van anderen. Vader huldigt de verkeerde opvatting dat woorden en straf doeltreffende middelen zijn bij de opvoeding.

Deze situatie toont duidelijk aan dat het dringend nodig is een juiste lijn voor de opvoeding te vinden. Vader zou een reeks gesprekken met Wim moeten hebben om samen tot een afspraak te komen over het gebruik van en de zorg voor het gereedschap (6,7,33) Misschien kan hij Wim het beste zijn eigen gereedschap geven en de verantwoordelijkheid daarvoor aan de jongen zelf overlaten (23). Dan moet vader voet bij stuk houden en geen gereedschappen vervangen die zijn zoekgeraakt of stukgegaan (4). Als Wim dat wil, kan hij nieuwe kopen van zijn eigen zakgeld en anders doet hij het maar zonder (3)

Voorbeeld 18

Moeder en vader namen Jaap, van twee, mee uit naar vrienden. ‘We zijn toch zo trots op hem,’ zei moeder, ‘hij hoeft geen luier meer aan. En het is de afgelopen twee weken nog geen enkele keer misgegaan.’ In de loop van een uur vroeg moeder zes keer aan Jaap of hij niet naar de wc moest. Toen zei hij eindelijk ‘ja’. Vader maakte er een hele voorstelling van en repte zich met jaap naar boven naar de wc.

Een week later kwamen deze vrienden bij hen op bezoek. Onder het eten zei Jaap drie keer tegen zijn vader dat hij naar de wc moest. Iedere keer ging vader met hem mee en iedere keer deed hij ook inderdaad iets. De week daarop zei vader tegen zijn vriend: ‘We begrijpen er niets van, maar Jaap doet het steeds maar weer in zijn broek. Hij heeft weer een luier aan en zegt het zelfs niet meer als hij verschoond moet worden.’

Commentaar

Vader en moeder maken een grote vertoning van dat zindelijk maken. Ze maken zich veel te druk over een normaal leerproces en sturen aan op een machtsstrijd omdat hun trots op het spel staat.

Moeder en vader zouden erop moeten vertrouwen dat Jaap het wel zal leren (1,5), en er wat luchtiger over moeten doen (30). De situatie eist dat Jaap gebruik leert maken van de wc, niet dat moeder en vader trots zijn op een droge broek.

Voorbeeld 19

Moeder had een werkkring voor de ochtenduren en had voor die uren iemand die op haar kind paste. Toen ze op een dag thuiskwam, ontdekte ze dat Rita, drie jaar, met haar krijtjes de deuren, de bank en de stoelen had bewerkt. Moeder was van plan geweest Rita die middag mee naar het strand te nemen. Na de lunch zei ze: ‘Voor we naar het strand kunnen gaan, moeten we eerst de deur en de meubels schoonmaken. Je mag me helpen als je er zin in hebt.’ Rita keek haar moeder even aan en nam toen de doek die moeder haar gaf en deed na wat moeder deed. Moeder nam er alle tijd voor. Ieder moment vroeg het kind: ‘Wanneer gaan we nu naar het strand?’ ‘Zodra we de boel hier weer schoon hebben,’ antwoordde moeder. Eindelijk waren alle krijtstrepen en -vlekken verwijderd, maar toen was het te laat geworden om nog te gaan. Rita aanvaardde dit zonder enig protest.

Commentaar

Moeder zorgde voor een leersituatie. Ze gebood Rita niet om haar te helpen, waardoor ze een machtsstrijd vermeed. (13). Ze hield voet bij stuk (4), maar riep de hulp van het kind in, waardoor ze haar medewerking verwierf (11). Daarna liet ze de logische consequentie volgen (3) en liet Rita zien dat ze zich moest aanpassen aan wat de situatie vereiste.

Voorbeeld 20

‘Lily, ik heb je gezegd dat je deze week niet met Jeanne naar de film mocht omdat je de vorige keer zo laat thuiskwam.’ Moeder praatte heel rustig tegen haar negenjarige dochter. Het meisje begon bijna te huilen. Ze draaide zich ontmoedigd om zonder enig commentaar te leveren. Moeder voelde zich allerakeligst; Lily nam het zo zwaar op. ‘Wat draait er deze week, Lily?’ ‘Wat kan mij dat nou schelen als ik er toch niet heen mag,’ antwoordde ze met een door tranen verstikte stem. ‘Ik meen dat je zei dat er een Disneyprogramma was, niet?’ ‘Ja.’ Moeder dacht na. ‘Als ik je deze keer dan nog laat gaan, zul je dan beloven op tijd thuis te zijn?’ Nog met tranen in haar stem zei Lily: ‘ja, moeder.’ ‘Nou, goed dan. Maar als je niet op tijd thuis bent, laat ik je de volgende keer niet gaan, welke film er ook draait. Heb je dat begrepen?”Ja, moeder.’

Commentaar

Lily heeft de waarde van ‘waterkracht’ ontdekt en lokt medelijden uit om te krijgen wat ze hebben wil. Moeder duikelde in de valkuil. Ze kon geen ‘nee’ zeggen en was inconsequent.

Moeder moet zich niets aantrekken van Lily’s tranen, gekwetste gevoelens en moedeloze houding (24). Als Lily zich niet aan de afspraak kan houden, dat ze op tijd thuis moet zijn, is het logische gevolg dat ze de volgende keer niet mag gaan (3) Moeder moet standvastig blijven (4) en de orde handhaven (6,26).

Voorbeeld 21

Nadat moeder haar zoontje Tim van vier jaar had gebaad, gingen ze samen naar de achtertuin om daar met een paar vrienden die juist waren komen binnenvallen, wat te genieten van de vroege avonduren. ‘Maak je nu niet weer nat, Tim,’ waarschuwde moeder toen ze bij elkaar gingen zitten. Achter in de tuin was een kleine, ondiepe vijver. Tim speelde een tijdje met zijn speelgoedjes en ging na een poosje naar de vijver om met zijn boot te spelen. ‘Timmie, oppassen dat je niet nat wordt, hoor. Je kunt beter bij die vijver wegblijven.’ De jongen pruilde, bleef aan de kant van de vijver staan en ging toen op zijn knieën zitten om de boot in het water te laten. ‘Als je je nat maakt, krijg je van vader een pak voor je broek,’ riep moeder. Tim ging gewoon door met zijn spel aan de rand van de vijver. Plotseling reikte hij te ver en viel in het water: al zijn kleren nat! Vader holde naar hem toe en trok hem op de kant. Tim begon te huilen. Moeder schold: ‘Ik heb je toch gezegd niet bij dat water te spelen! Nu ben je weer helemaal nat.’ Vader nam de jongen mee naar binnen om hem schone kleren aan te trekken.

Commentaar

Tim is ‘moeder-doof’ en doet wat hem goeddunkt. ‘Maak je niet nat’ lokt een machtsstrijd uit. Moeder eist iets onredelijks door van Tim te verwachten dat hij zonder zich nat te maken aan het water kan spelen. Dan dreigt ze met straf, maar houdt zich daar niet aan.

Moeder moet een machtsstrijd uit de weg gaan die ontstaat als zij het aan Tim overlaat te beslissen wat hij moet doen (13) - Zij moet uitmaken of de situatie al dan niet vereist dat hij uit de buurt van het water blijft. Als het een warme dag is geweest, is het helemaal niet erg. En Tim zal niet in het water vallen als moeder er niet steeds over zeurt dat dat vast zal gebeuren als hij niet naar haar luistert. Moeder moet hem liever redelijke eisen stellen en zich daar heel rustig aan houden om de orde te bewaren (25,26,6).

Voorbeeld 22

Jan, zeven jaar oud, was buiten aan het spelen. Na een poosje hoorde moeder dat er iets aan de hand was, en ze besloot op onderzoek uit te gaan. Jan had de buurkinderen al hun speelgoed afgepakt en was niet van plan het terug te geven. Hij genoot er zichtbaar van dat dit de andere kinderen helemaal niet aanstond en dat ze nu stonden te brullen. Moeder riep haar zoon bij zich, maar hij wilde zijn buitgemaakte spullen voor geen geld achterlaten. Ze ging naar hem toe. ‘Heus jan, je moet samen met de andere kinderen met die dingen spelen.’ Jan keek steels naar de buurkinderen die vol spanning stonden toe te kijken wat er zou gebeuren. Moeder bukte zich om een van de speelgoedjes op te rapen. Jan grauwde: ‘Blijf daar af!’ ‘Jan, wat bezielt jou! Dat is geen manier van doen. Kom jij maar mee naar binnen en ga naar je bed.’ Moeder sleurde jan het huis in en stuurde hem naar bed. Hij huilde zichzelf in slaap.

Commentaar

Jan houdt moeder bezig met zijn misdragingen. Eerst raakt moeder betrokken bij een ruzie tussen Jan en de buurkinderen, dan probeert ze hem met een zedenpreek tot andere gedachten te brengen en ten slotte neemt ze haar toevlucht tot straf als opvoedingsmethode. Moeder moest zich liever met haar eigen zaken bemoeien (23) en het aan de buurkinderen overlaten met Jan tot een vergelijk te komen. En dat zal wel gebeuren ook! Ze kan later eens met hem praten(33) over hoe zijn houding ten opzichte van zijn vriendjes moet zijn.

Voorbeeld 23

‘Martha! Kom je nu je bed eens uit!’ Moeder schudde haar achtjarige heen en weer. ‘Je komt te laat op school als je niet opschiet. Vooruit nu. Dit is al de derde keer dat ik je moet roepen!’ Martha liet zich uit haar bed rollen en moeder ging terug naar de keuken. ‘Martha, kom nu!’ riep moeder even later. ‘Ik waarschuw je; ik breng je niet met de auto naar school, hoor. Je moet nu eens leren op tijd op te staan.’ Martha kwam eindelijk beneden om te ontbijten. Onder het eten zat ze een stripverhaal te lezen. ‘Leg dat ding weg en houd je aandacht bij je ontbijt. Het is al laat! De telefoon ging en moeder voerde een lang gesprek met haar zuster. Plotseling onderbrak Martha het gesprek: ‘Moeder, ik heb maar tien minuten meer! Breng je me gauw even naar school?’ ‘Nee, Martha, je gaat maar alleen.’ ‘Maar moeder’ dat haal ik nooit meer, al zou ik vliegen. Toe! Toe, mam, breng me even weg!’ ‘Ik zei “nee”, Martha.’ ‘Maar moeder, ik ben dit jaar nog geen een keer te laat geweest. Toe nu, alleen deze ene keer. Ik wil liever geen slechte aantekening krijgen; dat vind jij toch ook niet leuk?’ ‘Nou, toe dan maar.’ Moeder zei tegen haar zuster dat ze terug zou bellen en bracht toen haar dochtertje met de auto naar school.

Commentaar

Martha schuift de hele verantwoording op moeder en laat haar diensten verlenen die zij niet van haar mag eisen. Moeder had niet genoeg moed om standvastig te zijn en liet de kans op een slechte aantekening zwaarder wegen dan haar opvoedingsprogramma.

Moeder zou Martha een wekker moeten geven en en haar zelf de verantwoording moeten laten dragen voor het op tijd opstaan en naar school gaan (20,23)- In welke bochten het kind zich ook wringt, moeder moet voet bij stuk houden en zich niet laten overhalen om haar toch naar school te brengen (4,26).

Voorbeeld 24

Moeder was in de badkamer met de was bezig. Roos van acht, Jopie van zes en Susan van tweeëneenhalf waren in de slaapkamer aan het spelen. Op een gegeven ogenblik hoorde moeder Susan schreeuwen, maar het klonk heel gedempt. Ze vloog naar de slaapkamer. Roos en Jopie hadden Susan in de kast opgesloten en hielden de deur dicht. Vanwege het geschreeuw hoorden ze moeder niet binnenkomen. ‘Schei daar onmiddellijk mee uit!’ gilde moeder. De kinderen deden vlug een stap terug toen moeder haar hand ophief om hun een klap te geven. Ze rukte de kastdeur open en nam Susan in haar armen. Toen Susan zover bedaard was dat moeder verstaanbaar was, vroeg deze streng: ‘Waarom doen jullie zoiets akeligs? Je weet toch dat ze bang is in het donker?’ ‘We waren alleen maar aan het spelen, mam.’ ‘Ik zie niet in wat dat met spelen te maken heeft, als je je zusje zo gemeen plaagt.’ Moeder was woedend, nam Susan bij de hand en ging de kamer uit.

Commentaar

Roos en Jopie hebben een verbond gesloten om moeder bezig te houden met Susan te beschermen en Susan doet op haar beurt hetzelfde door zich angstig te tonen.

Moeder kan beter eerst luisteren (28) en dan uit het geschreeuw proberen op te maken wat er aan de hand is. Als ze er angst in hoort, kan ze besluiten zich alleen met haar eigen zaken te bemoeien (23) en zich niet van de wijs te laten brengen door Susan’s angst voor het donker (22). Ze moet zich afzijdig houden van deze ruzie onder de meisjes (21). De kans is heel groot dat de oudere kinderen Susan vanzelf wel uit de kast zullen halen als ze merken dat moeder niet binnen komt rennen om haar te helpen. Of als dit van moeder te veel gevraagd zou zijn, kan ze rustig de kamer binnenkomen, Susan uit de kast halen en onmiddellijk daarna doorgaan met haar bezigheden, zonder verder iets te zeggen. In aansluiting daarop kan ze tijdens de bijeenkomsten van de gezinsraad een paar gesprekken wijden aan de rol die de kinderen tegenover elkaar vervullen. ‘Hoe zou het komen dat Roos en Jopie het zo machtig vinden om Susan te pesten? Wat moeten we daar nu eens aan doen?’

Voorbeeld 25

Jenneke, van zes, was nog maar halverwege haar maaltijd, toen haar vriendinnetje haar kwam halen. Ze sprong van tafel op en rende naar de deur. ‘Kom terug, Jenneke, je bent nog niet klaar met eten,’ zei vader streng. Het meisje bleef gewoon doorpraten met haar vriendinnetje. Vader stond van tafel op, droeg het kind terug naar de eettafel, zette haar op haar stoel neer en zei: ‘Niemand heeft gezegd dat je al van tafel mag opstaan. Eet eerst je bord leeg, Jenneke zakte onderuit in haar stoel en ging zitten mokken. Ze maakte geen aanstalten verder te eten. Vader begon op geïrriteerde toon tegen haar uit te varen. Jenneke bleef zitten zoals ze zat. Toen zei moeder: ‘Heb je je eten op, Jen?’ ‘ja.’ ‘Ga dan maar buiten spelen.’ Vader voegde daaraan toe: ‘Als je moeder zegt dat het goed is, ga dan je gang.’ Jenneke rende van tafel af; moeder en vader aten verder, gehuld in een grimmig stilzwijgen.

Commentaar

Jenneke wikkelde haar ouders in een machtsstrijd en wendde die toen aan om onenigheid tussen hen beiden te brengen. Het bevel ‘kom terug’ was het sein daarvoor. Vader had er bovendien geen oog voor dat Jenneke de beleefdheid tegenover haar vriendinnetje in acht had moeten nemen.

Toen vader zich met Jenneke’s gedrag bezighield, had moeder zich daar niet mee moeten bemoeien (13). De drie leden van dit gezin moeten het er over eens worden hoe men zich aan tafel dient te gedragen (9,34). Ook al geldt de regel dat niemand van tafel opstaat voordat iedereen klaar is met eten, toch zou er in dit geval een uitzondering gemaakt moeten worden. Jenneke zou toestemming moeten krijgen om op te staan om haar vriendinnetje te zeggen dat ze nog aan tafel zitten, maar dat ze komt spelen zodra de maaltijd is afgelopen (5,7).

Voorbeeld 26

Door een plotselinge windvlaag was het gordijn in de huiskamer naar binnen gewaaid, waardoor er een grote vaas met bloemen was omgevallen. Moeder nam snel het water op in de hoop dat er geen vlekken op het kleed zouden achterblijven. ‘Ach, Adèle, wil jij even het vlees in de oven omdraaien?’ ‘Ik weet niet hoe dat moet, mam,’ klaagde het kind. ‘Je hebt het me wel honderd keer zien doen. Doe het maar net zo.’ Adèle ging naar de keuken. Even later hoorde moeder een harde klap, gevolgd door een gil. Ze vloog naar de keuken. Het vlees, de aardappels, de pan en alle jus lagen over de vloer en Adèle zat te huilen omdat ze haar hand had gebrand. ‘Adèle, je bent een onmogelijk kind. Ik heb nog nooit zo’n onbeholpen kind gezien. Je kunt de gewoonste dingen nog niet! Vooruit, ga de keuken uit!’’Maar mijn hand dan; ik heb hem gebrand.’ ‘Doe er maar wat zalf op.’ ‘Hoe kan ik dat nou, het is mijn rechterhand.’ Moeder was de wanhoop nabij; ze zocht de zalf op, verbond de hand en ging zich toen bezighouden met de troep in de keuken.

Commentaar

Onbeholpen Adèle bewees dat ze ook werkelijk onbeholpen was. Moeder moet het verkeerde beeld dat Adèle van zichzelf heeft negeren en haar aanmoedigen door haar dingen te laten doen die ze wel kan (1). In het algemeen moet ze zich onthouden van kritiek en al die fouten van het kind niet tellen (8). Daar moeder niet op twee plaatsen tegelijk kan zijn, moet ze in deze situatie beslissen waar haar aanwezigheid het meest gewenst is en daar de boel zelf opknappen. Ze moet Adèle niet inschakelen voor iets dat ze nog niet eerder heeft gedaan (25) Moeder moet er de tijd voor nemen Adèle te leren hoe ze zich nuttig kan maken (10) en haar de dingen eerst leren doen en niet haar assistentie vragen voordat het meisje het gevoel heeft dat zij de taak aankan.

Voorbeeld 27

Twee vriendinnen van moeder kwamen onverwacht op bezoek Loesje van vier zat naar de acht maanden oude Willy te kijken die over de vloer aan het kruipen was. Moeder stond met haar vriendinnen vol bewondering toe te kijken hoe knap Willy was. Loesje schoot ineens naar voren en beet haar broertje in zijn arm. Moeder sprong op, pakte Loesje op, gaf haar een tik en schreeuwde: ‘Wat is dat nou? Je broertje in de arm bijten? Ga jij maar naar je kamer tot je weet hoe het hoort.’ Moeder gaf haar nog een tik, duwde haar de kamer uit en pakte Willy van de grond om hem te troosten.

Commentaar

Loesje is jaloers op haar kleine broertje en zal haar moeder wel eens krijgen! Daarop reageert moeder.

De beet in Willy’s arm is een feit; daar valt niets meer aan te doen. Alles wat moeder verder nog doet, versterkt Loesje’s mening dat ze moeder alle aandacht die haar broertje krijgt, betaald moet zetten. Moeder zou eens iets volkomen onverwachts moeten doen:

Loesje tegen zich aandrukken met de woorden: ‘Ik begrijp het, kindje; wat naar dat je je zo opgelaten voelt.’(18)

Voorbeeld 28

Lucie, van anderhalf, had zojuist de haard ontdekt en klom er aldoor weer op. Telkens als ze het deed, haalde moeder haar eraf en zei: ‘Nee, nee.’ Zodra Lucie weer op de grond zat, kroop ze opnieuw naar de haard en klom erop. Dan pakte moeder haar er weer af en zei: ‘Nee, nee, straks doe je je nog pijn.’ Na vijf keer gaf moeder het kind een tik en zette haar in een andere kamer.

Commentaar

Lucie probeert wat ze kan en durft. Door haar kind te veel in bescherming te nemen ontmoedigt moeder haar. Eerst ‘verjaagt ze vliegen’ met haar ‘nee, nee’ en daarna gebruikt ze het geven van een tik als opvoedingsmethode.

Moeder moet meer vertrouwen hebben in Lucie’s bedrevenheid zichzelf te redden en zich daar niet steeds mee bemoeien (5). Als moeder van dat geklim op die haard geen punt meer maakt (12), zal Lucie’s belangstelling ervoor vanzelf afnemen als ze ontdekt heeft wat ze kan. Of als dat geklauter over die haard een inbreuk betekent op de bestaande orderegels (6), moet moeder Lucie rustig de kamer uit zetten als ze probeert erop te klimmen (2,15).

Voorbeeld 29

Toen Jeroen’s tante op bezoek kwam, begroette hij haar met de woorden: ‘Hé, ouwe pruimetoet!’ Moeder gaf hem een ferme tik op zijn mond. ‘Laat ik nooit meer zoiets van je horen. Gedraag je tegen je tante zoals dat hoort. Bied je excuses aan!’ Jeroen deed wat hem gevraagd werd, maar met tranen van woede in zijn ogen.

Commentaar

Pedante Jeroen wou wel eens indruk maken. Moeder gaf toe aan haar eerste impuls en sloeg de jongen.

Jeroen zei iets tegen zijn tante; dan moet moeder zich daar buiten houden (23). Tante kan iets onverwachts doen door te doen alsof er niets gebeurd is of door er een spelletje van te maken en hem van hetzelfde laken een pak te geven (18).

Voorbeeld 30

Sander, van zes jaar, stond te kijken hoe een paar mannen gaten aan het graven waren voor een windkering. Op een goed moment begon hij met zijn voet zand in de gaten terug te duwen. De ploegbaas riep: ‘Hé, broer, schei daar eens mee uit!’ Sander ging ermee door. Moeder, die iets van onraad bespeurde, kwam aan de deur. Sander bleef zand in de gaten schoppen ondanks de vermaningen van de ploegbaas. Moeder keek dit eens even aan. Toen stapte de man op moeder af. ‘Waarom laat u hem daar niet mee ophouden?’ ‘Hoe moet ik hem laten ophouden? Ik ben niet van plan hier de hele dag te blijven staan om hem te verhinderen met zand te spelen.’ Sander ging intussen gewoon door. De ploegbaas werd zo giftig dat hij de jongen dreigde hem tot moes te slaan. Sander rende huilend het huis in. Na enige tijd kwam hij terug om de werklieden bij ieder gat te jennen. Dit ging zo door totdat vader thuiskwam en hem mee naar binnen nam.

Commentaar

Sander is een bijzonder ‘ondeugende’ jongen. Moeder doet niets aan zijn wangedrag en laat hem doen wat hem goeddunkt.

Moeder kan er wel iets aan doen. Ze hoeft niet zo hulpeloos te doen en zo bang te zijn voor Sander. Ze moet het respect voor de rechten van anderen bij hem stimuleren (7). Indien nodig moet moeder de jongen binnenhalen. Er zal geen sprake zijn van een machtsstrijd als uit haar optreden duidelijk blijkt dat het haar bedoeling is de orde te handhaven en niet Sander ’mores’ te leren.

Voorbeeld 31

Janny, van vijf jaar, is enig kind, het enige kleinkind en het enige nichtje. Moeder en zij werden op een dag uitgenodigd om bij de buren in de patio te komen eten. Daar Janny vaak met haar buurmeisjes Lucie en Mary speelde, werden zij met hun drieën aan een apart tafeltje gezet. Toen ze zouden gaan eten, begon Janny te huilen. ‘Ik wil bij mammie aan tafel zitten,’ klaagde ze tussen haar tranen door. ‘Wat is dat nu, liefje? Kijk eens hoe leuk het is om samen met Lucie en Mary aan een tafeltje te eten. Kom, begin maar. Kijk eens hoe lekker alles er uitziet!’ Janny hield niet op met haar gesnik en zei steeds maar weer: ‘Ik wil bij jou aan tafel zitten.’

Moeder werd een beetje boos. ‘Ik breng je naar huis, hoor, als je je niet weet te gedragen.’ Janny bleef huilen. Tenslotte ging moeder door de knieën, haalde Janny’s stoel weg bij het tafeltje van de kinderen en zette het naast haar neer.

Commentaar

Verwende Janny moet, hoe de situatie ook ligt, haar zin krijgen. Moeder redeneerde met Janny, pogend haar medewerking te krijgen; toen dreigde ze haar naar huis te zullen sturen, maar hield geen voet bij stuk. Tenslotte zwichtte ze voor de ‘waterkracht’.

Moeder kan de orde bewaren door vast te stellen: ‘De kinderen eten vanavond aan het kaarttafeltje, Janny’ (6). Als Janny dan niet ophoudt met huilen, moet moeder zeggen: ‘Janny, wil je samen met Lucie en Mary eten of wil je liever naar huis?’ (11) Moeder moet zich dan houden aan Janny’s besluit (26).

Voorbeeld 32

Rolf, van acht, sloeg Jeanne, van drie, omdat ze zijn cowboy’tjes van hun plaats had gehaald. Moeder kijfte tegen hem: ‘Wat is er met jou aan de hand, Rolf, waarom laat je haar niet met rust?’ ‘Ach, ze zit aldoor aan mijn spullen.’ ‘Ze is nog maar zo klein, Rolf, je hebt het recht niet haar te slaan. Ga maar naar je kamer.’ Dat doe ik niet,’ verweerde Rolf zich. ‘Dat zullen we dan wel eens zien.’ Moeder sleurde Rolf naar zijn kamer, duwde hem erin en deed de deur dicht. Rolf had hem onmiddellijk weer open. Moeder duwde hem weer naar binnen, sloot de deur en hield de deurknop goed vast. Rolf probeerde hem van binnen met geweld open te krijgen. Op het laatst werd moeder doodmoe. Ze liet de knop los, pakte een haarborstel en sloeg de jongen ermee. Toen liet ze hem schreeuwend en schoppend op zijn bed achter.

De volgende dag zat Rolf met Jeanne te spelen. Moeder kwam de kamer binnen op het moment dat hij een touw om Jeanne’s nek aan het binden was. ‘Rolf,’ gilde ze, op hem af vliegend. Ze trok Rolf met een ruk weg en maakte het touw om Jeanne’s nek los. Jeanne had niet tegengestribbeld en ze zei geen woord, maar keek ernstig toe hoe Rolf een pak slaag kreeg.

Commentaar

Dit is een machtsstrijd, gevolgd door een wraakneming.

Moeder kan Rolf er niet van weerhouden zich op alle mogelijke manieren te wreken. Telkens wanneer ze Rolf straft, versterkt zij hem in het vaste voornemen het haar betaald te zetten. Moeder moet zich met haar eigen zaken bezighouden (23), zich niet met de ruzie inlaten (21), Jeanne voor zichzelf laten opkomen (19) en het geplaag van de kinderen negeren. Natuurlijk moet ze het touw om Jeanne’s nek losmaken! Maar ze moet dat rustig doen, zonder er een drama van te maken zoals de jongen heeft gehoopt. Hij heeft waarschijnlijk nooit de bedoeling gehad zijn zusje werkelijk pijn te doen; maar hij wist moeder op haar zwakke plek te treffen. Moeder zou iets onverwachts moeten doen (18); ze kan Rolf eens knuffelen of hem een zoen geven en tegen hem glimlachen. (Wat zál hij staan te kijken!) Dan moet ze rustig voortgaan de verhouding tussen de twee te herstellen.

Voorbeeld 33

Joep, vier jaar oud, was aan het tegenstribbelen toen hij weer in de auto moest nadat moeder en hij samen boodschappen hadden gedaan. Moeder sleurde hem aan een arm mee. Hij liep te strompelen, liet zich op de grond vallen en gilde terwijl zij maar aan hem bleef trekken. Ten slotte liet moeder hem los en Joep plofte op het asfalt naast de auto neer. ‘Ook goed, blijf dan maar hier,’ zei moeder op een verontwaardigde toon. Ze ging in de auto zitten en voerde alle handelingen uit die bij het starten van de motor horen. Joep hield haar stiekem in de gaten en bleef mokken. Na een poosje ging moeder het toch wel pijnlijk vinden dat er allerlei mensen bleven staan om te kijken wat er aan de hand was. Ze sprong uit de auto, pakte Joep beet, sleurde hem in de auto en gaf hem een pak rammel. Onder schreeuwend protest sprong hij op en neer op de achterbank.

Commentaar

Moeder zei: ‘je moet’; Joep zei: ‘Ik doe het niet.’ Moeder gebruikte geweld en dreigde met iets dat ze niet van plan was uit te voeren.

Moeder moet haar zeilen uit Joep’s wind nemen. Als ze de winkel uitgaan, moet ze regelrecht naar de auto lopen en net doen of Joep met haar meeloopt. Als Joep ziet dat moeder niet van plan is zich te onderwerpen aan zijn eis met hem op de vuist te gaan om hem in de auto te krijgen, zal hij haar wel volgen. Als hij weigert in de auto te stappen, moet moeder zeggen: ‘Dat is best, dan zal ik moeten wachten tot je het wel wilt.’ Dan moet ze rustig blijven zitten - zonder boosheid, zonder bekvechten. Dan zal Joep zich al gauw gaan afvragen wat het voor zin heeft, en in de auto stappen (11,13,14,15) Een andere weg die moeder kan bewandelen is te beseffen dat Joep zich aan de orde moet houden. Als ze dit inziet en het er haar niet om begonnen is Joep op zijn ziel te geven, hoeft ze zich niet boos te maken. Ze kan hem dan rustig oppakken en hem heel kalm en bedaard in de auto zetten (6). Hij zal aanvoelen dat ze niet met zich laat spotten. Dit vereist dat ze zich helemaal niet laat beïnvloeden door Joep’s aanhoudend geraas en getier.

Voorbeeld 34

Louise, drie jaar oud, kwam in een heel slecht humeur aan tafel. Ze was de jongste van vier kinderen en kreeg meestal gedaan wat ze zich in het hoofd had gezet. Nadat haar bordje was vol geschept, pakte ze het op en smeet het op de grond, waarna ze begon te schoppen en te schreeuwen. Moeder droeg haar de kamer uit en ging ergens anders met haar zitten. ‘Wat is er, Louise?’ Geen antwoord. ‘Waarom doe je zulke dingen? Schaam je je niet?’ Geen reactie. ‘Oké, blijf hier dan maar zitten.’ Moeder maakte aanstalten om weg te gaan. ‘Het spijt me, mam, ik zal het niet weer doen.’ ‘Dan is het goed, kom dan maar weer aan tafel.’ Louise zat wat met haar eten te schuiven en at nauwelijks. Toen ze haar toetje op haar bord kreeg, smeet ze het op de vloer. ‘Louise! je zou je gedragen, heb je net gezegd! Nu kun je een pak voor je broek krijgen.’

Commentaar

De kleine prinses bewees dat ze haar moeder om haar vinger wond. Eerst handelde moeder juist door Louise uit de eetkamer te verwijderen; maar toen ‘Praatte ze tegen haar’, aanvaardde een belofte en deelde ten slotte toch een straf uit.

Louise is te verontschuldigen, daar hoeven we niet lang over te praten. Haar belofte die maakte dat zij de straf voor haar wangedrag ontliep, zou heel beslist genegeerd moeten worden. Als moeder heel veel moed heeft, moet ze Louise en alle andere kinderen in hetzelfde schuitje zetten. ‘Jullie weten geen van allen hoe je je aan tafel moet gedragen; ga dus maar allemaal van tafel.’ (27) En verder geen commentaar (15).

Voorbeeld 35

Greetje, tweeëneenhalf jaar oud, zat alle kleren uit de laden in haar kamer te trekken. Toen moeder dat ontdekte, maakte ze haar een standje, pakte alles op en legde het terug. Ten slotte zei moeder: ‘Voor straf krijg je vanmiddag geen ijsje.’ Toen de ijscoman die middag langs kwam, rende Greetje naar buiten en riep naar haar moeder dat ze geld moest geven. ‘Je krijgt er vandaag geen, Greetje.’ Het kind begon te schreeuwen en met haar voet op de grond te stampen. Moeder pakte haar op en bracht haar naar binnen.

Commentaar

Greetje wordt baldadig om te bereiken dat moeder zich met haar bemoeit. Moeder probeert haar dochter op te voeden door haar standjes te maken en haar dingen te ontzeggen.

Wat heeft een ijsje nu te maken met kleren die uit de laden worden getrokken? Moeder zou moeten vragen: ‘Wil je me even helpen die kleren weer in de kast te doen?’ (11) Als Greetje laat merken dat ze vindt dat moeder het maar alleen moet doen, moet moeder rustig de kamer uitgaan (14).

Voorbeeld 36

Willie van vier en Marleen van drie reageerden allebei sterk allergisch op bepaald voedsel. Moeder had meegemaakt hoe vader te lijden had van hooikoorts en nu hadden haar kinderen ook last van allergie. Ze had vreselijk met hen te doen omdat ze nog zo klein waren en al een heleboel dingen niet mochten eten die ze lekker vonden. Ze hield zich stipt aan de voorschriften van de dokter en maakte aparte maaltijden voor hen klaar, omdat ze niet voor dezelfde voedingsmiddelen allergisch waren; ze konden maar zelden hetzelfde voedsel eten. Ondanks al haar goede zorgen kregen ze toch vaak allerlei aandoeningen, hadden last van misselijkheid, of voelden zich gewoon heel naar. Als zich bij de kinderen dergelijke symptomen voordeden, had ze altijd een excuus voor hun eventuele misdragingen op grond van de overweging: ‘ach, die arme kinderen, ze voelen zich zo akelig’. Ook hoefden ze geen enkel karweitje op te knappen. Het leek wel of het allemaal nog veel erger werd als ze er eens op aandrong dat ze hun speelgoed opruimden voor ze naar bed gingen. Daarom deed ze alles maar liever zelf en hoopte in intussen dat ze wel over hun allergie heen zouden komen als ze groter werden, zoals de dokter ook had gezegd.

Commentaar

Zulke allergieën zijn heel nuttig! De kinderen zetten moeder ertoe aan medelijden met hen te hebben en hoeven dan niet te doen wat de situatie van hen vraagt.

Moeder moet die valkuil van het medelijden uit de weg gaan (24), de kinderen helpen zich bij het probleem van die allergie neer te leggen en de voordelen die ze ermee trachten te behalen beperken. De orde moet gewoon bewaard blijven (6) en de kinderen moeten het hunne daartoe bijdragen. Als ze zich goed genoeg voelen om te spelen, voelen ze zich ook goed genoeg om hun speelgoed op te bergen. Als ze ziek zijn, moeten ze in bed blijven en als zieke kinderen behandeld worden, zonder de voordelen van degenen die zich gezond voelen en rondlopen (3)

Voorbeeld 37

Alex, van vier, zat op het trapje voor het huis te spelen. Volkomen onverwacht slaakte hij een doordringende gil. ‘Mam! Mam!’ Moeder vloog naar hem toe. Alex stond tegen de voordeur aangedrukt en schreeuwde het uit van angst. Er liep een hond op het tuinpad rond te rennen en te snuffelen. Moeder deed de voordeur open en bracht Alex naar binnen. ‘Stil maar, kindje, die hond doet niets.’ Ze nam het kind in haar armen en stelde hem met veel gepraat gerust. Maar Alex wou niet meer naar buiten zolang de hond daar nog was.

Commentaar

Dat Alex zo bang is voor honden vindt moeder heel erg; het vervult haar met zorg.

Moeder moet zich niet door Alex’ angst van de wijs laten brengen (22). Ze moet hem juist aanmoedigen met een terloops: ‘je zult wel merken dat die hond niets doet,’ en het daarbij laten (1).

De nieuwe opvoedingsprincipes