32 Let op de klank in uw stem

<< Terug

HOOFDSTUK 32

Let op de klank in uw stem

Als we tegen kinderen spreken, begrijpen ze vaak beter wat de klank in onze stem betekent dan de woorden die we gebruiken. We zouden erbij gebaat zijn eens naar onszelf te luisteren. Wanneer u eens in een winkel, een park of op een bijeenkomst bent waar ouders en kinderen tezamen zijn, luistert u dan eens goed. Luister naar de klank die de volwassenen in hun stem leggen. Ze praten maar zelden op dezelfde toon tegen kinderen als tegen volwassenen. Als u daarna weer thuis bent, luistert u dan eens naar de klank in uw eigen stem. Wat drukt u ermee uit? Wat hoort uw kind?

Door de klank die we in onze stem leggen, zetten we de kinderen zo dikwijls aan tot wangedrag.

Wim kondigde aan dat hij het gras ging sproeien, ‘O nee, dat ga je niet, jongeman,’ zei moeder vastberaden. ‘Jij blijft mooi in huis.’ Wim hield moeder een tijdje in de gaten en sloop toen weg. Kort daarop hoorde moeder het geluid van stromend water. Wim was het gras aan het sproeien.

De dictatoriale klank in moeders stem waarmee ze haar vastberadenheid wilde uitdrukken, was op zichzelf al een aanleiding tot de machtsstrijd die Wim begon. Men vroeg aan een zestienjarig meisje dat op dat moment aanwezig was, wat ze had gehoord in de toon die moeder aansloeg. ‘Ze is bang dat hij toch zal doen wat hij wil. Het is de toon van valse bravoure.’ (Begrijpt u wat we bedoelen?)

Vader was Joep, tien jaar oud, met zijn huiswerk aan het helpen. Joep scheen niet goed te begrijpen wat hij eigenlijk moest doen. ‘Nou, dit zul je toch tenminste begrijpen,’ zei vader op minachtende toon. Joep boog zich nog dieper over zijn boek en keek nog bedremmelder.

De toon van vaders stem vertelde Joep dat zijn vader weinig vertrouwen in zijn capaciteiten had. Daarom zonk de jongen de moed nog meer in de schoenen.

In een winkel kwam moeder een vriendin tegen die ze sinds de geboorte van Mieke niet meer had gezien. ‘Hoe oud is ze nu?’ ‘Elf maanden.’ ‘Oggossie watte gote meit zijn we al!’ De vriendin krauwde het kind onder de kin en klikte met haar tong.

Het onnozele ‘geleuter’ en het ‘simpele kindertaaltje’ waartoe we ons vernederen als we met kleine kinderen ‘praten’, geven aan dat we hen als minderwaardige wezens beschouwen. We praten tegen hen op een manier en op een toon die we nooit tegen onze vrienden zouden aanslaan. Als we er een gewoonte van maken naar onszelf te luisteren, ontdekken we al gauw hoe weinig respect we voor onze kinderen tonen. We zijn geneigd neerbuigend tegen hen te praten en onoprechte vrolijkheid over hen uit te storten. We sloven ons uit, of spreken hen op suikerzoete toon toe om hun belangstelling voor ons op te wekken. Wanneer we ons die onechte klank in onze stem eenmaal bewust worden, zijn we zover dat we die kunnen veranderen. Als we onze kinderen op voet van gelijkwaardigheid toespreken, houden we de deur open voor een normale gedachtewisseling.

Lees verder >>