10 Breng respect bij voor de rechten van anderen

<< Terug

HOOFDSTUK 10

Breng respect bij voor de rechten van anderen

De zesjarige Carl was kennelijk erg op muziek gesteld en vond het fijn zijn platen op zijn eigen grammofoon te spelen. Maar op een dag ontdekte zijn moeder tot haar schrik dat zoonlief haar platen op de stereoplatenspeler in de huiskamer draaide. Op een paar goede platen waren krassen gekomen doordat hij de naald niet goed had ingezet. Moeder legde hem uit hoeveel die platen wel waard waren, hoe voorzichtig je ermee om moest gaan en hoeveel ze voor haar betekenden. De jongen zat ongedurig op zijn stoel te draaien, maar ten slotte dwong ze hem de belofte af haar platen nooit meer aan te raken, maar te wachten totdat zij er een op zou zetten om er dan samen naar te luisteren. De volgende dag brak Carl zijn belofte echter al en draaide weer platen op de stereogrammofoon.

Carl heeft het recht niet moeders platen te spelen. Moeder moet wat dat betreft standvastig blijven. Al die uitleg is echter niet alleen nutteloos - net zoals de belofte die ze hem afperst - maar snijdt ook geen hout. Het enige dat moeder had moeten zeggen is: ‘Carl, dit zijn mijn platen; ik draai ze en niemand anders.’ Telkens als Carl probeert haar platenspeler te gebruiken, moet ze hem de vraag voorleggen of hij de kamer uit wil gaan of eruit gezet wil worden. Door deze benadering toont ze respect voor het recht van het kind zelf de beslissing te nemen. Moeder blijft bij haar besluit dat Carl de kamer uit moet gaan, maar laat het aan hemzelf over hoe dat moet gebeuren. Dit illustreert het subtiele onderscheid tussen iemand die de dictator speelt en iemand die voor zijn eigen rechten opkomt. Het verschil ligt in de opzet. Moeder eist niet dat Carl zijn eigen platen draait; zij laat hem zien dat zij wenst dat hij háár rechten respecteert.

Telkens als het Ellen, vier jaar oud, niet aanstond wat haar moeder deed, ging ze tekeer, sloeg ze, schopte ze of beet ze haar zelfs. Moeder zag geen heil in lijfstraffen en was diep geschokt door het gedrag van haar kind. Ze wilde dat Ellen er spijt van kreeg door haar te laten merken hoeveel verdriet ze haar bezorgde. Het maakte geen indruk op het kind.

Arme moeder! Zij meent dat kinderen het recht hebben alles te doen! In een situatie waarin allen gelijkwaardig zijn, hebben allen gelijke rechten. Als Ellen het recht heeft te slaan, te schoppen en te bijten, heeft moeder dat ook. Moeder is verplicht dit aan Ellen duidelijk te maken. Het geheim ligt in de manier waarop dat wordt gedaan. Als Ellen moeder een klap geeft, kan zij vrolijk zeggen: ‘Zo, wil je tikkertje spelen?’ Dan geeft ze Ellen een tik - en ze doet dat niet zachtzinnig: ze slaat echt. Het kind kan dan woedend worden en een klap terug geven. Dan geeft moeder haar, alsof het nog steeds een spelletje is, weer een klap, een harde. Moeder gaat daar zo lang mee door totdat Ellen ophoudt. Uit ervaring weten we dat maar weinig kinderen zo’n spelletje nog eens willen spelen. Ze kunnen dit voorval vergeten en impulsief weer een klap geven, maar als we hen voor de tweede keer confronteren met ‘tikkertje spelen’, zullen ze haastig de aftocht blazen.

Soms kan een van de ouders hetzelfde doen wat een kind als zijn bijzonder recht beschouwt. Dit heeft in veel gevallen een verheugend resultaat. Als moeder haar zesjarige zoon op zijn duim ziet zuigen, begint zij ook op haar duim te zuigen. Hij voelt zich dan gegrepen. Hij vindt dat hij het recht heeft dat te doen, maar moeder niet. We hebben gezien dat kinderen het duimzuigen opgaven als moeder hetzelfde ging doen. (Maar hier kunnen we niet te zeer op bouwen!)

Petra van zeven en Paulien van vijf jaar waren altijd lastig als vader en moeder vrienden over de vloer hadden om te komen bridgen. Ze renden in hun pyjama door het huis, stelden zich op allerlei manieren aan en wilden niet naar bed. Moeder en vader zagen dat dan een poosje aan, maar op een goed moment werd het vader te bar: hij gaf ze allebei een pak slaag en stopte ze kwaad in bed.

Als er geen tante in de buurt woont, kan men een babysit laten komen die bij de kinderen op de kamer blijft.

Moeder en vader hebben het recht een avond met hun vrienden door te brengen zonder dat de kinderen hen storen. Voordat de gasten er zijn, kunnen ze tegen de kinderen zeggen: ‘Straks komen er een paar vrienden en dan willen we geen last van jullie hebben. Jullie kunnen beleefd zijn en hen goedendag zeggen, maar daarna moet je niet meer in de huiskamer komen. Willen jullie liever dat we je vanavond bij tante brengen, of zien jullie kans rustig hier te blijven?’ De beslissing van de kinderen moet dan worden gerespecteerd. Als ze besluiten liever thuis te blijven en ze misdragen zich weer, moeten ze de volgende keer worden weggebracht zonder dat hun mening wordt gevraagd. De daarop volgende keer moet hun weer de keus gegeven worden.In hoofdstuk 7 lieten we zien hoe Kitty het recht van haar ouders op nachtrust leerde respecteren.

Lees verder >>