39 De gezinsraad

>> Terug

HOOFDSTUK 39

De gezinsraad

De gezinsraad is een van de belangrijkste middelen om op een democratische manier lastige problemen aan te pakken. De naam zegt al wat ermee bedoeld wordt: een vergadering van alle leden van het gezin waarin problemen worden besproken en naar oplossingen wordt gezocht. Men zou hiervoor iedere week een vaste tijd moeten uittrekken; zij zou bovendien een vast onderdeel in het gezinsleven moeten worden. Het tijdstip van de bijeenkomst mag niet veranderd worden zonder de instemming van alle betrokkenen. Elk lid wordt geacht aanwezig te zijn. Mocht een van de leden niet willen komen, dan moet hij zich toch houden aan de beslissing die de groep neemt. Het is dus in zijn eigen belang aanwezig te zijn, zodat ook hij zijn mening kan laten horen.Elk gezin kan de details van de gezinsraad naar eigen inzicht uitwerken; maar het grondprincipe blijft hetzelfde. Elk lid heeft het recht een probleem naar voren te brengen. Iedereen heeft het recht gehoord te worden. Samen zoekt men dan naar een oplossing van het probleem, en de mening van de meerderheid is doorslaggevend. In de gezinsraad weegt de stem van de ouders niet zwaarder dan die van de kinderen. Het besluit dat op een bepaalde vergadering is genomen, is een week van kracht. Na de vergadering wordt de gedragslijn waartoe men besloten heeft in acht genomen en tot de volgende vergadering is er geen discussie meer over mogelijk. Als tegen die tijd blijkt dat het besluit van de vorige week niet de beoogde uitwerking heeft, wordt naar een nieuwe oplossing gezocht, waarbij steeds de vraag wordt gesteld: ‘Wat moeten we eraan doen?’ En weer is het de hele groep die een besluit neemt!

Op een bijeenkomst van een gezinsraad kwam een moeder van acht kinderen die in leeftijd varieerden van zestien tot vier jaar, met het probleem naar voren van de ongeordende toestanden tijdens de avondmaaltijd. De kinderen kwamen te laat aan tafel en vader maakte zich kwaad over hun laksheid en slechte manieren. Hatelijkheden en gekibbel schiepen een hoogst onprettige sfeer. Een van de kinderen stelde voor dat ieder op zijn eigen kamer zou eten en dat de gezamenlijke maaltijd zou worden afgeschaft. De andere kinderen waren wel ingenomen met dat idee, omdat ze dachten dat het een mooi geintje zou zijn. Moeder accepteerde het voorstel, vader liet daarentegen merken dat hij er niet voor was. Moeder vroeg hoe het maal dan moest worden opgediend. ‘We doen dat allemaal zelf. ‘En hoe moet het dan met de afwas?’ ‘We brengen zelf alles naar de keuken.’ ‘Dan ben ik bereid de afwas te doen als jullie de boel daar neerzetten,’ zei moeder. Vader moest zich neerleggen bij dit plan, daar hij de enige tegenstemmer was. Toen die avond het eten klaar was, namen vader en moeder hun bord mee naar hun slaapkamer en trokken zich verder van de rest niets aan. Een uur later deed moeder de vaat die ze in de keuken had gevonden.

Vier dagen later begonnen de kinderen te klagen. Er waren te weinig borden teruggebracht, zodat ze niet allemaal een schoon bord hadden. Een van hen klaagde over een bord met bedorven eten dat zijn kamergenoot niet naar de keuken had teruggebracht. Na elke klacht zei moeder: ‘Kom daar op de volgende vergadering van de gezinsraad maar mee voor den dag.’ Op de volgende bijeenkomst werd dit idee onmiddellijk geschrapt; het was geen succes geweest. Ze wilden allemaal weer aan tafel eten. De kinderen werd verzocht met suggesties naar voren te komen voor de komende week.

Zelfs de kleinste kinderen kunnen deelnemen aan de bijeenkomsten van de gezinsraad. Iedereen moet om de zoveel tijd voorzitter zijn, zodat niemand de kans krijgt ‘de baas te spelen’; en de voorzitter moet er zeker van zijn dat elk lid van het gezin de kans krijgt gehoord te worden. Als de ouders vinden dat een bepaalde gedragslijn niet zo prettig is, moeten zij zich toch bij het genomen besluit neerleggen, het ongemak dragen en het natuurlijke gevolg afwachten. De kinderen leren van deze ervaringen meer dan zij ooit van woorden of van door de ouders opgelegde taken kunnen leren.

Moeder kwam met het probleem ter tafel dat werd veroorzaakt doordat Jeanne van tien en Jeroen van zeven na schooltijd hun vriendjes en vriendinnetjes mee naar huis namen. Als de kinderen hun vriendjes op dezelfde dag meebrachten, werd het een compleet gekkenhuis.

De kinderen holden maar in en uit, vlogen de trap op en af, zaten de hond achterna, knabbelden chips, dronken Coca-Cola, timmerden op de piano en zetten de televisie keihard aan. Nadat moeder hierover haar ongenoegen had kenbaar gemaakt, zei ze: ‘Ik vind dat jullie om beurten je vrindjes mee moeten brengen. Wat vinden jullie daarvan?’ Jeanne was het ermee eens en zei dat ze dan graag de maandag en de vrijdag wilde. Jeroen zakte weg in zijn stoel en had niets te zeggen. Moeder vroeg of hij de dinsdag en woensdag goed vond. Jeroen knikte onverschillig van ja. ‘En wat gaan we dan eens aan al dat gehol en gevlieg door het huis doen?’ vroeg vader. ‘Jullie vriendjes moesten eens wat manieren leren.’ ‘Ik vind dat je eens met ze over onze huisregels moet praten?’ zei moeder. Jeanne was het ermee eens; Jeroen bleef gemelijk.

De volgende maandag nam Jeanne een vriendinnetje mee naar huis en ze gingen rustig spelen. Jeroen bracht ook een vriendje mee. ‘Het spijt me, Jeroen, je zou vandaag niemand meenemen.’ ‘Mogen we dan in de tuin spelen?’ ‘Ja.’ In de loop van een halfuur kwam Jeroen vier keer aan de deur om te vragen of ze naar de televisie mochten kijken, of ze wat melk en koekjes mochten hebben, of wat geld. Elk verzoek werd afgewezen. Toen moeder even later toevallig naar buiten keek, zag ze Jeroen op het hek staan terwijl hij een plas stond te doen. ‘Het spijt me, Jeroen. je vriendje zal nu naar huis moeten gaan en jij moet binnenkomen.’ Jeroen riep terug: ‘Het is allemaal jouw schuld omdat ik niet naar binnen mocht om naar de wc te gaan.’

Jeroen vindt dat hij in het nauw is gebracht door het verbond dat zijn moeder met zijn ‘zoete’ zusje heeft gesloten. Hij kwam tijdens bijeenkomsten van de gezinsraad met niets naar voren, omdat hij dacht dat hij toch geen kans had. Maar hij had toegestemd, zij het weerspannig, en ging zich toen misdragen om zijn woede te luchten.

Het zou beter zijn geweest als moeder de kinderen had gevraagd wat voor oplossing zij konden bedenken. De eerste keer dat hun zoiets wordt gevraagd, voelen de kinderen zich misschien in verlegenheid gebracht en kunnen zij geen oplossing bedenken. Na een poosje kan moeder dan haar voorstel doen. Het is altijd goed om een idee naar voren te brengen in de vorm van een vraag: ‘Zou het misschien beter zijn als jullie om beurten vriendjes meenamen?’ of ‘Hoe zou het gaan als ... ?’

Nu Jeroen heeft laten zien hoe hij erover denkt, moet dat op de volgende bijeenkomst worden besproken. Moeder kan Jeroen er eventueel toe brengen mee te doen als ze begrip toont. ‘Ik vraag me af of Jeroen soms denkt dat hij geen kans heeft. Hij scheen die regeling niet zo fijn te vinden. Wat denk je er zelf van, Jeroen?’ Daarna wordt verder besproken wat er gedaan moet worden en wellicht zou Jeroen dan het eerst aan de beurt moeten komen om een oplossing voor te stellen. Aanvankelijk zal hij daar misschien weinig voor voelen; maar als moeder steeds oprechte belangstelling toont voor wat hij vindt, zal hij zichzelf misschien overwinnen en mee gaan doen.

Als de ouders de enigen zijn die met problemen en oplossingen komen, beantwoordt de gezinsraad niet aan zijn doel. De kinderen moeten worden aangespoord hun volle medewerking te verlenen.

Een gezin, bestaande uit vader en moeder, beiden wetenschappelijk gevormd, en drie dochters, hield een bijeenkomst van de gezinsraad. De meisjes hadden besloten dat de ouders een nieuw huis moesten kopen. De oudste bood twintig gulden aan, de middelste vijftien en de jongste vijf gulden. De ouders stonden verstomd. Wat moesten ze doen? Volledig van hun stuk gebracht kwamen ze om advies vragen.

De ouders namen aan dat de kinderen er geen flauw idee van hadden hoeveel een huis kostte. Toen het de kinderen werd gevraagd, schatten ze dat het ongeveer tachtigduizend gulden zou zijn. De ouders waren hooglijk verbaasd omdat het een juiste gissing was. Vader werd geadviseerd met vijftig gulden deel te nemen en de meisjes het huis te laten kopen.

Vader volgde deze raad op en daarmee was de zaak afgedaan.

Maar als de kinderen erop hadden gestaan dat hij het hele resterende bedrag zou geven, had hij een beroep op hun rechtvaardigheidsgevoel kunnen doen. ‘Waarom? We zijn tenslotte met ons vijven. Waarom moet ik bijna al het geld geven?’ Vader zou zelfs kunnen instemmen met de wens voor een nieuw huis en de meisjes vragen het geld bij elkaar te brengen.

We kunnen bij zulke problemen dat gevoel van onmacht verkleinen als we onze verbeelding aan het werk zetten en ons voorstellen wat we zouden doen als de kinderen vrienden van onze leeftijd waren, die met zo’n idee aan kwamen zetten. De ouder kan altijd verklaren hoever hij of zij wil gaan en daarna het probleem terugverwijzen en de verdere behandeling aan de anderen overlaten.

Het geheim van het succes van een gezinsraad schuilt in de bereidheid van alle betrokkenen om een bepaald probleem als een gezinsprobleem te benaderen. Als moeder moeilijkheden heeft wat de keuze van televisieprogramma’s betreft, is het tevens het probleem van vader en de kinderen hoe zij moeder naar hun hand kunnen zetten. Het is een gezinsprobleem, daar samen leven veelvoudige wisselwerking met zich meebrengt. De oplossing van het probleem moet net zo goed een gezinsaangelegenheid zijn als het probleem zelf. Deze benadering kweekt wederzijds respect, wederzijdse verantwoordelijkheid en bevordert de gelijkwaardigheid. Het democratische gezinsleven berust op de grondslag van gelijkwaardigheid.

Lees verder >>