‘Hier gaat hij niet mee wegkomen!’ briest Alfonso terwijl hij samen met Aldo over de brug naar Fort Liefkenshoek loopt.
Kapitein Eleonora is met haar roeiboot naar de oever gepeddeld. Onderweg heeft ze de twee mannen opgevist.
‘Kalm, Alfonso, stormen zijn niet te voorspellen.’
‘Jij denkt toch niet dat dit toeval was?! Wacht maar tot ik Prospero te pakken krijg.’ Het is de eerste keer dat Aldo die naam hoort.
‘Over wie heb je het? Wie is Prospero?’
‘Mijn wraak zal zoet zijn,’ raast Alfonso verder.
Aan de ingang van het fort staan zijn arbeiders zenuwachtig te wachten. Ze ontvangen hem met handdoeken.
‘Ga onmiddellijk mijn zoon zoeken,’ beveelt hij terwijl hij zijn gezicht afdroogt.
‘Komt in orde, baas. We staan klaar om terug te slaan.’
‘Zo hoor ik het graag.’
Alfonso neemt Aldo mee naar de uitkijktoren. Daar heeft een geel kwikstaartje haar nest gebouwd en drie eitjes gelegd. Alfonso schopt het weg. ‘Rotbeesten,’ gromt hij. Op zijn schoen plakken nu stukjes eierschaal.
Weet je waarom dit fort hier ligt, beste Aldo?’ vraagt Alfonso al wat meer gekalmeerd. ‘Het is gebouwd tijdens de grote oorlog tegen de dieren.’
‘Grote oorlog?’ Aldo kijkt hem vragend aan.
‘Groot, ja. Eerst woonden hier in de polder schapen, konijnen, reigers, muizen en salamanders. De dieren hebben zich dapper verdedigd. Je had het moeten zien. De gracht rond het fort was gevuld met rottende schapen, konijnen, otters en kikkers. Veren dwarrelden als sneeuwvlokjes uit de lucht. Die domme dieren hadden geen schijn van kans tegen onze graafmachines, hijskranen en kanonnen. Kom mee, dan laat ik je ons hoofdkwartier zien.’
Het oude fort heeft de vorm van een ‘u’. Ze is verdeeld in verschillende kamers. Hier slapen, eten en douchen de arbeiders van de haven. In één van de kamers ligt het commandocentrum waar de strijd tegen de dieren georganiseerd wordt. Midden in de donkere ruimte staat een glazen kast met een polderlandschap. Boven op de kast draaien de aarde en de maan. Die zorgt door haar zwaartekracht voor eb en vloed.
‘In deze kast kunnen we onze aanval al eens uitproberen,’ laat Alfonso zien. ‘Zullen we de polder onder water zetten?’ Hij lacht terwijl hij aan een hendel draait.
Het water in de rivier begint te stijgen. Door telescopen houden arbeiders de dieren en planten in de gaten; rugstreeppad, grauwe gans, tureluur, moeras vergeet-me- nietje.