Op een bord aan de ingang staat ‘een dood leuk museum’. ‘Waar komt de wereld vandaan?’ denkt Melly. Het Natuurhistorisch Museum gaat over de geschiedenis van alles. Ze loopt naar binnen en koopt een ticket aan de balie. Een Borneose orang-oetan in een glazen kast kijkt haar vriendelijk aan. Ze vindt de egel die gestikt is in een McFlurry-potje zielig. Gelukkig heeft McDonald’s zijn verpakking aangepast. Op 20 november 2016 lag de CERN-deeltjesversneller stil door een kortsluiting. Ze werd veroorzaakt door een steenmarter die de stroomstoot van 18.000 volt niet overleefde en nu hier in het museum ligt. Waar komen al deze dieren vandaan? Alles is in het heelal begonnen. Dat weet ze al. Materie die overbleef van de zon is tot een planeet gedraaid en gekneed, maar dat verklaart nog niet de wonderlijke wezens die hier aan de muur hangen. Boven de deur naar de volgende kamer hangt een schema. ‘Eencellige voorouder’ staat er onderaan. Daarna vertakken planten, schimmels en dieren en tenslotte, gewervelde vissen, reptielen, vogels en zoogdieren. Alles komt dus van eenzelfde bron. ‘Maar hoe gebeurt dat? Zijn dieren zoals ik ontworpen?’ mompelt ze. ‘Ze zijn niet ontworpen, maar geëvolueerd,’ hoort ze iemand zeggen. Ze draait zich om en ziet een oude man op een stoel zitten. ‘Suppoost’ staat er op zijn naamkaartje. ‘Hoe werkt dat evolueren?’ vraagt Melly. ‘Simpel,’ zegt de oude man. ‘Alles in de natuur lijkt op zijn ouders. Genetische eigenschappen worden bij het voortplanten doorgegeven, maar alles wat je ziet is ook anders omdat er bij het kopiëren van DNA foutjes gemaakt worden. Elk konijn of blad aan een boom is uniek. Tenslotte woedt er in de natuur een gevecht om zonlicht, water en voedsel. Er is nooit genoeg en dus overleeft alleen het plantje of dier dat het beste is aangepast aan zijn omgeving. Als je deze drie ingrediënten bij elkaar gooit, krijg je evolutie. Lang geleden hebben op de steppe van Afrika beestjes geleefd. In een groep van broertjes en zusjes is er één die toevallig een iets langere nek heeft en dus bij meer bladeren kan en dus langer leeft en meer kinderen kreeg. Allemaal met een iets langere nek. Maar de volgende generatie heeft weer kleine afwijkingen die ook een voor- of nadeel kunnen zijn. Misschien wel een beestje met een ‘nog’ iets langere nek. Als je dit proces duizenden jaar zijn gang laat gaan, krijg je een giraf. ‘Leven’ is een kracht die vanalles uitprobeert. Als het werkt, blijft het bestaan en daarom is alles zoals het is.’ ‘Waarom hebben mensen niet meer armen en benen?’ vraagt Melly. ‘ Dat is een goeie vraag,’ zegt de oude man. ‘Met vier handen zou je niet veel meer kunnen maken dan met twee. Vier armen vereist ook meer energie. Door de strijd die het leven is, ontstaan steeds evenwichten. Twee armen en twee benen was blijkbaar het handigste. Toen mensen hun handen vrij kwamen, konden ze er dingen mee doen en zo hebben ook hun hersenen zich verder ontwikkelt en is ons denken ontstaan. ‘Wauw…’ Melly is sprakeloos.. Er gaat plots een wereld open waar ze een beetje duizelig van wordt. ‘Het heeft miljarden jaren gekost om ons te maken tot wat we zijn,’ zegt de oude man. ‘Ooit is alles begonnen met een paar eenvoudige organismen in het water. Heel kleine celletjes - het zou er uitzien als wat slijm! - en nu hebben we een hoofd waarmee we dit kunnen denken.’