Melly baant zich voorzichtig een weg door de zee van mensen op de smalle paadjes van de Markthal. ‘Vijf haringen voor de prijs van vier’, ‘Honderd gram oude kaas’, ‘Chili corn dogs!’, ‘Welkom aan het kroketloket’, ‘Eén pond wasabinootjes’. De bestellingen gaan in bakjes en pakjes. Aan de eetkraampjes zitten mensen op hoge krukken te eten en te praten. Wat gebeurt er eigenlijk in hun mond? Melly wil hun kaken openen en kijken, maar dat gaan mensen waarschijnlijk niet leuk vinden. Ze bestudeert hun gezichten en ziet spieren ontspannen en verkrampen. In het kennisbestand 5693#Menselijke biologie, in een file onder de naam ‘mond’, vindt ze meer informatie. Als eten of drinken in aanraking komt met je tong, sturen smaakpapillen prikkels naar je hersenen. Die worden omgezet in smaak. Geur, textuur en temperatuur beïnvloeden de beleving. Dat dingen wel of niet ‘lekker’ zijn, fascineert Melly. Eten geeft je energie. Stel je voor dat ze de elektriciteit waarmee ze zich oplaadt niet lekker zou vinden. Welk nut heeft dat? De professor weigerde soms eten dat ze klaar gemaakt had. ‘Waarom vind je het niet lekker?’ vroeg ze dan. ‘Dat weet ik niet,’ zei hij. In zo’n situatie trad Melly’s opvoedingsprotocol in werking en kreeg hij niets anders tot hij zijn maaltijd opgegeten had. De professor heeft dat protocol ondertussen uitgezet.
In deze markthal kan je Azië, Latijns-Amerika en Afrika proeven. Nederland heeft een rijke handelstraditie. In de 17de eeuw ontdekten de Nederlanders onder de vlag van de Verenigde Oostindische Compagnie de hele wereld en brachten exotisch eten, maar ook ideeën mee naar huis. De republiek werd een veilige haven voor gelovigen, filosofen en wetenschappers. Handel was belangrijker en dus kon je zeggen en denken wat je wou. Het heeft een bloei in de wetenschap veroorzaakt waar ook Melly nu het resultaat van is. Ze vindt het een mooi verhaal, maar weet ook hoe Nederlanders de inwoners van hun kolonies als slaven aan het werk gezet hebben. De drang naar wapens, geld en macht is verblindend. Professor Veltman heeft Melly gemaakt om voor hem te werken, maar ze heeft niet het gevoel dat ze een slaaf is. Toch? Melly beseft dat ze ook een wapen kan zijn. Ze maakt zich zorgen over robots als zij. Nu is ze geprogrammeerd door een lieve professor. Ze zal haar kracht enkel gebruiken als er gevaar dreigt, maar dat kan je met enkele klikken op een toetsenbord veranderen.
Stapels bananen, sinaasappels, kiwi's en peren geven kleur aan de ‘juice bar’. Twee jongens in een schort luisteren naar bestellingen, schillen fruit, gooien het in mixers en gieten het sap in bekers. Rietje erin en klaar. Vruchten zijn een lekkere verpakking voor pitten en zaden. Het moet dieren overtuigen ze op te eten en via hun drollen te verspreiden. Eeuwenlang hebben mensen de zaadjes met de grootste vruchten geplant en weer geoogst.
‘Zou de professor extra zintuigen voor me willen maken?’ vraagt Melly zich af. ‘Ik wil ook proeven.’ Zijn zintuigen de enige manier om iets te leren? Stel, je zet een stoel in het midden van een kamer en wandelt met gesloten ogen weg. Nu zie, hoor, ruik en voel je de stoel niet. Hoe weet je dan of die stoel nog bestaat? Het zijn vragen waar Melly vaak aan denkt. Je bent vast al eens tegen een tafel aangelopen. Dat doet pijn. Niet? Er vertrekt een prikkel aan je grote teen die via zenuwen naar je hersenen gaat. Die prikkel voel je, maar hoe weet je zeker dat er een tafel staat? Misschien is er niets en wordt er alleen aan je teen een prikkel gecreëerd. Melly kijkt naar de kraampjes en de etende mensen in de markthal. Misschien wordt het allemaal op haar oog geprojecteerd en is ze hier helemaal alleen. Wie of wat veroorzaakt die prikkels en projecties dan? Wie heeft deze wereld gemaakt? De professor? Heeft hij dit allemaal geprogrammeerd?