Weet je waarom die panelen daar staan?’, vraagt schildpad. ‘Nee’, zegt Julia. ‘Wil je dat ik het vertel?’ ‘Heel graag.’ ‘Oké... luister goed.’ In dit bos ligt een groot kasteel waar een machtige koning woont. Op een nacht is er luid lawaai op het binnenplein.‘Houd het touw vast... kom helpen’, schreeuwt één van de soldaten. Mensen steken slaperig hun hoofd uit het raam. ‘Ga naar binnen en vergrendel je deuren en ramen.’ Soldaten van de koning hebben twee reuzen gevangen in het bos. De koning wil ze voor zijn dierentuin. Hij droomt van een reuzegroot spandoek. ‘Komt dat zien, twee wilde reuzen, nu te bezichtigen in de koninklijke dierentuin’. Het is een gevaarlijk plan. Reuzen zijn sterk en zeker als ze kwaad zijn. Hoe zou jij je voelen wanneer je zomaar ontvoerd wordt? Extra soldaten komen mopperend aanrennen. ‘Wat nu weer? We zaten net rustig limonade-visjes te drinken.’ Vijftien sterke mannen en vrouwen proberen de reuzen te bedwingen met netten, touwen, plakband en lijm. Maar niets is sterk genoeg. Twee soldaten worden verpletterd door een voet. Een derde krijgt zo’n harde klap dat hij tegen de muur vliegt en voor dood blijft liggen. In zijn broekzak zitten nog een paar limonade-visjes.
Eén van de reuzen heeft zich losgetrokken. Hij begint het kasteel te verbouwen. Deuren, ramen en paarden vliegen in het rond. De tweede reus heeft vijf soldaten tegelijk vast en slingert ze, sneller dan een draaimolen op een kermis, in het rond. ‘Sluit de poort. Laat ze niet ontsnappen!’, wordt er geroepen. De reuzen willen terug naar het bos en rennen naar de poort. Soldaten duwen met alle macht de zware poortdeuren dicht. De reuzen zitten in de val. Maar ze vertragen niet. Integendeel ... ze rennen steeds sneller. Een luid gekraak maakt zelfs de koning wakker die boven in zijn torenkamer ligt te slapen. Als het stof en houtsnippers gaan liggen zijn de reuzen verdwenen. In de poort zitten twee grote gaten. De reuzen zijn gewoon door de poort gerend.
‘Dit is de laatste keer dat we reuzen proberen te vangen. Ze horen in het bos en niet in een dierentuin’, zegt een soldaat de volgende dag hoofdschuddend, terwijl hij met aarde een gigantische voetafdruk opvult op het binnenplein. De koning laat de poortdeuren plaatsen naast een drukke weg aan de ingang van het bos. Ze moeten mensen waarschuwen voor de twee gevaarlijke reuzen die nog steeds vrij rondlopen.
Julia springt van schildpad zijn rug. ‘Hey waar ga je naar toe?’ ‘Ik ben zo terug... ik wil even door de gaten klimmen.’