De katten liggen verstopt in de struiken en kijken bang om zich heen. ‘Dit gaat nooit lukken, majesteit.’ ‘Jawel, het is super lekkere melk en trouwens, ik heb het de beren beloofd,’ zegt Kastro, de kattenkoning. Gisteren stonden de beren op zijn stoep. De snatterkater heeft weer alle vis in de rivier opgegeten en valt de beren regelmatig aan. Hij heeft dit jaar al meer dan dertig beren met huid en haar verscheurd. ‘Leonzio heeft gelijk. Ik ben de kattenkoning. De snaterkater is mijn verantwoordelijkheid. We moeten hem vangen.’ ‘Dat weet ik wel, maar hij is gevaarlijk,’ zegt Kobus ‘Zit er genoeg slaapmiddel in de melk?’ vraagt Aagje. ‘Laten we het hopen.’ ‘Met hoeveel zijn we nu?’ Er staan tweeënvijftig katten tot uw dienst, majesteit.’ ‘Oké, zeg dat ze stil blijven zitten. Op mijn teken vallen we aan.’ In de verte klinkt een luid gekrijs. De snaterkater komt eraan. Zijn klauwen zijn vlijmscherp en er ontbreekt een stuk van zijn oor. Hij heeft het schoteltje gevonden en ruikt aan de melk. De snaterkater twijfelt even en kijkt om zich heen. De katten liggen doodstil te wachten. Hij likt met zijn tong van de melk. ‘Nog drie likjes en dan vallen we aan,’ fluistert Kastro tegen Kobus. ‘Lik, lik …’ ‘Nu!’ Kastro geeft het teken en alle katten springen uit de bosjes, Kobus, Aagje, Sjuul en Looney. Die laatste is één van zijn poten kwijtgeraakt bij een eerdere ontmoeting met de snaterkater. De haren vliegen in het rond. Na lang en luid gesnauw en geblaas wordt het stil.
De volgende dag heeft Kastro de beren uitgenodigd. Zijn koninklijke stoep zit vol katten. Iedereen wil de gevangen snaterkater zien. Hij zit opgesloten in een kooi. ‘Ah Leonzio, dappere koning van de beren, wees welkom mijn vriend. Goed nieuws! De snaterkater is gevangen.’ ‘We hebben gepraat en ik heb hem duidelijk gemaakt dat hij aardiger moet zijn,’ gaat Kastro verder. ‘Hij heeft er spijt van en zweert dat hij nooit meer zal vechten en de vis in de rivier met jullie zal delen.’ Met open mond zien de beren hoe de snaterkater poeslief in zijn kooi ligt te spinnen. ‘Geloof jij dat de snaterkater lief geworden is?’ fluistert Leonzio in het oor van Theofiel? ‘Mmm…’ mompelt die bedenkelijk. ‘Dank je Kastro, wijze koning der katten,’ zegt Leonzio. ‘Wij beren zijn blij met dit nieuws maar hoe weet je zeker dat de snaterkater zijn leven gebeterd heeft?’ ‘Hij heeft het beloofd en daarom heb ik beslist om hem weer los te laten,’ terwijl hij dit zegt openen Aagje en Kobus de kooi. Dit zorgt voor zenuwachtigheid bij de beren. De snaterkater gaat echter braaf naast Kastro op de stoep zitten. ‘Om te bewijzen dat de snaterkater veranderd is hebben wij in de kattenwereld een verzoeningsritueel. ‘Breng de bloemen!’ Er weerklinkt feestelijke muziek. Alle katten en beren krijgen een bloemetje. ‘Ik zal het eerst gaan’ zegt koning Kastro. Hij draait zich om en steekt een bloemetje in de wilde haren van de snaterkater. ‘Zo, zie je! Niets meer om bang voor te zijn. Koning Leonzio het is aan u.’ De beren koning wandelt voorzichtig naar de snaterkater en steekt een wit bloemetje achter zijn gescheurde oor. De snaterkater blijft poeslief liggen. Leonzio kijkt hem diep in zijn ogen. ‘Denk maar niet dat ik niet weet wat je doet,’ fluistert hij. Als Kastro zich even omdraait kijkt de snaterkater met valse grijns naar Leonzio. ‘Oh zie je wel,’ zou hij willen roepen maar hij beseft dat niemand hem gaat geloven.