Julia en schildpad wandelen over een weggetje in het bos. In het zand staan pootafdrukken van konijnen, beren en olifanten. ‘Dit weggetje loopt naar het kasteel’, zegt schildpad. Plotseling staat er midden op het pad een jongen. Zijn ogen zijn toe. ‘Hij snurkt…’, fluistert Julia. ‘Dag jongen … sorry dat we je storen maar we willen er graag langs…’ zegt ze voorzichtig. ‘Hoe heet jij en waarom sta je hier op het pad?’ De jongen opent zijn ogen. ‘Ik ben Bruno,’ geeuwt hij. ‘Welke dag is het vandaag?’ ‘Het is vrijdag.’ ‘Vrijdag … dan sta ik hier al zes dagen. Hebben jullie misschien iets te eten of te drinken bij? Gisteren heb ik mijn laatste limonade-visje gedronken.’ ‘Nee sorry zegt Julia. Waarom ga je niet thuis in je bed slapen?’ ‘Ik wil niets liever, maar als ik beweeg dan ontsnapt het verhaal.’ Bruno staat op een boek. Het ziet er oud uit. Aan de zijkant steken een paar gekreukte bladzijden naar buiten. ‘Ik ben zo dom geweest om het boek te openen. Beer had me gewaarschuwd maar ik was zo nieuwsgierig.’ ‘Is het een eng verhaal?’ ‘ja super gevaarlijk. Hoor je het niet…?’ Julia springt van schildpad en komt voorzichtig dichterbij. ‘Ik hoor niets’, wil ze zeggen, maar op dat moment klinkt er zo'n luid gebrul dat Julia snel achteruit springt. Uit het boek komt nu gevaarlijk gegrom en luide ontploffingen. Het maakt onrustige bewegingen. Bruno valt er bijna af. ‘Oh kijk uit … zie je wat ik bedoel.’ ‘Heb je het verhaal gelezen?’ vraagt Julia bezorgd. ‘Alleen het begin...maar toen was het al te laat. Ik vrees dat ik gevaarlijke dingen heb losgelaten in het bos’. Het ritselen van de blaadjes krijgt plots iets eng. Schildpad kijkt zenuwachtig om zich heen. Wie bedenkt er nu zo’n gevaarlijk verhaal?, zegt Julia hoofdschuddend. ‘De beren’, zegt Bruno. Die vertellen griezelverhalen aan hun kinderen voor ze gaan slapen. ‘Berenkinderen zijn stoerder dan mensenkinderen, zegt schildpad. ‘Ja …en stoerder dan schildpadden’, voegt Julia er snel aan toe. ‘Ik ben even stoer als een berenkind, zegt ze dapper. ‘Wij zullen je helpen. Hier is een stuk onbreekbaar touw. Laten we dat er omheen binden. Zo kan het verhaal niet ontsnappen. Mag ik ook eens op het boek staan? Dan wikkelen jij en schildpad het touw errond.’