Julia en schildpad liggen in het gras. Ze vallen in slaap en dromen van schatkisten en reuzen. Schildpad snurkt. Julia wordt er wakker van. ‘Het is schildpad maar’, denkt ze slaperig. Maar dan hoort ze iets vreemds. ‘Een leven zonder dromen is als een tuin zonder bloemen’, zegt een stemmetje vlak bij haar oor. ‘Schildpad ben jij dat? Ik heb het vast gedroomd’. Niet veel later hoort ze het stemmetje weer. ‘Als bloemen konden spreken zouden ze zwijgen’.
Julia opent snel haar ogen. Er is niemand. Ze is omringt door gras en bloemetjes. Ze schudt schildpad wakker. ‘Wat is er … ik lag net zo lekker te dromen’, zegt hij suf. ‘Ik hoor iemand praten’, zegt Julia opgewonden. ‘Er zit iemand in het gras...’ Schildpad glimlacht. ‘Was het een meisjesstem?’ ‘Ja, hoe weet je dat? ‘Het doet me denken aan een oud verhaal dat in het bos verteld wordt’. ‘Ah een verhaal’, zegt ze tevreden. ‘Begin maar te vertellen’. Julia laat zich achterover vallen en doet haar ogen toe.
‘Ooit woonde hier een man en een vrouw in een gammel huisje samen met zeven dochters, een huis-olifant en een pandabeer. De zusjes maken graag lange wandelingen in het bos. Onderweg zingen ze zelf verzonnen bloemenliedjes en versieren zich met de kleurrijkste bloemen. ‘Zeven bloemenprinsesjes’, zegt iedereen in het dorp. Op een dag hebben ze olifant met bloemen versierd. ‘Mama ik wil mijn naam veranderen in Roosje, zegt een van de zusjes. ‘Nee dat kan niet’, antwoord mama streng. ‘… en ik wil dat jullie olifant terug fatsoenlijk maken. Hij moet straks het hout naar de markt dragen’. Die avond zit de hele familie aan tafel. ‘Geuren zijn de gevoelens van bloemen. Wist je dat papa?’ vraagt het oudste meisje. Papa rolt met zijn ogen. ‘Eet je varkenspotenquiche met spinazie’, zegt hij streng. De oudste dochter draait met weerzin haar vork in het taaie prakje op haar bord. ‘Ik vind dit niet lekker. Dit eten we al de hele week. Kunnen we niet eens een bloemenslaatje eten?’, vraagt ze. ‘Bloemen hebben een heerlijk leven’, onderbreekt de jongste dochter lieftallig. ‘Ze wiegen de hele dag rustig in de wind en ze krijgen steeds bezoek van bijen. Mama als ik later groot ben wil ik een bloem zijn.’ ‘Wat is dat voor onzin. Je wordt gewoon diepzeeduiker, spion of brandweervrouw’. De spanning aan tafel is te snijden. ‘Dit huis is zo saai. Wat bloemenbehang zou de vuile en witte muren opfleuren’, zegt één van de meisjes. ‘Nu heb ik er genoeg van!!!’, schreeuwt papa. Als jullie zo graag bloemen willen zijn dan ga je maar in het bos wonen!’
Na de maaltijd verdwijnen de zeven zusjes naar het tuinhuis. Papa en mama weten niet dat het een geheim bloemen-laboratorium is. De meisjes onderzoeken hoe snel bloemen groeien en of bloemen gevoelens hebben. Wist je dat bloemen met elkaar praten? Als een konijn iets wil zeggen tegen een eekhoorn aan de andere kant van het bos, fluistert hij dat in een bloemkelkje. De boodschap wordt doorgegeven via een netwerk van ondergrondse wortels. Er zit wat vertraging op maar het werkt. Ook de meisjes delen zo geheimen met elkaar. Als je een bloem onder een microscoop legt zie je dat ze bestaat uit kleinere bloemetjes en dat die ook weer bestaan uit nog kleinere bloemetjes. Hoever zou dit gaan? De zusjes willen bewijzen dat heel de werkelijkheid is opgebouwd uit trillingen van minuscule bloemetjes. Ze proberen verschillende bloemen te kruisen.
In het tuinhuis groeien vreemde nieuwe soorten. Bloemen met bladeren in de vorm van kasteeltorens, zeilschepen en olifantenslurfen. De meisjes hebben een bloem gekweekt met grote gele bladeren. Uit de kelk komt elke avond een fonteintje van glinsterende sterretjes. Die avond zitten ze met zeven rond de bloem. ‘Ik heb soep gemaakt van de blaadjes. Wie wil er proeven?’ vraagt het oudste zusje. De meisjes geven het kommetje door en nemen één voor één een slokje. Het drankje veroorzaakte gekriebel. Alsof er fijne worteltjes tussen hun tenen groeien.
Schildpad onderbreekt het verhaal. ‘Waarom stop je? Wat is er toen gebeurd?’ vraagt Julia ongeduldig. ‘De meisjes zijn verdwenen’, mompelt schildpad. ‘Verdwenen? Alle zeven?’, zegt Julia ongelovig. ‘Yep, alle zeven.’ ‘Waar zijn ze naartoe? ‘Dat weet niemand’. ‘Waren papa en mama verdrietig?’. ‘Nee, ze zijn samen met hun panda en huis-olifant verhuisd naar de dierentuin van de koning. Daar werken ze nu als oppassers.
Er is wel nog één ding …’ Schildpad twijfelt maar zegt dan toch. ‘Er groeien nog steeds veel bloemen in dit bos en… mensen beweren dat ze kunnen praten.’