Een gloeilamp produceert licht doordat een draadje in de gloeilamp tot grote hoogte wordt verhit door elektriciteit. Als dat draadje kapot gaat dan verdwijnt ook het licht. Zo is het ook met de hersenen en de geest, die door de hersenen wordt voortgebracht. Als aan het eind van het leven de hersenen in uitstand gaan, de stekker er ahw wordt uitgetrokken verdwijnt ook de geest (tijdens droomloze slaap staan de hersenen niet in de uitstand, maar in de slaapstand, ook dan gebeurt er nog van alles in de hersenen). Wat het licht van een gloeilamp niet doet is nadat de gloeilamp is stuk gegaan een tijdje blijven rondhangen, naar gene zijde gaan en misschien zich vervolgens verplaatsen naar een andere gloeilamp (reïncarnatie: het licht zoekt een ander gloeilamp). Vreemd genoeg denken we wel dat dit geldt voor de geest. Dat heeft te maken met onze beleving dat onze geest eeuwig zou moeten zijn. We vinden ons ego zo belangrijk dat het wel altijd zou moeten voortleven. Dat is begrijpelijk. Immers we beleven de wereld vanuit ons ego. Alles wordt bekeken en beoordeeld vanuit het perspectief van het ikje. We hebben de wereld nooit anders ervaren dan gezien vanuit het ego. Het is altijd ik in relatie tot de wereld.
Echter gezien vanuit het perspectief van alles dat is neemt het ego een positie in die niets maar dan ook niets voorstelt. Vanuit ons gezien is een enkele bacterie oneindig veel belangrijker als het ego gezien vanuit alles dat is.
Het ervaren perspectief dat de wereld om het ego draait en dat dit erg belangrijk zou zijn, is onjuist.
Laten we eens ophouden met iets belangrijk te vinden wat het absoluut niet is en laten we vooral eens ophouden met te denken dat dit onbenullige stukje energie eeuwig zou moeten zijn.