Als het gaat om het ontstaan van leven geldt tegenwoordig de volgende theorie: (zie ook deze link)
"De theorie die door de wetenschap op het ogenblik het meest is geaccepteerd is, dat het leven op aarde is ontstaan door niet-organische (niet tot het planten- of dierenrijk behorende) verbindingen en basiselementen, die organische van planten en dieren afkomstige) verbindingen vormden (verbindingen die koolstof(C), waterstof(H) en zuurstof(O) bevatten) en uiteindelijk cellen."
Deze theorie is experimenteel bewezen. Als de atmosfeer van de toenmalige Aarde wordt nagebootst dan blijkt dat onder invloed van elektriciteit (bliksem) organische materie ontstaat.
Die anorganische moleculen hebben zich gerangschikt zodat zich cellen vormden.
Vanuit de anorganische materie van de Aarde ontstond het leven.
KOLONIES VAN CELLEN
Uit kolonies van cellen ontstonden complexere levensvormen. Een voorbeeld van een levensvorm waarin de overgang van enkelvoudige cellen naar cellen die met elkaar samenwerken zichtbaar is, is de spons.
De spons bestaat uit samenwerkende cellen, die nog niet gerangschikt zijn in de vorm van organen. Wel hebben ze zich gespecialiseerd.
Een spons is een kolonie van cellen waarbij sommige cellen zich gespecialiseerd hebben.
Een volgende stap is zoals we bij de mens waarnemen: de kolonies van cellen binden zich tot organen en er ontstaat een samenhangend lichaam.
In feite is het menselijk lichaam een kolonie van cellen die zich vergaand gespecialiseerd hebben.
En dan is er ook nog samenwerking met andere levensvormen binnen het lichaam. Het menselijk lichaam bevat 10 maal zoveel bacteriën dan menselijke cellen. De bacteriën wegen echter minder waardoor je lichaamsgewicht voor 1 tot 2,5 kilo uit bacteriën bestaat (allemaal beestjes, sommige mensen voelen het bij lezing hiervan een beetje kriebelen.....).
Men zegt vaak, ik weeg .....kilo. Echter de bacteriën zijn daarbij inbegrepen en worden dan kennelijk tot het lichaam gerekend.
Het is moeilijk om een onderscheid te maken tussen eencellige wezens (bacteriën) die zich schijnbaar afzonderlijk in het lichaam bewegen, maar daarbij wel essentieel werk doen (bijv. helpen bij voedselverteren) en cellen die zich totaal in het lichaam geïntegreerd hebben en vergelijkbaar werk doen (maagsappen afscheiden bijv.).
Bacteriën die een functie vervullen in het lichaam worden dan ook wel het 'vergeten orgaan' genoemd. Ze hebben een vergelijkbare functie als andere organen, alleen zijn de bacteriën cellen die losser zijn gegroepeerd.
Maar gedurende de evolutie zijn alle organen ontstaan uit dergelijke (losse) kolonies van cellen, zoals we kunnen waarnemen bij de spons.
Het is onmogelijk om een onderscheid te maken tussen wat precies wel en wat niet tot het lichaam behoort, ook al omdat er doorlopend van alles in en uitgaat.
DE AARDE GROEIT MENSEN
Er is geen principieel verschil tussen een mens en een boom die vruchten draagt.
In beide gevallen dient bevruchting plaats te vinden en groeit de levensvorm vanuit een bevruchte cel.
De rest van de levensvorm bestaat uit getransformeerd voedsel. En doorlopend vindt interactie plaats tussen de levensvorm en de omgeving. Zonder die omgeving zou de levensvorm niet kunnen functioneren. Wat er buiten het lichaam is, is derhalve net zo essentieel als wat er zich binnen bevindt. Je zou ook kunnen zeggen de omgeving is net zo essentieel als de organen. In werkelijkheid is er geen scheiding tussen binnen en buiten.
Een mens komt niet zomaar uit de lucht vallen. Een mens is niet ineens geschapen. De mens is een wezen dat via de evolutie is ontstaan vanuit de Aarde. Het lichaam is gemaakt niet door het 'ik'. maar door de Aarde.
De Aarde is ontstaan uit een stofwolk, die weer is voortgebracht door deeltjes welke zijn ontstaan in de Big Bang en de Big Bang is ontstaan uit iets dat (nog) onbekend is.
Wetenschappers vermoeden dat er sprake is van een oneindig aantal Big Bangs dus een oneindig aantal universa. In dat geval is ons universum slechts een cel binnen een wezen van oneindige omvang.
JIJ BENT ALLES DAT IS
Alles is slechts 1 groot superorganisme. Denken dat er iets bestaat in isolatie is onjuist.
We hoeven geen toestanden te maken van geboorte en sterfte.
De sterfte van een lichaam dat deel uitmaakt van het superorganisme is te vergelijken met de sterfte van een cel binnen een lichaam. Het is onderdeel van het natuurlijk functioneren van dat organisme.
Het is zoals het moet zijn want als lichamen eeuwig zouden leven zou de evolutie niet kunnen functioneren. De Aarde zou al snel vol raken en de ontwikkeling van nieuwe levensvormen wordt dan onmogelijk. Dit zou stagnatie betekenen. Zonder sterfte is er geen geboorte en ontwikkeling.
Dit betekent dat ook ziekte is zoals het moet zijn. Zonder verval geen groei. Ziekte is geen vergissing, maar een principe dat evolutie mogeljik maakt.
Wij zijn te vergelijken met een cel die is vergeten dat ze deel uitmaakt van een organisme. Daardoor ontstaat drama waar dat niet terecht is. Immers de echte jij kan niet sterven.
Veel mensen vatten alles persoonlijk op. Maar meestal is dat niet terecht. Een paar dagen geleden had ik een klein wondje aan mijn vinger. Voor mij is dat een kleinigheid en bovendien vernieuwt het weefsel zich. Echter enkele individuele cellen zijn beschadigd of zijn zelfs gestorven.
Een dergelijke gebeurtenis heeft niets met die cel te maken, laat staan dat hij er 'een les van zou moeten leren'. Het is eenvoudigweg onderdeel van alles dat is.
Als we inzien dat we slechts een heel klein, tijdelijk en onbetekenend stukje zijn van alles dat is dan houden we misschien op met onze obsessieve gerichtheid op het 'ik'.
Al was het maar omdat we niet dat 'ík' zijn, maar alles.
Jij bent alles, onsterfelijk en eeuwig.