Binnen eenheid verscheen een stukje energie dat dacht dat het afgescheiden was. Dat stukje energie noemen we ik bewustzijn.
Tot dat gebeurde leefde het organisme in zalige onschuld.
Je zou dat het paradijs kunnen noemen.
Echter toen het ik bewustzijn verscheen werd het ineens bewust van zijn situatie.
Dat was schrikken.
Het verkreeg kennis van (vermeend) goed en kwaad en verliet daarmee het paradijs.
Het werd zich bewust van tal van zaken waaronder het feit dat het zou sterven.
Dat zijn leven bedreigd werd en dat er ieder ogenblik iets 'ergs' zou kunnen gebeuren.
Dit creëerde zoveel psychologische stress dat het organisme iets moest bedenken om de schijnbare afscheiding uit eenheid zo goed en kwaad als mogelijk was te repareren.
Eenheid leek aan scherven te liggen.
Dus moest het organisme het universum weer aan elkaar trachten te lijmen.
En zo schiep het de Goden en het persoonlijke eeuwige leven.Het organisme zou niet sterven, nee het zou in de een of andere vorm blijven voortbestaan.
En het schiep het idee van een rechtvaardige kracht die zou zorgen dat ondanks alle onrecht op de wereld alles wel terecht zou komen.
Het organisme zag dat de machtigen steeds machtiger werden en de machtelozen steeds machtelozer.
Maar desondanks zou een kracht die niet van deze wereld is ervoor zorgen dat in de tijd na dit leven rechtvaardigheid zou zegevieren.
En er ontstond het idee dat er over je gewaakt wordt, ideeën over gidsen en goede geesten.
Het geloof daarin was een evolutionair voordeel want het verminderde de angst en psychologische stress.
Dus verspreidde het zich over de wereld.
En wee degene die niet geloofde die kreeg eerst te maken met grote sociale druk.
En als dat niet hielp dan werd deze eenvoudigweg door de groep vermoord.
Lichtgelovigheid, het vermogen om voetstoots aan te nemen wat de groep denkt en dat niet ter discussie te stellen, werd een voorwaarde voor overleven.
Zo bleven alleen de lichtgelovigen over: Degenen die voetstoots alles aannamen wat door traditie werd verteld. Lichtgelovigheid kwam in onze genen terecht.
Het is een wonder dat er af en toe een enkeling is die de illusie doorbreekt.
De mens is erop geprogrammeerd om te blijven slapen in de illusie. Wakker worden is eigenlijk iets wat helemaal niet zou mogen gebeuren.
Toch gebeurt het soms.
Dat is een weeffoutje in de Matrix.
Af en toe produceert het systeem iets, dat eigenlijk helemaal niet in het evolutionaire beeld past.
Dat is de anomalie.