Hypothesen vanuit 'Studiekeuzetaken'

OLB & HGD > Strategiefase > Hypothesen 'Studiekeuzetaken'

Het studiekeuzeprobleem van de leerling is gelinkt aan een of meerdere moeilijkheden in het keuzeproces van de leerling. Hierbij is er niet onmiddellijk sprake van een dieperliggende socio- emotionele problematiek bij de leerling. Hij ervaart eventueel wel gevoelens van angst en twijfel, maar die hebben enkel betrekking op het studiekeuzeproces. De leerling geraakt niet op het juiste spoor in zijn en kijkt met een ongerust gemoed naar zijn keuzeopdracht.

Indien deze hypothese bevestigd wordt, dan voorzien we dat de begeleiding van de leerling louter OLB- en meer specifiek studiekeuzetaakgericht zal zijn.

Vanuit de intake is het belangrijk om ruim te kijken naar studiekeuzeproblemen, omdat die soms kunnen leiden tot andere initiële problemen. In de intake brengen we in kaart waar het keuzeprobleem zich situeert. De leerling kan erdoor inzicht krijgen in de persoons- en omgevingskenmerken die zijn studiekeuzeproces bevorderen of belemmeren. Zo kan hij vanuit een bredere kijk zijn schoolloopbaan aanpakken.

Het onderzoeksinstrument dat in deze tweede oriëntatie centraal staat, is de Studiekeuzetaken-vragenlijst (STV) ‘Ik en mijn studiekeuze’ van Germeijs en Verschueren (2013).

De studiekeuzetaken zijn onderling gerelateerd aan elkaar en vertonen een samenhang. Inzetten op één bepaalde keuzetaak kan dus een positief effect hebben op andere studiekeuzetaken.

Voor het uitwerken van mogelijke type hypothesen gaan we uit van de (theoretische) situatie dat de studiekeuzetaak, waarop een bepaalde type hypothese betrekking heeft, laag scoort en dat de andere keuzetaken een gemiddeld resultaat op de vragenlijst vertonen. Op die manier kunnen we ons toespitsen op één studiekeuzetaak, zonder linken te hoeven leggen met de andere. In een traject zal dit wellicht anders zijn en zullen meerdere studiekeuzetaken zwak, gemiddeld of sterk scoren.