Niet tot identificatie komen

OLB & HGD > Begeleidingsfase > Oriëntatie : Activerende coach > Niet tot identificatie komen

We focussen ons op de begeleiding van problemen die leerlingen bij het realiseren van de keuzetaken kunnen ondervinden. De focus ligt op welbepaalde aspecten van het studiekeuzeproces.

Oriënteren - Exploreren van zichzelf - Exploreren van keuzemogelijkheden - Beslissen - Identificeren

Binden

Diezelfde persoonskenmerken kunnen er ook voor zorgen dat de leerling niet tot identificatie komt met de opleiding waarvoor hij kiest. Zich kunnen binden aan een studiekeuze houdt immers in dat de leerling zekerheid en vertrouwen ervaart in de gekozen studierichting op basis van een positief en realistisch zelfbeeld. Voor de begeleiding hiervan verwijzen we dus naar deel 2.

De ontwikkeling van binding tot de gemaakte studiekeuze is een laatste, maar zeer belangrijke stap in het keuzeproces. Zo blijkt uit onderzoek dat de tevredenheid met de studierichting in het derde jaar secundair onderwijs samenhangt met de mate van binding met de keuze in het tweede jaar. Identificatie is een belangrijk doel van onderwijsloopbaanbegeleiding. We willen samen met de leerling een opleiding vinden waar hij echt wil voor gaan. Een leerling moet zich kunnen vereenzelvigen met zijn studiekeuze: “Dat is mijn keuze, die past bij mij en ik wil die realiseren.”

Als een leerling niet tot identificatie met zijn keuze komt, dan is dat niet zozeer te wijten aan het niet durven wagen van de sprong. Het is eerder een kwestie van ‘het voelt nog niet goed aan; die keuze is precies nog niet van mij’. Op zich is een zekere onwennigheid na het maken van de keuze niet zo abnormaal. Het gaat nu eenmaal om een nieuwe situatie, het is nog wennen aan het idee. Het is zowat als een nieuwe keuken installeren in je huis… het voelt niet direct vertrouwd aan. De nieuwe keuken verandert immers het uitzicht in huis, het ziet er toch wat anders uit dan in de showroom van de winkel. Het is nog zoeken naar de manier van werken, je moet je weg er nog wat in vinden.

Het is dus belangrijk om voldoende oog en oor te hebben voor bepaalde mentale processen die tijdens en net na het kiezen kunnen meespelen. Zo gaan negatieve aspecten soms zwaarder doorwegen eenmaal de realisatie van de keuze voor de deur staat. Of wordt het gras aan de andere kant van de heuvel plotseling heel wat groener...

Blijvend gepieker

Als een leerling na het maken van zijn keuze evenwel blijvend gepieker ervaart, dan is er meer aan de hand. Dat is zeker het geval als hij dat ervaart na een traject waarin hij alle keuzetaken op zich tot een goed einde heeft gebracht.

We kunnen in deze situatie de leerling opnieuw een aantal vragen voorleggen.

  • Kan de leerling zelf aanwijzen vanwaar die twijfel, dat gevoel komt?

  • Is het zinvol om een aantal aspecten van zijn studiekeuzeproces te herbekijken?

  • Kan hij de ‘referentiepunten’ in zijn studiekeuze aanduiden: welke bakens kan hij met zekerheid uitzetten?

  • Kan de leerling zich iets voorstellen bij zijn keuze in verschillende situaties (tijdens studiemomenten en tijdens stages, op momenten dat hij een positieve drive ervaart en in moeilijke momenten…) en in verschillende fasen en leeftijden in zijn loopbaan?

  • Zijn er bepaalde gebeurtenissen die hem doen twijfelen?

  • Zijn er bepaalde alternatieve mogelijkheden waarvan hij moeilijk afstand kan nemen?

  • Kan de leerling aangeven of en welke facetten van zichzelf hij in zijn studiekeuze mist?

  • Vindt hij dat bepaalde factoren teveel de doorslag hebben gegeven in zijn keuze?

Een zgn. sensitiviteitsanalyse kan in deze situatie een zinvolle oefening zijn. Hierin herevalueert de leerling het belang van de kenmerken waarop hij zijn voorkeursrichtingen taxeerde door er eventueel nieuwe gewichten aan toe te kennen. Tot welke keuze komt hij in dat geval?

Verdere stappen

Als uit alle indicaties blijkt dat de leerling rationeel gezien feitelijk tot een goede studiekeuze gekomen is, dan kan het ten aanzien van de identificatie er mee helpend zijn om een aantal voorbereidende stappen te zetten in de realisatie van deze keuze.

De leerling kan bijvoorbeeld een leerboek van de opleiding doornemen of enkele dagen meelopen met een persoon die het beroep uitoefent.

Deze ervaringen kunnen hem dichter bij het gevoel brengen van ‘ik wil voor deze studie gaan’ of ook ‘dat gaat mij lukken, ik zie het zitten’.

Als dit niet het geval is, dan is er geen man overboord. Een keuze traject is vaak een proces van ups en downs, maar biedt steeds de kans tot heroriëntering. Een keuze heroverwegen hoort dus ook bij het proces.