Weinig of niet exploreren - van zichzelf
OLB & HGD > Begeleidingsfase > Oriëntatie : Activerende coach > Weinig of niet exploreren - van zichzelf
We focussen ons op de begeleiding van problemen die leerlingen bij het realiseren van de keuzetaken kunnen ondervinden. De focus ligt op welbepaalde aspecten van het studiekeuzeproces.
Oriënteren - Exploreren van zichzelf - Exploreren van keuzemogelijkheden - Beslissen - Identificeren
Zelfbeeld
Het zelfbeeld van een leerling bestaat uit vele dimensies en facetten. Het is een dynamisch gegeven dat zich ontwikkelt vanuit ervaringen en interacties. Het bevat naast een cognitief ook een emotioneel aspect en staat in relatie tot psychologische concepten als zelfwaardering en identiteit. De ontwikkeling van het zelfconcept is onder meer afhankelijk van de ruimte die je krijgt om de eigen mogelijkheden te leren kennen. Daarnaast speelt de omgeving een grote rol (het krijgen van feedback, het uiten van verwachtingen, het bijsturen van gedrag). Tijdens de adolescentieperiode doet een jongere doorgaans aan veel zelfonderzoek. Hij vergelijkt zichzelf met leeftijdsgenoten, wordt zich bewust van zijn eigenheid en identificeert zich met personen en rollen. Er is vanzelfsprekend een directe link te leggen tussen deze rolidentificatie en het maken van een studiekeuze.
In ons OLB-werk focussen we in de eerste plaats op de aspecten van het zelfbeeld van de leerling die relevant zijn voor het studiekeuzeproces. Het gaat concreet over aspecten als algemene en vakgerichte interesses en voorkeuren, waarden, doelen en motieven, aspiraties en dromen, leermotivatie, talenten en competenties, studiegedrag en studievaardigheden, specifieke persoonskenmerken.
Het zelfbeeld van elke leerling bevat zowel positieve als negatieve kenmerken. Leerlingen krijgen zowel thuis als op school geregeld feedback over hun kunnen en hun zijn. Ook van vrienden en andere leerlingen krijgen ze die.
In onze OLB-begeleidingen streven we ernaar om het zelfbeeld van de leerling op een positieve manier te benaderen. Een studiekeuze vatten we immers op als een uitdaging en een kans voor de leerling om te bouwen aan de eigen professionele toekomst. Het is een manier om zijn talenten te ontwikkelen, doelen te realiseren en een eigen weg te kiezen.
Het ‘intern kompas’ dient als een leidraad in het keuzeproces te fungeren. Dit intern kompas omvat belangrijke aspecten van het zelfconcept. Bij sommige leerlingen kunnen die nog onvoldoende zijn ontwikkeld; anderen kunnen er vervreemd van geraakt zijn. Leerlingen die te kennen geven weinig spontaan na te denken over hoe ze in elkaar zitten, wat hen boeit en welke richting ze uitwillen, kunnen we een aantal tools aanreiken om hen hierbij te ondersteunen. We creëren in de begeleiding hiertoe de nodige veiligheid en vertrouwen. We vertellen de leerling transparant over het hoe en waarom van deze oefeningen en wat we met de gegevens zullen doen. We willen de leerling helpen reflecteren over zijn talenten, vaardigheden, eigenschappen… om tot een goed zelfinzicht te komen. We staan vooral stil bij die zaken waar de leerling zelf waarde aan hecht: vreemde talen interessant vinden, de mogelijkheden van domotica onderzoeken, mensen helpen, graag bij vrienden zijn…
Denkoefening
We kunnen best starten met een veilige denkoefening aan de hand van enkele vragen. Met welke persoonlijkheidskenmerken kunnen leerlingen allemaal rekening houden wanneer ze een studiekeuze maken? Welke keuzemotieven kunnen leerlingen nastreven bij het maken van een studiekeuze? Welke persoonlijke interesses kunnen een rol spelen wanneer je een studiekeuze maakt? Welke specifieke waarden kunnen onderliggend een studiekeuze mee bepalen?
Van daaruit kunnen we de brug maken naar de keuzesituatie en de persoon van de leerling zelf. We willen de leerling laten nadenken over de eigen kenmerken en waarde attributen. Dat kunnen we op verschillende manieren doen: van ‘vrije associatie’ tot ‘sterk gestructureerd’. In de eerste werkwijze laten we de leerling kenmerken van zichzelf opsommen. Uit die lijst kan je samen met de leerling die eigenschappen selecteren die mogelijks van belang kunnen zijn bij het maken van zijn studiekeuze. Je kan de leerling bij deze oefening ondersteunen met behulp van enkele begeleidende vragen: ‘Hoe ben je in de klas? Hoe ben je bij je vrienden? Hoe ben je thuis? Wat doe je in je vrij tijd? Wat zijn jouw voornaamste kwaliteiten? Welke vakken liggen jou goed? Welke leerinhouden spreken jou aan?’. Afhankelijk van de openheid in het gesprek kunnen we de persoonlijkheidsaspecten voor het laatst houden. Waar nodig helpen we de leerling bepaalde zaken helder te krijgen en te concretiseren: wat bedoelt hij precies met ‘sportief’, ‘goed in praktijk’, ‘creatief, ‘gedetailleerd studeren’?. Het concreet maken kan aan de hand van voorbeelden of van specifieke ervaringen waaruit blijkt dat de leerling zus of zo is, bepaalde zaken graag doet of goed kan of belangrijk vindt.
Het is onze bedoeling om het intuïtieve beeld dat de leerling van zichzelf heeft te helpen expliciteren, te verbreden en te verdiepen.
Uit de kenmerken die de leerling aanbrengt, kunnen we in een volgende stap proberen zaken die voor de leerling belangrijk zijn te halen.
Wat vindt hij belangrijk in zijn leven en in zijn persoon?
Welke waarden streeft hij, eventueel onbewust, na?
Dit is een vrij abstracte en daarom geen eenvoudige oefening. We kunnen hierbij zelf een aantal suggesties doen en nagaan of de leerling er zich in herkent (zie ter inspiratie ook: http://www.opstapnaar.be/waardentest).
Kenmerken ordenen
De kenmerken van de leerling kunnen we vervolgens helpen ordenen en evalueren. Het ordenen van de kenmerken doen we door ze onder te brengen in een aantal overkoepelende of samenvattende rubrieken of dimensies (vb. algemene interesses, vakspecifieke interesses, talenten en vaardigheden, doelen en verwachtingen, waarden, leergedrag en -motivatie, persoonskenmerken).
We bespreken met de leerling de inhouden van de verschillende rubrieken. Zien we heel uiteenlopende of eerder veel gelijkaardige zaken? Welke samenhangen en rode draden zien we? Herkent de leerling zich hierin? Welke tegenstellingen of onduidelijkheden merken we nog op?
Eventueel kunnen we het ‘profiel’ van de leerling uittekenen door samenhangende zaken bij elkaar te plaatsen. Indien nodig helpen we dit profiel nog te verbreden als het de leerling onvolledig of te eenzijdig lijkt te zijn. Dit kunnen we doen aan de hand van een aantal polen (materieel-immaterieel, positief-negatief, inhoudelijk-vormelijk, fysiek-psychisch, actief-passief, algemeen-specifiek, duurzaam-tijdelijk, situatie afhankelijk – intentie afhankelijk ...).
We zien erop toe dat de kenmerken niet overwegend negatief zijn. Dit kan wijzen op een laag zelfbeeld, maar dit hoeft niet zo te zijn (positieve eigenschappen van onszelf vinden we soms minder belangrijk dan diezelfde eigenschap bij anderen). Omgekeerd helpen we bij een lange lijst van alleen maar positieve kenmerken de eventuele ‘zelfcensuur’ van de leerling – vanuit de bekommernis voor een goede zelfpresentatie – te omzeilen. Ook minder positieve eigenschappen mogen ter sprake komen.
Sommige leerlingen vinden het moeilijk om de verschillende facetten van hun eigen persoon in kaart te brengen en te benoemen. Soms missen ze zelfinzicht. Er kan ook een zekere schroom of twijfel zijn. Soms missen ze hiervoor de woordenschat. In die situaties werken we beter met een gestructureerd aanbod van rubrieken en keuzelijsten.
Mogelijke rubrieken zijn:
studiehouding,
persoonskenmerken,
belangstelling,
vaardigheden en talenten,
waarden en motieven.
We werken voor enkele van deze rubrieken een keuzelijst uit.
Hoe ?
Voor een aantal van deze rubrieken kunnen we ook een beroep doen op een of meerdere vragenlijsten van de OLB-batterij of van Onderwijskiezer.
Het nadenken over zichzelf tijdens het bespreken, interpreteren, aftoetsen, ordenen en evalueren van verschillende facetten van het eigen zelfbeeld helpt de leerling bewust te worden van een essentiële keuzefactor: de eigen persoon. Het ondersteunt tevens de ontwikkeling van zijn zelfkennis.
Bij deze oefeningen zijn er enkele mogelijke valkuilen of moeilijkheden. Er kan heel wat twijfel zijn bij de leerling over z’n zelfbeeld, er kunnen blinde vlekken zijn, de gekozen kenmerken kunnen minder representatief zijn …
Het is goed om deze aspecten als begeleider in het achterhoofd te houden, maar er ook niet te sterk op te focussen. Zoals elke perceptie is ook het zelfbeeld immers subjectief, relatief en selectief.
Studiehouding
lessen voorbereiden – betrokkenheid in de les – leermotivatie – aandacht en concentratie – leertempo – studiemethode en leerstijl – zelfstandig informatie verwerken – leerstof begrijpen – memoriseren van leerstof – leerstof in de praktijk omzetten – met leermaterialen werken – samen leren – studeren thuis of in begeleide studie – studieplanning opmaken en realiseren – toetsen voorbereiden – examens afleggen
Persoonskenmerken
altruïstisch, ambitieus, angstig, assertief, avontuurlijk, beïnvloedbaar, berustend, beslist, betrouwbaar, creatief, dominant, eerlijk, energiek, ernstig, flexibel, geduldig, gesloten, gevoelig, hulpvaardig, ijverig, impulsief, intelligent, invoelend, joviaal, koppig, leiding-nemend, materialistisch, nieuwsgierig, nonchalant, ondernemend, onhandig, onzeker, opgewekt, ordelijk, passief, perfectionistisch, plichtsbewust, rationeel, realistisch, respecterend, ruimdenkend, rustig, sociaal, spitsvondig, spontaan, stressbestendig, slordig, sluw, stabiel, stipt, twijfelend, veeleisend, verbaal, verbeeldingrijk, verlegen, verward, vlot, vriendelijk, volhardend, volgzaam, vooruitstrevend, voorzichtig, vrijgevochten, wantrouwig, weerbaar, weetgierig, zelfstandig, zelfzeker, zenuwachtig
Belangstelling
actie, actualiteit, afwisseling, avontuur, behendigheid, competitie, cultuur, creativiteit, denkwerk, emotie, gezelligheid, gezondheid, groepsgebeuren, handvaardigheid, kennis, kunst, leiding geven, natuur, opbrengst, ontmoeting, ontplooiing, organiseren , plezier, rust, schoonheid, snelheid, spanning, sport, techniek, uithouding, vaardigheid, verzorging, vorming, vrijheid, zingeving
Mogelijke vragen:
Je hobby’s, interesses en vrije tijdsbesteding: wat trekt je erin aan?
Waarom doe je het graag?
Vaardigheden en talenten
analytisch vermogen, artistiek, commercieel talent, contactvaardig, creatief denken, handvaardig , geheugen, fysiek, mensenkennis, motivator, ordelijk werken, ondernemingszin, organisatietalent, planmatig werken, praktische instelling, redeneervermogen, taakgericht werken, taalvaardig, technisch inzicht, samenwerkingsvaardigheden, schrijfvaardig, spreekvaardig, verbeeldingskracht, wetenschappelijke geest, wiskundig inzicht, zakelijk inzicht, zelfstandig handelen
Waarden en motieven
aanzien, actief zijn, amusement, authenticiteit, begrip, behulpzaamheid, bekendheid, beleefdheid, beleving, bescheidenheid, betrokkenheid, betrouwbaarheid, controle, creativiteit, daadkracht, democratie, deskundigheid, dienstbaarheid, discipline, diversiteit, durf, duurzaamheid, engagement, esthetiek, expressiviteit, flexibiliteit, gastvrijheid, gelijkheid, geloof, genot , gezondheid, handigheid, humor, idealisme, inleving, kracht, leefbaarheid, leiderschap, macht, menselijkheid, milieubewustzijn, nieuwsgierigheid, nut, ondernemerschap, openheid, optimisme, opvoeding, orde, participatie, prestatiegerichtheid, privacy, professionaliteit, rechtvaardigheid, respect, roem, rust, samenwerking, schoonheid, solidariteit, spaarzaamheid, stijl, technologie, tevredenheid, toewijding , traditie, uiterlijk, vastberadenheid, veelzijdigheid, veiligheid , verbondenheid, verdraagzaamheid, verwondering, vooruitgang, vriendschap, vrijheid, waardering, waarheid, welstand, welzijn, winst, zakelijkheid, zekerheid, zelfstandigheid, zichzelf zijn, zingeving
Mogelijke vragen:
Wat zijn jouw idealen?
Wat vind je belangrijk in het leven?
Wat streef je na?
Wat vind je belangrijk?