OLB & HGD > Begeleidingsfase > Oriëntatie : Motiverende coach > Heroriënteren
In ons onderwijssysteem komt het geregeld voor dat leerlingen op zoek moeten gaan naar een andere studierichting. Dat is het geval na een B- of een C-attest, maar ook bij een heroriënteringsadvies van de klassenraad, bijvoorbeeld op het Kerstrapport.
Tijdens het schooljaar overstappen naar een andere studierichting of onderwijsvorm kan in de eerste graad doorheen het ganse schooljaar mits een gunstige beslissing van de klassenraad. In het 3de, 4de en 5de jaar kan dat evenwel maar tot 15 januari en in het 6de jaar kan dat niet meer.
In dit systeem dienen keuzes soms op korte termijn genomen te worden, bijv. bij een heroriëntering na het Kerstrapport in de tweede graad. Dat kan bij de leerling tot twijfel leiden om een beslissing te nemen, of tot overhaaste keuzes leiden.
Toch moeten we als OLB-begeleider ook in deze situaties een breed perspectief innemen. Ook hier richten we ons begeleidingswerk op de twee basisoriëntaties: wat zijn de keuzemotieven van de leerling en waar staat de leerling in de verschillende keuzetaken?
Ook een leerling die tijdens het schooljaar van richting verandert, moet de kans krijgen om de diverse keuzemogelijkheden te verkennen en uit te zoeken welke nieuwe studiekeuze beter bij hem past.
Zelfs in de relatief korte tijd waarin een keuze moet gemaakt worden (onder druk van inschrijvingsdata) kunnen we samen met de leerling enkele essentiële stappen zetten. Het meegeven van opdrachten en vormen van blended hulpverlening kunnen ons begeleidingswerk hierbij ondersteunen.
We moedigen de leerling vooreerst aan tot zelfreflectie en verkenning.
Hoe kijkt hij tegen zijn huidige studierichting aan?
Waarin valt de richting mee, waarin valt ze tegen?
In welke mate sluit de richting aan bij zijn schoolse interesses, zijn talenten, zijn aspiraties?
In welke mate heeft de leerling het gevoel op de verkeerde plaats te zitten?
Aan welke nieuwe richting denkt de leerling zelf?
In welke mate kunnen zijn kwaliteiten er aan bod komen?
Wat vindt hij waardevol aan deze richting?
Past ze bij wie hij is als persoon; voelt hij zich er op de een of andere manier verbonden mee?
Heroriënteren vatten we dus op als een kans om de eigen persoon verder vorm te geven of om er opnieuw sterker mee in contact te komen. In die zin beschouwen we een heroriëntering niet als een mislukking en buigen we ze om tot een nieuwe kans. We willen de leerling perspectief meegeven.
We staan met de leerling ook stil bij een aantal mogelijke emoties en belevingen.
Wat betekent het voor hem om de vertrouwde omgeving achter te laten?
Hoe zit het met zijn zelfvertrouwen?
Hoe kijkt hij aan tegen de nieuwe opleiding, de nieuwe school, de nieuwe klas?
Wat is er nodig opdat hij met hernieuwde motivatie naar school kan gaan?
Hoe ziet hij zich te integreren in de nieuwe omgeving?
In OLB-situaties waarin het voortzetten van de huidige studies in balans ligt met het overstappen naar een andere opleiding, kunnen volgende afwegingen helpend zijn.
Bij een heroriëntering gedurende het schooljaar moet de leerling de gemiste leerstof in de nieuwe richting inhalen. De haalbaarheid hiervan schatten we best van tevoren in.
Heroriënteren kan zinvol zijn wanneer de leerling merkt dat zijn huidige richting echt niet aansluit bij wat hem interesseert en intrinsiek motiveert. Een heroriëntering kan een uitweg bieden bij een mismatch tussen leerling en studierichting.
Heroriënteren kan verantwoord zijn wanneer de leerling op basis van voldoende informatie en zelfkennis een gemotiveerde en gefundeerde keuze kan maken.