OLB & HGD > Begeleidingsfase > Oriëntatie : Activerende coach > Weinig of niet exploreren - van keuzemogelijkheden
We focussen ons op de begeleiding van problemen die leerlingen bij het realiseren van de keuzetaken kunnen ondervinden. De focus ligt op welbepaalde aspecten van het studiekeuzeproces.
Oriënteren - Exploreren van zichzelf - Exploreren van keuzemogelijkheden - Beslissen - Identificeren
In de OLB-praktijk van het CLB doen leerlingen en ouders frequent een beroep op de kennis van de CLB-medewerker van het onderwijsaanbod in Vlaanderen.
Ze leggen ons heel wat vragen voor. Welke mogelijkheden blijven er nog open na het behalen van een B-attest? Welke studierichtingen kunnen we adviseren met het oog op een specifiek beroep? Welke heroriënteringen zijn er mogelijk op basis van het Kerstrapport en het advies van de klassenraad? Wat zijn de mogelijke vervolgtrajecten na een bepaalde opleiding? Deze expertise is een troef in onze OLB-werking.
In de begeleiding van leerlingen die vastlopen in hun studiekeuzeproces lost informatieverstrekking het probleem van de leerling evenwel niet automatisch op.
De leerling dient deze informatie vooreerst te kunnen verwerken en bovenal zich ook eigen te maken. Hij verkent en verdiept zich hiertoe in een aantal mogelijke studierichtingen en denk na over welke studierichting(en) het best aansluiten bij z’n eigen persoon.
Leerlingen die eerder passief blijven in het opzoeken en verwerken van informatie kunnen we op basis van enkele oefeningen hiertoe stimuleren.
Net zoals bij de exploratie van het zelfbeeld kunnen we best starten met een denkoefening met een lage drempel en dit aan de hand van enkele vragen.
Welke studierichtingen die voor jou in aanmerking kunnen komen, ken je?
Hoe kijk je naar deze studierichtingen? Hoe zou je ze omschrijven? (sterk taalkundig, niet zo moeilijk voor mij, veel toekomstmogelijkheden, veel wiskunde, combinatie van theorie en praktijk…)
Ken je enkele leervakken die kenmerkend zijn voor deze richting?
Welke vervolgstudies zijn er na die opleiding mogelijk?
Welke motieven kunnen aan de basis liggen van leerlingen die voor deze studierichting kiezen? (aanzien, anderen helpen, technieken toepassen, werkzekerheid, sociaal contact, nauwkeurig kunnen werken, resultaten zien van je werk, veel geld verdienen, creatief kunnen zijn…).
Welke competenties en welke andere persoonskenmerken passen goed bij deze studierichting? (mondig zijn, ordelijk kunnen werken, uithoudingsvermogen hebben, intelligent zijn, graag lezen, handvaardig zijn, goed zijn in wetenschappen, voorzichtig zijn, inlevend zijn…).
Samen met de leerling kunnen we enkele informatiebronnen raadplegen (websites, onderwijskiezer, brochures…) en helpen ordenen (bijv. op basis van de onderwijsstructuren) en verwerken. We helpen de leerling de informatie juist begrijpen (situering in de onderwijsstructuur, inhouden, noodzakelijke voorkennis, vervolgopleidingen).
Ook hier kunnen we de leerling ondersteunen met enkele vragen.
Wat valt je op als je het lessenrooster van deze richting bekijkt?
Welke gelijkenissen en verschillen zie je tussen deze studierichtingen?
Naast meer objectieve informatiebronnen kunnen we de leerling ook laten kennismaken met meer subjectieve informatiebronnen, zoals medeleerlingen, beroepsbeoefenaars, leerkrachten of ouders. We bespreken de meerwaarde van deze informatiebronnen tegenover objectieve bronnen (doorleefd, concreet, ervaringsgericht) en wijzen ook op de nodige kritische ingesteldheid (het gaat om gekleurde info, info neem je gemakkelijker aan als je positief tegenover de persoon staat). We coachen de leerling om met deze personen in dialoog te gaan (hoe spreken we hen aan, welke vragen kunnen we hen stellen, hoe gaan we om met de antwoorden, wat doen we met de verkregen informatie?).
Informatie over studie- en beroepskeuzemogelijkheden kan complex en overweldigend overkomen. OLB-informatie is niet altijd zo eenvoudig en eenduidig. Het gaat dikwijls om snel evoluerende info.
Ze bevat vaak ook contextinformatie, zeker als het over beroepeninfo gaat (taakinhouden van beroepen, arbeidsomstandigheden en -cultuur, arbeidsorganisatie en -relaties…).
We bieden de leerling daarom overzicht en vereenvoudigen waar nodig. Door de informatie terug te brengen tot de essentie kunnen we vermijden dat de leerling zijn pas gestarte horizonverruiming vroegtijdig stopzet.
Het uiteindelijke doel van het verkennen van opleidingsmogelijkheden en eventuele beroepen bestaat erin dat de leerling de informatie hierover kan toepassen op zijn eigen keuzesituatie. Vanuit de oefeningen over het zelfconcept kunnen we de link leggen naar de informatie over de studiemogelijkheden. Dat kan in beide richtingen verlopen: ‘wie ben ik’ in relatie tot ‘deze studierichtingen’? alsook ‘wat betekenen deze studierichtingen voor mij’?
We vragen de leerling om een aantal studierichtingen of beroepen die eventueel zijn voorkeur kunnen wegdragen op te schrijven. We kunnen vanuit onze kennis van studies en beroepen helpen rekruteren, aanvullen en selecteren. Ook als de keuzes van de leerling nog voorlopig zijn, kan het zinvol zijn om deze keuzemogelijkheden als oefening diepgaander te leren exploreren.
Opnieuw leggen we de leerling enkele vragen voor.
Wat zou je allemaal kunnen realiseren via deze studierichting, waartoe kan deze studierichting in de toekomst jou leiden?
Wat wens je het meest als je deze studies zou realiseren? Welke voor- en nadelen zijn er aan deze studierichting? Welke persoon zou je worden indien je die opleiding zou realiseren?
Wat denken je vrienden, je medeleerlingen, je ouders, je broer, je leerkrachten, de media … over deze studies?
We kunnen de leerling de studierichtingen die zijn voorkeur wegdragen met elkaar laten vergelijken. Welke zijn de punten van gelijkenis en verschil? Op welk punten is een studierichting uniek tegenover de andere studierichtingen? Hij kan zijn studierichtingen van voorkeur rangschikken volgens een aantal criteria: passend bij de eigen persoon, haalbaarheid, toekomstmogelijkheden, appreciatie door de omgeving, schoolkeuze, praktische omstandigheden, enz.
We moedigen de leerling aan om na te denken over het eigene van de studierichtingen en ondersteunen hem in het zoeken van antwoorden als hij die moeilijk vindt.
Tegelijk kunnen we ons een idee vormen van het beeld dat de leerling heeft van bepaalde opleidingen en beroepen, en van de manier waarop hij naar zichzelf en zijn omgeving kijkt. We hebben aandacht voor de subjectieve waarde die een leerling aan iets hecht. We kunnen onze indrukken aan de leerling terugkoppelen en hem zo als het ware een spiegel voorhouden. We gaan na of de leerling een voldoende evenwicht houdt in positieve en eerder negatieve taxaties. Inhoudelijk verkeerde inschattingen van bepaalde studierichtingen kunnen we helpen corrigeren of aanvullen.
In deze oefeningen vermijden we dat de vraag naar de haalbaarheid van een studierichting een te dominante plaats inneemt.
In deze fase van het studiekeuzetraject focussen we ons op het brede palet van eigenschappen van de leerling in verhouding tot de brede waaier van de kenmerken van een aantal opleidingen en/of beroepen. Het zou jammer zijn dat een interessante opleiding niet dieper verkend wordt omwille van de inschatting dat ze niet haalbaar zou zijn voor de leerling. Wellicht bestaat er een vrij gelijkaardige opleiding met bijv. een lagere abstractiegraad of met minder vereiste voorkennis.
Studierichtingen die de interesse blijven wekken van de leerling kunnen we verder laten analyseren en evalueren. Zo kan de leerling per eigenschap van zichzelf inschatten of en in welke mate een specifieke studierichting deze eigenschap realiseert of er aan bod laat komen.
We geven enkele voorbeelden voor het keuzemoment van secundair naar hoger onderwijs:
‘toegepaste economische wetenschappen’ en ‘taalvaardig’: in beperkte mate
‘toegepaste economische wetenschappen’ en ‘ambitieus’: in sterke mate
‘toegepaste economische wetenschappen’ en ‘mensen helpen’: in zeer beperkte mate
‘psychologie’ en ‘taalvaardig’: in zeer beperkte mate
‘psychologie’ en ‘ambitieus’: in zekere mate
‘psychologie’ en ‘mensen helpen’: in zeer sterke mate
Op basis van deze analyses kan de leerling tot nieuwe inzichten komen en kan de begeleider nog niet genoemde of niet gekende studierichtingen ter toetsing voorleggen. Onbekend is immers onbemind.
Dat kan ook het geval zijn voor studierichtingen of beroepen. Een handige tool hierbij kunnen de studierichtingsprofielen zijn die op de websites van de verschillende onderwijskoepels te vinden zijn.