Koninklijke villa's
"un petit coin de paradis” volgens de bewoners
Jammer genoeg zijn ze allemaal verdwenen. Wanneer men ter hoogte van de Esplanade Leopold I staat, kan men ze zich alleen nog maar inbeelden. De mening van allen die er, in de jaren 1920-30 woonden, is unaniem : hier was men gelukkig, ongestoord en vrij, al was er geen comfort in de villa’s.
Er was bv geen lopend water, noch rioleringen, noch elektriciteit.
Eenmaal per week werd het waterreservoir door een werkman volgepompt. Het werk duurde 8 uur ! Toch was de man tevreden want hij had werk.
In het begin van de vakantie, vooral met Pasen, was het koud en vochtig in de huizen. Het was niet aangenaam in een koude kamer en een vochtig bed te slapen.
Er was discipline. In de eetkamer zaten de kinderen en hun gouvernante apart aan tafel. Van ieder werd verwacht stipt aan tafel te komen. Om 12 uur werd de Belgische vlag naar beneden gehaald en luidde de klok van de villa Albert Ier, dat was het signaal.
Midden in een ongerepte natuur, konden groot en klein hier aan hun trekken komen : tennissen, zeilen, zeilwagen rijden, op zee gaan vissen, fietsen, ezel of paard rijden, zandkastelen bouwen, roeien op de vijver, te voet langs het strand naar Bray Dunes wandelen….
In één woord : ZALIG !
De vrolijke familie Dumont droeg haar steentje bij , met het organiseren van “Romeinse” feesten, stoeten en toneelvoorstellingen.
Helaas ! De Tweede Wereldoorlog kwam aan al dat geluk abrupt en voor goed een einde maken.
Voor De Panne kwam er tijdelijk een einde aan de welvaart.
In’t algemeen, was er tot dan, zowel in de villa’s als in de toeristische sector werkgelegenheid voor vele Pannenaars.
Zo waren er, in het Paviljoen Bortier , een dertigtal personeelsleden te werk gesteld. De twee “trouwe” klusjesmannen van Mevrouw Calmeyn waren Bleue en Blonde.
De eigendommen werden door de jachtopziener bewaakt.