Adinkerke

GESCHIEDENIS

ADINKERKE ontstond waarschijnlijk in de 3de of de 4de eeuw, op het drooggelegde land en was bewoond door een paar schapenfokkers, later ook door veefokkers. Op diverse plaatsen zijn er sporen van zoutwinningsites gevonden. Dit wil niet zeggen dat er een permanente bewoning was. De meeste sites situeren zich in de late ijzertijd = kort voor tot kort na onze jaartelling.

In de middeleeuwse teksten is er sprake van "Hadinghehem" "Hatinghem" Een "hem"- naam komt van haim en heeft de betekenis van heem of woning. Een "kerke"- naam verwijst naar een kerk, dus naar een christelijke nederzetting. "Adin" kan ook van de voornaam Ado -oudnederlandse "Auda" komen. Toponiemen eindigend op -Hem- situeren zich vroeger in de tijd dan deze eindigend op -kerke-.

In de 12de eeuw vinden we de huidige naam "Adinkerke".

De Cabourduinen of "oude duinen" van Adinkerke tot Ghyvelde, zijn ten minsten 5000 jaar oud. In de romeinse periode bestond heel het gebied uit schorre en wad. Op de grens van De Panne en Ghyvelde werden Romeinse sporen aangetroffen. Rond de 10de eeuw was er rond de oude duinen bij Adinkerke een Karolingische nederzetting.

In de 12de eeuw viel Adinkerke onder het gezag van de burggraaf, vertegenwoordiger van de graaf, in de kasselrij Veurne.

Gedurende enkele eeuwen voerde de Brugse familie de la Coste de titel van "Heer van Adinkerke". Halfweg de 16de eeuw, vinden we Pauline de Wiltz (of Wils) vermeld als dame van Adinkerke, waarna deze titel toeviel aan haar dochter, Antoinette Lootins of Lotin. De heerlijkheid van Adinkerke ging in 1599 naar Andreas de la Coste.

Een belangrijker leen op het grondgebied van Adinkerke was "Walcourt", dat in een leen gehouden werd van het Hof van Houtkerke, dat zelf een leen was van het "Perron" van Bergues, het grafelijk leenhof van St-Winnoksbergen (FR).

In de 15de eeuw behoorde dit leen toe aan de familie Acket (Acquet), waarna het in de 16de eeuw door huwelijken achtereenvolgens in handen van de families Halewyn, Taccoen, van Zillebeke, Lancsweert, Schinckele kwam. Gedurende een kleine eeuw bewoonde de familie de Schinckele het leenhof Walcourt.

Walcourt werd alleen nog één van de bezittingen van adellijke families zoals Neyt en Claesman (bHekserij in de regio aron van Male), om uiteindelijk een eenvoudige hoeve te worden.

Alleen de schuur is nog steeds aanwezig in de Pastorieweg en is het laatste overblijfsel dat aan het belangrijke landgoed Walcourt herinnert.

In de 14de eeuwnamen veel inwoners deel aan de opstand van Nikolaas Zannekin tegen de graaf van Vlaanderen en de koning van Frankrijk, die in 1328 fataal eindigde op de Kasselberg (FR).

16de eeuw : godsdienstenoorlogen.

1640 : voltooing nieuwe vaart van Veurne naar Duinkerke : het "nieuw gedelf".

Tot de Vrede van Utrecht, in 1713, maakte onze streek nog deel uit van Frankrijk, dat vrijwel constant op voet van oorlog met Spanje leefde.

De Oostenrijkse 18de eeuw wordt meestal beschouwd als een bloeiperiode.

Tijdens de Franse revolutie hielden de Fransen lelijk huis te Adinkerke. Nadat de revolutionaire troepen in 1795 definitief onze streek in bezit genomen hadden, werd een nieuwe burgelijke structuur opgelegd. Pas in 1800 werd dit bestuur afgeschaft.

Na de bevrijding van onze gewesten werd in 1815 het Koningrijk der Nederlanden opgericht, tot de revolutie van 1830.

DE KERK werd gebouwd omtrent de 12de eeuw. In 1562, werd zp goed als vernield door de Franse troepen. In 1657, werd ze afgebroken door de Ieren van de Hertog van York. Toen verbleef er niemand meer in het dorp.

De Franse revolutie spaarde slechts de kerktoren.

In 1802, op de hoogdag van Sinksen, werd in het Corneliskoor dat men had kunnen herstellen, terug een aanvang met de eredienst gemaakt. Pas in 1856 was de kerk voltooid. Men diende Sint-cornelis.

Men roept St-Cornelis aan als beschermeling van de boeren en het rundvee. Steun van hem wordt gevraagd tegen epilepsie (de Cornelisziekte) , kramp, zenuw- en oogkwalen. Hij is ook de patroonheilige van de kinderen.

Villa "Vert Logis", Duinhoekstraat.

Bouwjaar : 1904.

Eigenaar : de familie Van Houtte (brouwers).

Deze familie bezat veel eigendom in Adinkerke, Poperinge, Ieper.

Villa "Les Martinets", Duinhoekstraat.

Thans manège.

Gebouwd kort na de 1ste wereldoorlog.

Eigenaar : de familie Van Houtte (brouwers).

Villa "Emma", Stationstraat.

Gebouwd voor een minares ?.....

Bouwjaar : 1903.

Architect : Braet uit Nieuwpoort.

Eigenaars : Proot - sedert 1984, de familie Neut (heeft het gebouw verlaten).

Windmolen Rabaey. Stond langs de Nieuwpoortstraat, dichtbij het dorp.

Het was een open staakmolen, dienstig als korenmolen.

In 1930 heeft Jules Rabaey de molen laten slopen door Karel en Florent Blonde, molenmakers te Alveringem.

In de molenwal, onder de molen, bevond zich een stenen trap van 44 treden diep, die via een onderaardse gang met de Abdijhoeve "Ten Bogaerde" verbonden was.

De eigenaars van de molen waren :

Couzyn-Duytschaever 1795-1811

Pierre Couzyn-Demuys 1811-1863

Jean Couzyn-Bossant 1863-1867

Pieter Rathe-Bossant 1867-1896

Weduwe Rabaey-Rathe 1896-1911

Jules Rabaey-Patfoort 1911-1930.

Bron : "Adinkerke 992-1992"

UIT 1914/18

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/woi/relict/1578

FOTO's douaneposten Adinkerke-Bray Dunes

http://www.flickr.com/photos/morgenstond/

http://picasaweb.google.nl/pannepot/DouanepostenAdinkerkeBrayDunes#

Uithoven Abdij ter Duinen

Langs de wegen die het Moerhof en het Groot Moerhof met de Duinenabdij in Koksijde verbonden, werden op de oude kreekruggen hoeven gesticht.

Toen de Abdij in verval geraakte, werden deze hoeven door de uit Veurne afkomstige adel of voor hun toenmalige huurder opgekocht.

In 1645 was de Abdij eigenaar van volgende hoeven :

Noordhoekstraat

Zwarten Hond

Bellewerf (oorspronkelijk Groot en Klein Bellewerf)

Verloren Kost

Palinckhove : tot 1365 eigendom van de abdij, veranderde van naam naar Marienhove (oorsprong wapenschild Adinkerke).

Veurnestraat

Cleen Bogaerde. Eigendom van de abdij tot 1731.

Zwijnswegestraat

Svyncxhof. Eigendom van de abdij tot 1730.

Smekaertstraat, thans "Drie Vijvers".

De hoeve kreeg foutief de naam Noort Crabbenburg toegewezen bij de naamgeving van de hofsteden in 1970. Het echte Noort Crabbenburg ligt naast de slakkenberg van de "Usine des Dunes" te Leffrinckhoucke.

Kromfortstraat

Moerhof. Schenking uit 1166.

Ringslootstraat

Groot Moerhof. Schenking uit 1175.

Cabourweg

Woestine. Ontstaan uit Groot Moerhof.

Gronden, eigendom van de abdij ten Duinen te Adinkerke

Oost van de Maerestraat, tussen de Veldstraat en het kanaal Veurne-Duinkerke, hoorde bij het Ruthof (huidige aspergekweker Deswarte te Ghyvelde).

Tussen het huidige spoorwegstation en het Langeleed, ongeveer waar nu De Pannelaan ligt.

Aan de Zwijnwegestraat, richting Slabelinckleed (Veurne), lag zeker grond, mogelijk een hofstede "Ten Doelkine".

Naar "1000 Jaar Adinkerke, Norbert Desiere".

"Duinengalm" - artikel Pierre Boonefaes in Depanneblogt (sept. 2007).

Dank aan Dhr Guido Mahieu voor de uitgebreidde informatie.

Er bestaat een fietsroute "De uithoven Westkwartier", verkrijgbaar in het Museum Ten Duinen, Koksijde.

Zie ook hoofdstuk Ten Duinen op http://www.pannetheka.be/xl

http://www.dorpsraadadinkerke.be/adinkerke1976.htm

FORTIFICATIES

http://www.bunkerfotos.nl/adinkerke.htm

http://www.atlanticwall.tk

Wandeling langs de Markeyputten met Pierre Boonefaes

http://www.depanneblogt.be/?p=11518

Een reeds bezochte attractie : LEOPARDTANK

In Oktober van verleden jaar (2009), werd een authentieke Leopardtank door een team Lansiers op de hoek Moeresteenweg - Woestijnstraat in Adinkerke geplaatst.

Hij wordt de blikvanger voor het toekomstige museum over "De Panne en Adinkerke tijdens W O II".

Reeds nu geniet hij van heel wat belangstelling, daar hij zichtbaar is vanop de snelweg naar Frankrijk.

Foto Pierre Bonnefaes

HEKSERIJ IN DE REGIO, PERIODE 1590-1620.

Wat is een heks ? (volgens Larousse) , een vrouwelijk persoon die een relatie had met de duivel.

Het woord "heks" komt uit het Middel-Nederlands : "haghetisse", wat "heggerijder" betekent. Op een symbolisch niveau betekende het dat de heks in twee werelden leefde.

De heksen, met hun gebruik van de heksenzalven en dier-menstransformaties, waren waarschijnlijk overblijfselen van een of andere traditie van Sjamanen in Noord-Europa.

Men heeft getracht hekserij uit te bannen omdat het christendom niet te combineren was met deze natuurreligie.

Wie werd beticht van hekserij ?

Omwille van jaloezie en haat, na het verrichten van een op zich onschuldige handeling, maar de interpretatie ervan bepaalde de beschuldiging. Uit één of meerdere dergelijke betichtingen kon dan een "quade maere" voortvloeien. Ingevolge dergelijke "maere" of klacht van een "slachtoffer", kon door de baljuw (vertegenwoordiger van de Vorst), een vooronderzoek worden ingestelt.

Vanaf de 15de eeuw zocht Europa zondebokken voor mislukte oogsten, onvruchtbaarheid, oorlogen en epidemieën. In de Spaanse Nederlanden vatten de brandstapels echter pas goed vuur aan het eind van de 16de eeuw.

De repressie was strenger voor vrouwen dan voor mannen : 26% van de mannen en 19% van de vrouwen werd vrijgesproken. De vrouwen kwamen vaker op de brandstapel terecht.

We treffen de beschuldigingen vooral op het platteland. Lokale epidemieën waarbij in een korte tijdspanne meerdere personen uit dezelfde localiteit worden beschuldigd en veroordeeld kwamen voor in Houtem (1601) en in Veurne (1614-1616).

Diverse elementen wijzen er op dat het merendeel van de beschuldigingen moet worden verklaard als een uitdrukking van spanningen die worden veroorzaakt door de verscherping van sociaal-economische tegenstellingen en de inspanning van de wereldlijke en kerkelijke overheden om de massa een nieuwe moraal op te leggen.

De nieuwe moraal waarvan de heks het omgekeerde beeld was, die de wereldlijke en kerkelijke overheden de massa oplegden, bood de "goede lieden" een mogelijkheid tot selectiviteit bij het verlenen van almoezen : wie niet in "duecht ende eere" leefde, kon geen aanspraak meer maken op steunverlening. De "goede lieden" die zich schuldig voelden omdat ze de traditionele solidariteit niet langer beoefenden, rechtvaardigden hun houding door een beschuldiging van hekserij !

Niet alle slachtoffers van de heksenjacht waren echter personen die met moeite de eindjes aan elkaar konden knopen. Een aantal gegoeden die het niet zo nauw namen met de voorschriften van de nieuwe moraal, werden eveneens van hekserij beschuldigd. De slachtoffers bij uitstek van de hekserij waren oudere vrouwen.

Tussen 1580 en 1655, werden in de kasselrij Veurne 107 mensen van hekserij beschuldigd. Tegen 58 werd er proces gevoerd, 29 eindigden op de brandstapel.

In Adinkerke (kasselrij Veurne) kende men de volgende gevallen :

Bette (of Betge) Blaere, geboren in 1542 te Eggewaertskapelle. Ze verhuisde naar Adinkerke na haar huwelijk met Pauwels de Waele, om een kleine hoeve uit te baten.

Het gezin had twee dochters, Mayke en Marynken. Ze kwamen op de brandstapel terecht, respectievelijk in januari 1600 en in mei 1615.

Bij haar vervolging was Bette 74. Ze werd 26 uur lang gefoltert.

Men deed de heksen veel pijn om zo de toverkracht weg te krijgen (de botten van de benen werden kapotgeslagen, duimschroeven, de pijnbank, het rad, roodgloeiende tangen.... )amaai.

Bette Blare kwam in 1616 op de brandstapel terecht, haar man in 1600.

Nog te Adinkerke (kasselrij Veurne) werd Michel Willemsseune in augustus 1596 beschuldigd van hekserij. Hij werd gepijnigd, "geschavotteert ende bestoken met roeden", en verrordeeld als "verwonnen van diversche superstitien".

In maart 1600 werd Margriet Janssche, geboren in Nederland, gepijnigd en geëxecuteerd met het vuur.

In Nieuwpoort kent men het geval van Jeanneken de Deyster of Jeanne Panne, verbrand op 16 mei 1660.

In de kasselrij Veurne werd een kind van hekserij beschuldigd, maar geen enkel kind werd verbrand (wel in Henegouwen). Door een ordonnantie van 1612 van de Aartshertogen werd het executeren van kinderen verboden.

Na 1620 kende de repressie nog slechts twee kortstondige heropflakkeringen. De bevolking hield nochtans niet op met personen van hekserij te beschuldigen.

Tot en met de eerste helft van de 20ste eeuw, bleef men sommige arme vrouwen van hekserij beschuldigen.

Naar "Heksenvervolging en hekserij in de Kasselrij Veurne 1580-1660" , thesis van F. Lampaert, Licentiaatsverhandeling RU-Gent.

Meer info op http://www.kuleuven-kortrijk.be/facult/rechten/Monballyu/Rechtlagelanden/Heksenvlaanderen/heksenindex.htm

Met dank aan Guido Mahieu en Jan Van Acker, archivaris Veurne voor de tips.

SCHEEPSWERVEN

Reeds eind 19de en begin 20ste eeuw, waren er in Adinkerke (later De Panne), een paar scheepswerven actief.


Karel DEMOL : zoon van Arthur. Kwam uit Frans-Vlaanderen en vestigde zich in 1890 op de Koninklijke Baan bij de zustersschool. In 1927 verhuisde hij naar Zeebrugge en overleed in 1944 in Blankenberghe.

Jan DENYE, vader van Franciscus (roepnaam Jantje Nys) kwam van Oostende naar De Panne in 1882. Hij overleed in 1907.

Zijn zonen Franciscus en Jules namen de zaak over. zij bouwden om en bij de honderd panne-schuiten.

Hun werf was op de "Oude Kalsijde", nu Koninklijke Baan. Ze hielden er ook de estaminet "A la Ville d'Ostende".

Jules vertrok naar Nieuwpoort, in 1914 begon hij een werf in Zeebrugge, in 1919 verhuisde hij naar Oostende. De werf bleef zeker in bedrijf tot in 1967, waar nog 4 mensen in dienst waren.


Franciscus was gehuwd met Marie-Valerie Vanassche, geboren in Gent, ze hadden 3 zonen. Ook hij verhuisde naar Zeebrugge, in 1914 vertrok het gezin naar Engeland en vestigde zich in Birkenhead. Hij kreeg in 1929 de Britse nationaliteit.

Franciscus opende er een scheepswerf, the STAR YACHTS. In 1961, na het overlijden van Franciscus, namen zijn zonen de zaak over.

Lieven EREBOUT : zou maar kort bestaan hebben.

GERMONPRE : bouwde, tot 1880, schuiten aan "de Rosten Specke Dreve" nu Transvaalstraat.

POPIEUL : een schip van hem lag aan de Keesjesdreve tot eind jaren 1960.

ZIE AFBEELDINGEN

Een aanrader : boek in drie delen, auteur Eva Costenoble

"De Landelijke Gemeente Adinkerke 1944-1976"