Tijdens de oorlog

Met dank aan Dhr Germain Dezeure

"Schein"

De Panne lag in het spergebied ( zie verder) , dat betekent dat iedereen die dat gebied wenste te verlaten over een "Schein" moest beschikken.

Dat spergebied strekte zich uit tot aan de IJzer. De avondklok was ingevoerd tussen 10 uur 's avonds en 5 uur 's morgens.

Tijdens de oorlog waren weerstandgroeperingen actief, wel op bepaalde schaal. Op 28 juni 1942 werden een tachtigtal inwoners opgepakt en samengedreven in het toenmalig Panne Instituut in de Verenigingstraat. Een aantal kwamen in de gevangenis terecht of werden naar concentratiekampen gestuurt. Een achttal kwam nooit terug (o.a. Albert Decoussemaeker). De massadeportatie wordt ieder jaar rond 28 juni herdacht.

In Augustus 1944 moest al wie meer dan 16 jaar oud was verplicht evacueren.

Tijdens de oorlogsjaren werd De Panne nooit zwaar gebombardeerd. Het bleef meestal bij het droppen van bommen op de Duitse stellingen, o.m. op de luisterpost die opgesteld stond aan de d'Arripelaan op een duin, ter hoogte van Immaculata, wat telkens wel materiële schade opleverde.

Een drietal geallieerde vliegtuigen werden boven De Panne neergehaald, maar stortten gelukkig buiten de bewoonde kom neer.

Een "Sperrgebiet" was een strengbewaakte zone, die de kustversterkingen in de rug beschermde tegen een mogelijke invasie.

Van het arrondissement Veurne vielen 28 gemeenten er volledig binnen.

Vanaf December 1940 werden de volgende beperkingsmaatregelen in het Sperrgebiet van kracht :

- iedere persoon moest in het bezit zijn van een identiteitskaart,

- zonder speciaal bewijs van de Kommandantur mag men de 5 km-grenzen omheen de woonplaats niet verlaten,

- het verlaten van de woning is na 20 uur verboden (later 22 uur),

- voor een voorbijgaande reis naar het kustgebied moest men een schriftelijke toelating hebben van de Feldkommandantur.

Wie zonder "Schein" gesnapt werd, riskeerde een verblijf van minstens 3 weken in de gevangenis van Brugge.

Naar het verhaal van Germain Dezeure en de thesis "Veurne een kleine provinciestad tijdens Wereldoorlog II", door Jan Laplasse, vriendelijk ter beschikking gesteld door Andre en Arlette Laplasse.

De R.A.F. (Royal Air Force) hield flink weeerstand tegen de Duitse Luftwaffe. 156 Duitse vliegtuigen werden neergeschoten.

Op 27 mei 1940, stortte een Duits vliegtuig neer op een woning in de Veurnestraat, nr 125 **

16 slachtoffers werden te betreuren (families Maes, Vanhouter, Vyaene, Calcoen, Bonheure, De Jonghe, Vanduyfhuis, Brackx, Jooris, Vantijghem).

Ook enkele Belgische soldaten vonden de dood in deze ramp.

Ze had nog veel erger kunnen zijn : in de kelder bevonden zich een dertigtal weeskinderen en een Blauwe Zuster van De Panne, ze bleven ongedeerd.

Nota van Johny Recour : het vliegtuig was een Messerschmitt BF 110 C van de L/ZG 26.

** Nu zou het Ambachtstraat, ter hoogte van nr 69 zijn, toen was deze straat nog niet zo ver doorgetrokken en de huizen werden genummerd vanuit de Veurnestraat.


PANNENAARS GETUIGEN

Joseph Recour (zoon van de bakker Demolderlaan) was, vanuit zijn tuin, getuige van een luchtgevecht tussen een Engelse jager en een Duitse bommenwerper.

Het Duits vliegtuig werd geraakt en stortte neer in de Brouwersstraat, waar zijn neef Roger woonde, maar zijn woning werd niet geraakt Er vielen veel doden.

Op het kerkhof staat een gedenksteen ter nagedachtenis van de burgerlijke oorlogsslachtoffers 1940/45 (Links van de ingang)

Foto's Willy Viaene, met dank.

Marie-Therese Vanhove was 12 jaar in 1940, ze had 4 zussen, haar moeder was zwanger van haar broertje. Haar vader was visser en vertrok naar Engeland met zijn boot.

Marie-Therese werd met haar moeder en zussen geëvacueerd naar Voorde (Oost-Vl.) waar ze de oorlogsjaren doorbrachten.

In 1944 keerden ze terug naar De Panne en namen hun intrek in de villa "Les Oursons".

Van haar vader hadden ze al die jaren amper nieuws ontvangen, de brieven moesten via Portugal verstuurd worden.

Terug in België, begon hij terug te vissen in Oostende, waar het gezin zich vestigde.

Georgette Moeyart, 15 jaar in 1940, woonde toen Veurnestraat. Ze herinnert zich De Panne vol met Belgische, Franse, Britise soldaten.

Ze weet ook nog dat er veel gewonden en doden vielen en dat er maar één dokter en één verpleegster aanwezig waren. De gewonden werden in het Hotel Ocean "verzorgd".

Haar vader moest naar Duinkerke, aan de Atlantic Wall werken, haar moeder ging naar Bray-dunes om vis om hem te verkopen. De kinderen gingen poetsen.

Het vliegtuig dat naar beneden stortte in de Veurnestraat herinnert ze zich ook nog, ze zag de slachtoffers met erge brandwonden en zo goed als geen verzorging.

Micheline Triffaux, woonde in 1940 op de Markt, waar haar vader een tandartspraktijk had. Als de Duitsers in aantocht waren vluchtten ze naar Frankrijk, maar raakten niet verder dan Gravelines en moesten terugkeren naar De Panne.

Ze ging regelmatig angstig met de fiets naar een hoeve in Bulskamp om wat voedsel te vinden.

In juni 1942 maakte haar vader deel uit van de razzia en werd naar de Tuimelaar gebracht, waar al de gearresteerden verzameld werden

(ZIE ook hoofdstuk "Gedeporteerde Pannenaars").

Hij bleef 4 maanden gevangen in Brugge, was reeds grote invalied en kwam uiteraard erg ziek terug naar huis. Vader en dochter trokken toen naar Namen en kwamen maar in september 1944 bij de bevrijding naar De Panne terug .

Vriendelijk dank aan de dames voor hun getuigenis, aan de Directeur en het personeel van het rusthuis St-Bernardus en Johny Recour.


DE DIENST CULTUUR STARTTE IN 2014 EEN MONDELING GESCHIEDENISPROJECT OM PERSOONLIJKE GETUIGENISSEN VAN INWONERS VAN DE PANNE EN ADINKERKE VAST TE LEGGEN. INTERVIEWSTER MYRIAM BLIECK EN CAMERAMAN JAN COULOMMIER NAMEN 26 INTERVIEWS AF VAN LOKALE GETUIGEN.

de teksten kunnen bekomen worden op de dienst cultuur karine.veranneman@depanne.be