De 19 de eeuw

Het leven zoals het was

Net als in Frankrijk na 1789, kwam er, na de Belgische revolutie, een periode van onzekerheid.

De fabrieken waren verlaten, de werklozen waren tot schooien verplicht.

De constitutie van 1831, die de persoonlijke en gemeenschappelijke vrijhijd uitriep, was een voorbeeld van wijsheid die benijd werd, nochtans bleef de Code 1810 steeds van toepassing. Zo werden de delinquenten nog gebrandmerkt en de dieven aan de schandpaal geplaatst.

Politieman 1847

De guillotine

(Naar de Franse Joseph Ignace Guillotin 1738-1814)

Een beschrijving van dit "toestel" hoeft zeker niet en zou de lezer koude rillingen geven. Koning Leopold I verfoeide het en had het graag afgeschaft, maar de misdaden van de roversbende "La Bande Noire" uit de streek van Charleroi hielden hem tegen.

Zelfs Victor Hugo kwam er tegen op en vroeg de Belgen de guillotine niet langer in een vrij land als België in gebruik te houden.

De laatste twee veroordeelden werden op 29 maart 1862 geguillotineerd.

Het dynamisme en de werklust van de Belgen verbaasden koning Leopold I.

De landbouw innoveerde. Rondom Brussel ontsprong de teelt van een groente die snel de wereld rond beroemd zal worden: het witloof.

Reizen

België was het eerste land om de door de Engelsen uitgevonden Spoorweg als vervoermiddel te gebruiken.

Op 5 mei 1885, Groendreef te Brussel, werd het baanvak van het nationaal spoorwegnet Brussel-Mechelen door de Koninklijke familie ingehuldigd.

Bij ons wordt de spoorlijn Lichtervelde-Adinkerke-Duinkerke op 5 februari 1870 in gebruik genomen. De eerste hotels en pensions verschijnen.

De Panne wordt een ontmoetingsplaats voor kunstschilders zoals François Musin, Louis Artan, Armand Heins en letterkundigen als Hendrik Conscience en Karel Van de Woestijne.

Het Spoor zal voor ons jong landje een onvervangbaar ontwikkelingsmiddel worden, toch zal men nog lang met de diligence reizen......

Brussel lag op 36 uur afstand van Parijs en 14 uur van Oostende. De snelheid was 8 km/uur. Na ieder 12 km werden de paarden vervangen.

Volgens de Gids 1831 van het arrondissement Duinkerke, vertrok de Post naar België vanuit de zetel van de koninklijke post, gevestigd in het Hotel des Flandres, rue d'Orléans, geopend in 1789, door François-Louis Daudruy, "Maître de Poste aux chevaux de Dunkerque". Het aanleggen van het spoor Duinkerke-Rijsel maakt een einde aan de postkoetsendienst in 1848. Het hotel werd verkocht.

De diligence naar Veurne vertrok 's nachts om 3 u 30, met terugreis op dezelfde dag. De volgweg was Uxem, Teteghem, Ghyvelde, Noord van de "Dunes Fossiles" en burgweg (Veldstraat, Dorpstraat, Noordhoekstraat), Adinkerke.

Feit blijft dat de getijdeberekening de mogelijkheid geeft om via het strand te komen en het op kaart staan van een weg langs de kustlijn.

Voor de verbinding Duinkerke-Veurne bestond ook "la barque de Furnes". Tussen 1 maart en 1 november vertrok ze om 6 uur 's ochtends met terugreis op dezelfde dag. Tussen 1 november en 1 maart, vertrok ze om 14 uur op zondag, dinsdag en donderdag, met terugreis 's anderendaags om 11 uur.

In Veurne had Jan Baptist Adam in 1826 de postmeester Fosseprez opgevolgd. De posterij lag in de Ooststraat (nu Residentie Molenwal). Langs de molen van Calliau vertrok de diligence van Adam over de "remparts" naar Oostende en Duinkerke.

Veel Britten namen de boot naar Oostende en Nieuwpoort.

De baan Veurne-Duinkerke was onderhevig aan de getijden en soms onder water, ook de weg Gistel-Oostende was slecht.

In de steden waren er ook nog voerlieden.

Duinkerkenaar J.B. Hornus, begon reeds in de 18de e. met een dagelijkse diligencedienst vanuit Duinkerke naar Oostende, via Veurne.

In juni 1823 voer het eerste stoomschip de "Talbot" (150 ton, 60 paarden), van Dover naar Oostende, twee maal per week. De reizigers vonden logis in het hotel du Commerce in de Vindictivelaan en in De Keizerlijke Arend, in de Kapellestraat, met zijn grote stallen, grote koetsen, getrokken door vier paarden, die de verbinding met Brussel en Parijs verzorgde. De diligence uit Veurne stopte in de paardenposterij in de Kattestraat.

De Brusselse firma, "Messageries Van Gend", die heden nog bestaat, lanceerde zich in 1836 in een gedurfde onderneming : een dagelijkse dienst tussen Brussel en Metz (Frankrijk).

Voor een traject van 40 km betaalde men 4 fr 60.

Het dagelijks vervoer van de kleine man was veel eenvoudiger : tot aan de eerste wereldoorlog is de hondenkar in gebruik, alsook ezels, bv voor het leuren met de zeeproducten door de vissers, of voor een uitstapje.

Noodtoestanden

In 1845 werd de koolzaadoogst door hevige vorst vernietigd, rogge en aardappelen door een planteziekte.

In 1847 woedde er een tyfusepidemie met tal van doden.

Lonen

In 1889 verdiende een stikster 10 fr per week voor 13 tot 15 u werk per dag.

Een dienstmeisje op een boerdeij, 300 fr per jaar.

Een poetsvrouw van 20 tot 40 fr per maand.

Duizenden vrouwen werkten 12 uur per dag in de mijnen, met de voeten in't water en het hoofd in't stof in een smoorhete sfeer.

Een brood van 1 kg kostte 40 cent., 1 kg aardappelen 8 cent.

Gezondheid

De belangrijkste oorzaken van de sterfgevallen waren cholera, blindedarmontsteking, tuberculose. De remedies waren zo goed als onbestaand..

Miskramen waren gangbare munt, veroorzaakt door het zware werk. Pasgeboren kinderen kwamen mismaakt op de wereld.

Militaire plicht

Ze duurde toen 26 maanden. De loteling kon zich laten vervangen mits betaling van 1600 fr aan zijn plaatsvervanger. De dienst was uitputtend. Toch was het niet zo slecht bij het leger, men leed noch aan honger noch aan dorst.

In 1831 richt koning Leopold I een zeemacht op, om de nationale kust te beschermen en de Schelde te bewaken.

In 1862 wordt deze koninklijke zeemacht echter opgegeven door een gebrek aan geld en belangstelling.

In 1895, op 1000 soldaten waren er gemiddeld 263 analfabeten.

Onderwijs

Weinig kinderen uit de arme bevolking gingen naar school.

De bewaarschool was betalend en ontving kinderen van de hoge bourgeoisie en aristocratie.

De leraar was een belangrijk iemand. In 1876 verdiende een leerkracht 1000 fr per jaar.

De visserij

Er heerste grote ellende onder de vissersbevolking.

In 1896 verdiende een visser 20 fr voor 8 dagen op zee. De jongens moesten vanaf 5-6 jaar mee in zee voor 5 fr per reis.

De vrouwen, de meisjes, de ouden van dagen moesten wat bijverdienen : leuren met vis, poetsen bij de rijke toeristen, netten breien, enz..

In Oostende hadden de hoge huurprijzen als gevolg het langzaam wegdrijven van de vissersgezinnen naar een half dozijn ongezonde, overbevolkte straten langs de haven.

Een koninklijk besluit van 21 april 1842 voorzag premies voor de visserij op de verse vis.

Tot 1868 bestonden er voorzieningskassen voor de vissers. De bedoeling was om enige onderstand te verlenen aan de weduwen en wezen van de vissers en aan de vissers die het bedrijf niet langer konden uitvoeren.

In De Panne werd de kas op 25 juni 1843 gesticht door eigenaars en deelgenoten van vissersvaartuigen. De jaarlijkse bijdragen waren van 20 fr per vaartuig en 6 fr per visser.

De vissersopstand te Oostende in 1887

De aanleiding van deze opstand was de komst van drie Engelse vissersvaartuigen, waarvan een stoomtreiler, die hun vangst in de vismijn van Oostende zouden verkopen.

De zeilvisserij had veel te leiden door de concurrentie van de stoomtreilers, die andere visgronden konden opzoeken wanneer de vangsten daalden, terwijl de zeilschepen, afhankelijk van wind en tij niet konden volgen.

Ook de manier waarop de Engelse haringvissers visten belemmerden het vissen van de zeilboten.

Politie en rijkswacht konden de opgezweepte vissers niet bedaren en de vangst van de Engelse vissersvaartuigen niet beschermen. De burgemeester riep de hulp in van de burgerwacht, die op de vissers vuurde, er vielen doden en gekwetsten. De soldaten van het 3de Linieregiment en de Lansiers uit Brugge kwamen de orde handhaven. De kalmte keerde terug in het visserskwartier.

Neen, de 19de eeuw kende geen welstand.


Met dank aan Guido Mahieu,

Eerw. Wilfried Pauwels,

Archives de Dunkerque.

Naar 150 ans de Vie Quotidienne, Pierre Stéphany, uitg. Paul Legrain,

150 Ans de Vie Féminine, I. Gérard en J. Lambotte, uitg. Paul Legrain.

Honderd Jaar Ellende en Verdriet v.d. Vlaamse Vissers en hun Gezin, Jef Klausing, Prov. W.Vl.