Archeologie

Ere aan wie ere toekomt, de archeologen

Ere aan wie ere toekomt, de archeologen

Edmond, Louis, Mathieu Rahir

(St-Joost-ten-Noode mei 1864 - febr.1936 longontsteking)

Archeoloog, ere-conservator van het Museum voor Archeologie, Jubelpark te Brussel, Directeur van de Dienst Opgravingen van de Staat.

Edmond Rahir studeerde aan de Universiteit maar moest opgeven voor gezondheidsredenen.

Hij was zeer gevoelig aan de natuur en de overblijfsels uit het verleden.

Zijn carriere begon met het opstellen van toeristische gidsen. Zo doende ontmoette hij baron Alfred de Loë, adjunct- conservator van het Museum aan het Jubelpark

In 1903,op 39-jarige leeftijd werd hij musea-attache benoemd. In hoedanigheid van adjunct van baron de Loë leidt hij verscheidene opgravingswerven.

Zijn officiële opgraver was Camille Collard, zijn technicus Eugene Bauwin, bijgestaan door Dejeneffe en Christiaens.

In 1925 volgde hij baron de Loë op als adjunct-conservator.

Edmond Rahir verrichte tal van archeologische opgravingen in heel het land. Hij wordt aanzien als voorganger van de moderne archeologie.

Hij is auteur van talrijke boeken en artikels ivm o.m. archeologie, natuurbehoud en de invloed van de wind op de duinen.


Baron Maximilien-Jules-Emile de Maere d'Aertrycke

(Gent 1864 - Brugge 1941)

Hij verwierf een zekere bekendheid als amateur-archeoloog. Hij kwam naar De Panne om het terrein te verkennen.

Hij huwde in 1893 met Jeanne-Leonie-Augustine Janssens de Bisthoven (1870 - 1931).

Hij was de neef van Baron Camille-Charles-Auguste de Maere d'Aertrycke (1820 - 1900), "vader" van Brugge Zeehaven, gehuwd in 1850 met Coralie-Constance-Isabelle Limnander de Zulte (1830-1893), na haar overlijden, een tweede maal gehuwd met Leonie-Theresia Heyndrickx, dochter van Charles en Anne de Maere..

Hij was de bouwheer van het kasteel de Maere d'Aertrycke.

Wapenspreuk van de familie "Stella Maris Succurre Cadenti"


Georges Donny,

Gents ingenieur van Bruggen en Wegen.

Zijn vondsten, uit omstreeks 1885, werden geschonken aan het Brussels Museum voor Archeologie aan het Jubelpark.

Een verslag van zijn hand over al de vondsten, werd gepubliceerd in het tijdschrift van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen.


De opgravingen

In 1927, opgravingscampagne gedurende 17 weken en in 1928 gedurende 10 weken.

Na het bestuderen van zijn vondsten beslist Edmond Rahir dat hij op een pottenbakkerswerkplaats gestoten is.

Naast beenderen van dieren, cardiumschelpen en slakken, vindt hij ook oesterschelpen. Hij vindt ook munten die aan Trajanus (100 na Chr.) toegeschreven worden.

In 1929 zullen de opgravingen gestaakt worden, het Museum wil zijn uitgaven drastisch beperken. Edmond Rahir zoekt tevergeefs hulp bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, maar de Vriendenkring van de Koninklijke Musea springt bij : de opgravingen gaan door.

De vondsten worden tentoongesteld in het Gruuthuusemuseum te Brugge en het Museum voor Kunst en Geschiedenis te Brussel.

In de tweede helft van Augustus 1986 zette de "Direction Régionale des Antiquités Historiques" olv Mw Leman-Delerive, het onderzoek verder van het in 1985 ontdekte IJzertijdsite.

Er werd materiaal ontdekt dat wijst naar de La Tene III - periode . Het werd aan de Direction Régionale des Antiquités Historiques overgemaakt.

Door N. Elias uit Adinkerke werd bij prospectie in het natuurreservaat "De Westhoel" een bronzen schijffibule gevonden. De mantelspeld bestaat uit een rechthoekige plaat, versierd met een opgelegd beslagplaatje met een diagionaal wafelmotief

Een Laat-Merovingische/Karolingische datering ligt het meest voor de hand.

Bronnen

WAVO Berichten, 1986 - Archieven gemeente Zedelgem (met mijn dank aan Dhr Johan Braet, archivaris), Museum voor Kunst en Geschiedenis, Jubelpark, 1040 Brussel (met mijn dank aan Mw Claire Massart, Conservator), boek "De Panne", J. Bauwens en P. Gevaert.

Territoriale begrenzingen

Onder het Oude Regime vormde de grens geen rechte lijn, ze was een mozaïek van verschillende enclaves, zoals het nog steeds het geval is te Baarle-Hertog en Baarle-Nassau.

In 1787, besliste Keizer Jozef II belangrijke wijzigingen in de organisatie van de Provinciale Staten.

Ze zouden worden vervangen door negen "kringen", bestuurd door een "intendant" : Brussel - Antwerpen - Gent - Doornik - Bergen - Namen - Luxemburg - Limburg, maar door de tegenstand van de Provinciale Staten werd de hervorming geannuleerd in Mei 1787.

De grote wijzigingen kwamen onder het Franse Regime. Met het decreet van Augustus 1795, werd ons land, door de Franse bezetter, in 9 departementen verdeeld : Antwerpen - Brabant - Henegouwen - Limburg - Luik - Luxemburg - Namen - de Vlaanderen.

Onder het Hollands Regime, werden de namen van de oude provincies hersteld, maar de administratie en de grenzen behouden.

Op 20 December 1830, op de Conferentie van Londen, wordt de Belgische onafhankelijkheid erkend, met uitzondering van Luxemburg (provincie en Groot Hertogdom). Na 1830 worden de grenzen nog gewijzigd : Limburg en Luxemburg worden gehalveerd. In 1923 worden de gemeenten Zwijndrecht en Burcht aangesloten bij Antwerpen. In 1958 worden een paar percelen van het Nederlands territorium bij Baarle-Hertog aangesloten.

In 1962 worden 9 franstalige Oost-Vlaamse gemeenten bij Henegouwen aangesloten. Eén Henegouwse nederlandstalige gemeente gaat naar Oost-Vlaanderen, 2 anderen naar Brabant, 7 Limburgse franstalige gemeenten gaan naar Luik, de 6 gemeenten uit de Voeren worden bij Limburg aangesloten en 15 gemeenten van het kanton Landen verlaten Luik voor Brabant.

Terzelfdertijd gaan tientallen gehuchten van de ene gemeente naar de andere, wat in zekere gevallen de begrenzing wijzigd.

Dit gebeurde ook met de fusie der gemeenten in 1970 en 1976.

Naar een tekst van het N G I, Brussel.


Landsgrens met Frankrijk

De landsgrens werd officieel vastgesteld in het Congres van Wenen in 1815, dus bij de inrichting van het Koninkrijk der Nederlanden, na Napoleon.

Praktisch, juridisch en diplomatisch gebeurde de uitvoering overeenkomstig het Verdrag van Kortijk van 28 maart 1820.

De grenspalen "F" (Franse kant en "N" voor Nederlanden) dateren dus uit die periode.

Er werd geen enkel reglement opgesteld tot regeling van het onderhoud en de instandhouding van de grenspalen tussen België en Frankrijk.

De Minister van Buitenlandse Zaken is bevoegd voor de toepassing, de uitvoering en de interpretatie van de grensverdragen.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken coördineert derhalve de bijeenkomst van de gemengde commissies van grensbepaling.

Zo is de gemengde commissie van grensbepaling Frankrijk-Provincie West-Vlaanderen samengekomen op 24 februari 2000, teneinde de kwestie van het onderhouden en de herstelling van de 78 grenspalen die gelegen zijn op de betrokken grens te bespreken.

Voor wat de grens ter hoogte van Adinkerke/Ghyvelde (De Panne en Bray-Dunes bestonden nog niet), betreft, werd de uit de Middeleeuwen daterende grensscheiding tussen de oude Kasselrijen Veurne en St- Winoksbergen overgenomen. Deze scheiding bestond met zekerheid al voor 1230 (zie ook hieronder Grenspalen en grensstenen....)


Kadaster

Volgens Larousse : officiële legger die de onroerende eigendommen in een gebied aangeeft.

Ontstaangeschiedenis

Het kadaster onderging in de loop der tijd heel wat veranderingen. Zo dient men een onderscheid te maken tussen het "modern kadaster" vanaf 1834 en de kadastrale bronnen van oudere datum. Tijdens het Ancien Regime bestond niet zoiets als een gecentraliseerd kadaster. De grondbelasting werd enkel op lokaal niveau georganiseerd. Een belangrijke mutatie deed zich in onze gewesten voor in Juni 1796, toen de Fransen bij ons een nieuwe grondbelasting invoerden.


Grenspalen of grensstenen, historische getuigen

Volgens Larousse : paal die op de juiste grensscheiding wordt geplaatst.

Na de nederlaag van Napoleon in 1814, werden onze gewesten onder het gezag van de Hollandse koning Willem I geplaatst. Langs de grens met de Franse zuiderbuur werden grenspalen neergezet die vandaag nog op verschillende plaatsen terug te vinden zijn (Zie "Waar staan de palen? ").

Deze arduinen palen van ongeveer 40-50 cm hoog, met op de ene zijde de letter F van Frankrijk, op de andere de N van Nederlanden en in het midden het jaartal 1819, kwamen er om de grens aan te duiden tussen het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en het koninkrijk Frankrijk, van de Franse koning Lodewijk XVIII.

Wie zorgt voor de onderhoud en het behoud van de grenspalen ?

Er bestaat geen reglement.

Wanneer de lokale overheid of de ambtenaren van het kadaster vaststellen dat een grenspaal moet hersteld worden, komt een Belgisch-Franse Commissie samen om het nodige te doen, volgens de bepalingen van het Verdrag van Kortrijk dd 28 maart 1820. Zo kwam de gemengde Commissie van Frankrijk en West-Vlaanderen in februari 2000 samen om onderhoud en herstelling van 78 grenspalen te onderzoeken. De kosten voor het Belgische gedeelte wordt aangerekend aan het Ministerie voor Buitenlandse Zaken.

Waar staan de palen ?

Op het strand, in de duinen, nabij cafe "Le Perroquet", in de buurt van café "Au Retour de la Chasse", nabij het Cabourdomein, twee nabij cafe "De Ringsloot", op de weg Bray-Dunes - Adinkerke, 2 in Ghyvelde, op de grens aan de Mol, ook in de buurt van het oude douanehuis, thans Leonidaswinkel..