Piet Thomas (recensie)

Cultureel bedrijvige penvoerder gebundeld

(Recensie verschenen in Tertio. Christelijk opinieweekblad van 4 november 2009) (Originele versie zonder redactionele ingrepen)

Ja, Piet Thomas is gelukkig nog onder de levenden en neen, zijn opstellen en voordrachten zijn hoegenaamd niet “achterhaald”, ook niet die van tien, twintig jaar en langer geleden. Toch is de vraag legitiem waarom de geschriften van deze professor doctor emeritus gewoon hoogleraar aan de K.U.Leuven en K.U.Leuven Campus Kortrijk zo nodig van onder het stof moesten worden gehaald. Niet alleen omdat hij dit jaar tachtig werd maar vooral omdat wat hij schreef te waardevol is om het definitief verloren te laten gaan.

Piet Thomas doceerde onder meer Geschiedenis van de moderne Nederlandse letterkunde, Literaire analyse en kritiek, Christelijke thematiek in de hedendaagse letterkunde. Dit dagelijks omgaan met literatuur leverde hem het materiaal om op verrassende wijze schrijvers en hun werk of algemene literaire thema’s met analytische en kritische scherpte van commentaar te voorzien.

Experiment en traditie bundelt een selectie uit de vele artikels die hij tijdens zijn loopbaan en daarna publiceerde in tijdschriften en boeken die vaak nog maar moeilijk te vinden zijn. Die nog steeds lezenswaardige kritische beschouwingen uit de vergetelheid tillen is de grote verdienste van dit boek.

Samensteller Jooris van Hulle groepeerde de geselecteerde teksten rond drie hoofdgebieden: (1) Nederlandstalige poëzie, (2) Nederlandstalig proza, (3) poëzie en plastische kunst, religie en cultuur.

“Een dichter van formaat.” “Een van de subtielste en begaafdste woordkunstenaars van onze hedendaagse Vlaamse lyriek.” Piet Thomas spaart zijn lof voor Paul Snoek niet in een recensie uit 1964. Trefzeker licht hij er het gedicht “Een zwemmer is een ruiter” uit waarmee de naam Paul Snoek inderdaad in de poëziegeschiedenis en bij een ruim publiek bewaard is gebleven.

Die bijdrage en die over de bundel Enkelvoud van Herman de Coninck, de bundel Ogentroost van Herman Leenders en over het werk van de dichteres Miriam van Hee zijn voor de poëzieliefhebber voldoende redenen om dit boek ter hand te nemen. Wat de dichter(es) in gebalde stijl en met metaforen versluierd probeerde te verwoorden trekt de criticus in kunstig gecomponeerde hoofd- en bijzinnen als een breiwerk uit. Piet Thomas doet dat echter op zo’n virtuoze wijze en ad rem dat het blijft boeien. Hij vervalt ook niet in wollig taalgebruik dat zo kenmerkend is voor mensen die dagelijks met religie bezig zijn. Nog minder kan men hem van sektarisme beschuldigen. Als priester gaat zijn aandacht vooral uit naar het thema religie en poëzie maar dat hindert niet om academisch objectief en onbevangen te staan tegenover werk van dichters wiens opvattingen en levenswandel niet bepaald sporen met de kerkelijke beginselen.

In twee vrij recente bijdragen poogt de auteur het met de Staatsprijs voor Poëzie (1975) bekroonde werk van priester/dichter Gery Helderenberg (1891-1979) onder de aandacht te brengen. Hij citeert gedichten echter zo spaarzaam dat de lezer moeilijk kan beoordelen of ze de huidige generatie nog aanspreken. Omdat het een inleiding betreft op een bloemlezing uit de gedichten van Anton van Wilderode, lijdt ook dat opstel aan hetzelfde euvel.

Maar over het algemeen worden met deze uitgave enkele recensies overtuigend afgestoft en het kwam mij voor dat de verzen van de besproken dichters weer helemaal opfleurden.

Piet Thomas treft het evenwel niet met zijn discipline. Er wordt nog nauwelijks poëzie gelezen. De oplagecijfers van poëziebundels zijn bedroevend laag. De status van poëzie bij de maatschappelijke elite is onbeduidend. De poëzie als kunstvorm gemarginaliseerd. Hoe erg moet het dan gesteld zijn met recensies van poëzie?

Aan Piet Thomas zal het zeker niet liggen dat de revival van Streuvels niet voor de deur staat. (Wat zonder ingrijpende tekstbewerking of hertaling ook nooit zal gebeuren.) Als stichter van het Streuvelsgenootschap laat hij geen gelegenheid onverlet om de ten onrechte vergeten schrijver weer onder de aandacht te brengen. Ook hier dus twee doortimmerde opstellen die mij na lezing zin doen krijgen om Het leven en de dood in den ast uit de kast te halen.

Het meest was ik geboeid door het essay “Het literaire vertalen van poëzie als creatieve daad” waarin Piet Thomas een eigen visie ontwikkelt over wat literair vertalen wel kan zijn. Zijn stelling illustreert hij glashelder aan de hand van drie vertalingen van psalm 23.

Al zijn de opstellen niet “achterhaald”, ze zijn ook niet meer brandend actueel. Daarom is het goed bij het lezen het jaar van publicatie voor ogen te houden.

Piet Thomas laat niet na zich af te zetten tegen de debilisering van de cultuur en dat is met de publicatie van dit boek weer overtuigend gelukt.

Experiment en traditie is een beklijvende kroniek die ons laat delen in de gedachten, inzichten en emoties van deze “cultureel bedrijvige penvoerder” (Jooris van Hulle in de inleiding).

Piet Thomas, Experiment en traditie. Een keuze uit opstellen en voordrachten geselecteerd en ingeleid door Jooris van Hulle, Uitgeverij Groeninghe, 2009, ISBN 978-90-77723-88-3

Mark Naessens