Dat gedicht

Dat gedicht

had ik voor je willen schrijven

dat onverhoeds en schaamteloos

als een blote balletdanser

met schemerig melkgrijs masker

zomaar bij je binnentuimelt

en je meevoert naar het braakland

waar het wijde gat van herkenning

gaapt als een val die plots dichtslaat.

Niet een gedicht dat vrolijk als

met opgerolde broekspijpen

de zee op lauwe tenen trapt,

of zichzelf verliest in verdichting,

ondoordringbaar dampig als mist,

maar een waar

de woorden onvoorspelbaar

als knikkers stuiten in taal of

tegen je opkruipen als mieren

terwijl je alleen maar rustig

samen in het gras wilde zitten.

Dat gedicht.

(3e prijs Poëzieprijs LETTERS 1995)