Poging tot een straat

Met laaghangend kruis leg ik in woorden een straat aan,

schik lettergrepen als oude kasseien, wik betekenissen

op mijn hand, kies welke bovenkant en wat onzichtbaar

zal zijn in zavel en rijnzand. Rijm boordt de randen af.

Een flauwe boog tegen regen en ontroering. Het woord D.

steekt de kop op. Ik klop het waterpas. Een positie waar het

geen kant uit kan. Zo kuil ik illusies in, delf vergissingen onder,

drijf onwillige leugens opnieuw in het gelid, ben best tevreden.

Duimen achter de bretellen blik ik lezend terug, zie hoe je

aan komt dokkeren, denkend: het loopt lekker, geen groeven

of metaforen als losliggende stenen, geen spleten noch dubbele

bodems, doodsimpel een straat die ik herken, ben best tevreden.

© mark naessens