Carl André (bespreking)

Hoewel hij geen keramist is, koos ik voor Carl André omdat zijn strakke, eenvoudige sculpturen mij sterk aanspreken. Hij gebruikt alledaagse materialen als ijzer, staal, aluminium, lood, koper, zink, maar het hadden net zo goed keramische platen kunnen zijn.

Na mijn eerste kennismaking met keramiek - nu vijf jaar geleden – en het aanleren van en experimenteren met verschillende technieken, voel ik mij meer en meer wegdrijven van de “klassieke” verschijningsvormen van keramiek. Voor mij moet keramiek een beeldend systeem zijn dat communicatief is, een middel tot expressie, een middel om kunst te scheppen die verrast en verwondert. Het gaat mij meer om de idee achter het beeld dan om het materiaal en de technieken die er bij te pas komen, méér om de vorm dan om de decoratie. Dat is het precies wat mij in het werk van Carl André aantrekt.

Carl André (°1935, Quincy, USA) bouwt beelden op uit houten blokken, stenen en metalen platen.

Hij is een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de minimal art. Minimal art is de kunst waarbij de objecten worden teruggebracht tot hun elementaire geometrische vorm en op een onpersoonlijke manier voorgesteld. De inhoud van het werk en de betekenis van de kunstenaar zijn ondergeschikt aan de idee.

Andere bekende minimalisten zijn Sol LeWitt, Donald Judd, Frank Stella.

In zijn vroege werk laat Carl André zich inspireren door Constantin Brancusi.

Later evolueert hij van sculptuur als vorm naar sculptuur als structuur en tenslotte naar sculptuur als plaats.

Eind jaren vijftig hakt en zaagt hij geometrische vormen en maakt structuren van gelijke elementen in hout, beton, steen of piepschuim.

Vanaf de tweede helf van de jaren ’60 verlaat hij de vorm en legt alle accenten op de structuur. Hij verwerpt de conventie dat een beeldhouwwerk op een sokkel dient te staan en daarmee ook de tot dan toe geldende karakteristiek van verticaliteit.

Hij maakt vloersculpturen: lange rijen bakstenen of metalen platen die de ruimte bepalen. Hierdoor creëert hij een wisselwerking: de sculptuur maakt deel uit van de ruimte en de ruimte is een deel van de sculptuur.

Carl André gebruikt symmetrie en herhaling als principes van de ordening.

In sommige werken komt een extra dimensie bij: André wil dat de sculpturen méér dan alleen maar geobserveerd worden. Hij wil dat de toeschouwers over de sculpturen heen lopen zodat tactiele en auditieve indrukken bijdragen tot de beleving van de ruimte. Het kunstwerk wordt dan een lijfelijk ervaren.

Naast een gevoel van tijdloosheid stralen deze vloersculpturen vooral rust en evenwicht uit. Zij bezetten de ruimte en geven haar vorm zonder ze te vullen. Ze bezitten geen volume, geen diepte, dikte, massa of gewicht. Hij verlaat de notie “sculptuur als object” en kiest voor “sculptuur als plaats”.

(opdracht in het kader van de opleiding keramiek aan de Leuvense kunstacademie)