Soms

Soms, op een open speelplaats van papier,

in het midden, waar het laatste woord in

nukkige rijen bijeengedreven is, groeit

een gedicht. Eerst als water dat opspat

uit de plassen nu de meester even niet

goed oplet, dan omdat twee betekenissen

plots van plaats verwisselen, loensen of

niemand iets gezien heeft, giechelen en

later langzaam naar elkaar toe neigen,

arm tegen arm, vingers verstrengelen,

terwijl ik ademloos achterblijf, kijk

hoe je ogen, hoe nu je ogen, kijk.

© mark naessens