In Ispahaan 1

Wat doet zo'n tuinman dan in Ispahaan?

De herberg zwijgt in de ranzige middag.

De stalknecht zweet nog zijn zinnen uit

in het stekelige stro. Tergend traag dekt

de vrouw haar melkwitte dijen als hij

het paard stalt vóór de zaaduitstorting.

Ook de dood komt altijd ongelegen.

De tuinman schudt de schrik van zijn schort,

begeeft zich met gulzige mond aan de drank.

Daarom, veel te vroeg voor zijn gewone doen,

grabbelt hij de dienster in het lokkende kruis.

Een gast in zwarte mantel, haar vrijer misschien,

steekt hem met een snoeischaar een klein rood

gat in de borst. De dood is een jaloerse minnaar.

© mark naessens