Installatie (2)


Installatie, getiteld “Brekende dromen”

Een pad, waar het publiek overheen moet om van A naar B te gaan, wordt belegd met keramische holle vormen, zodat bij elke stap de maagdelijke keramiek én de reeds ontstane scherven barsten, kraken, breken.

Aan het begin van het pad wordt een bijpassend gedicht gevisualiseerd op een kamerhoog en met spotlampen belicht spandoek:

Wie van ons?

alles van waarde is weerloos

(Lucebert)

één van ons zal aarzelen

één van ons zal roepen

hoe moet dit nu verder

het verhaal loopt stuk

een mooie mislukking

één van ons zal de eerste stap doen

trappen in weerloze aarde

waden door een mozaïek van scherven

één van ons zal aarzelen

bang voor het buigen barsten breken

dit krankzinnige kraken

één van ons zal roepen: breek die en die

en die ook en daar en daar

maar breek mij niet

a.u.b. breek mij niet

één van ons zal de eerste stap doen

één van ons zal aarzelen

maar wie, wie zal aarzelen?

Mark Naessens

Deze installatie is een hybride (keramiek/poëzie/ruimte) enscenering die de toeschouwer in de rol van deelnemer duwt en hem uitdaagt vertrouwde denkpatronen (bv. keramiek mag niet breken) los te laten. De beleving van de toeschouwer wordt een onlosmakelijk bestanddeel van het werk. Hij kan er niet vrijblijvend bij staan. Hij moet er letterlijk in stappen en wordt zodoende mede-schepper van het werk.

Het gedicht maakt de installatie anders dan ze er uit ziet. Het gedicht voegt iets toe aan de installatie. Het daagt de toeschouwer uit om met andere ogen naar de installatie te kijken.

Door de woorden van de dichter gaan plots de dimensies van het keramisch werk verschuiven. Ze krijgen de kwaliteit van het onverwachte, van het ongewone, van wat de toeschouwer niet direct met het blote oog had gezien. Er ontstaat een gelaagdheid waardoor meerdere betekenissen mogelijk zijn.

Binnen de gegeven ruimte – een smalle doorgang of kamer – die op zichzelf al beklemmend is, roept het benauwende geluid van brekende keramiek vragen op.

De beleving van de installatie wordt intenser, wordt confronterend. Wat eerst een plezant trappen in scherven lijkt te zijn, draait uit op een uitnodiging tot reflectie over het leven, over het breken van idealen, principes, mensen om een doel te bereiken. Of positiever: de mens moet proberen te leven vanuit de scherven die hij maakt. Wat op het eerste gezicht over het louter kapotmaken van keramiek lijkt te gaan, gaat in werkelijkheid over relaties. En voor sommigen misschien over één concrete relatie.

Deze installatie wil een plaats van ervaring zijn waaraan iedere bezoeker vanuit zijn eigen belevingswereld aandeel heeft en betekenis geeft. Uiteindelijk moet de toeschouwer zelf het werk “vervolledigen”. De keramist/dichter biedt hooguit aanwijzingen.

De combinatie keramiek / poëzie

Deze installatie tracht op drie manieren grenzen te verleggen:

1° interactie van de toeschouwer met keramiek: de toeschouwer wordt verplicht de keramiek tot scherven te breken, het geluid van brekende keramiek schrikt de toeschouwer af.

dat is immers het tegenovergestelde van wat bij keramiek gebruikelijk is: koesteren, niet aanraken, zorgen dat ze niet breekt.

2° de gebroken scherf: keramiek nadat het schijnbaar van alle functie is ontdaan.

Het meest nutteloze, de volkomen nutteloosheid zo ombuigen dat er toch nog betekenis ontstaat.

3° de relatie tussen een keramisch werk en poëzie.

Het gedicht maakt het keramisch werk anders dan het er uit ziet. Het voegt iets toe aan het werk. Het gedicht daagt de toeschouwer uit om met andere ogen naar het werk te kijken. Het werk kan niet zonder het gedicht en vice versa.


Technisch

de installatie dient opgesteld te worden in een doorgang of kamer van max. 2,5 m breed en max. 10 m lang

het bijhorende gedicht is gedrukt op een doek uit kunststof van 110 x 239 cm, opgespannen in een metalen frame en voorzien van verlichtingsarmaturen

het materiaal voor de installatie bestaat maar is nog nooit eerder gebruikt of tentoongesteld

het keramisch materiaal is vervaardigd uit gietklei zonder toevoegingen en zonder glazuur

met 10 verschillende moedervormen werden 530 vormen gegoten die enige gelijkenis vertonen met witte keien (formaat +/- 17 x 25 cm)

vervolgens gebakken op 1000°; daarvoor waren 150 kg gietklei nodig en 15 bakbeurten; het aantal arbeidsuren bedroeg +/- 200

Over de kunstenaar

Mark Naessens (°1943)

Woont te Leuven. Is economist van opleiding en was, tot aan zijn pensioen, financieel directeur van een multinationale onderneming. In 2008 maakte hij een zes jaar durende opleiding keramiek af aan de Kunstacademie te Leuven en is nu voltijds dichter en keramist.

Uitgeverij Lannoo publiceerde zijn debuutbundel “Met twee messen”. Zijn poëzie werd tientallen keren bekroond o.a. met de poëzieprijs van de Stad Harelbeke, de poëzieprijs van Merendree, de prijs voor Religieuze Poëzie van het IPB en de Plantage Poëzieprijs in Amsterdam.

Naessens gaat voor het nutteloze. Wat hij maakt dient nergens toe, en dat is op zich al een verdienste. Om het met de dichter Herman De Coninck te zeggen: “deze wereld wordt verpest door het utilitarisme. Als iets niet meteen bruikbaar en winstgevend is, deugt het niet.”

Daarom kiest hij voor sculpturale keramiek en voor installaties waarin een interactie ontstaat tussen toeschouwer en object, object en ruimte, ruimte en toeschouwer.

Voor Mark Naessens is keramiek méér dan een ambacht, méér zelfs dan een kunstambacht. Voor hem is keramiek een beeldend systeem dat communicatief is, een middel tot expressie, een middel om kunst te scheppen die verrast en verwondert. Het gaat hem meer om de idee achter het beeld dan om het materiaal en de technieken die er bij te pas komen, méér om de vorm dan om de decoratie.

Een statement

Ik kies voor het nutteloze. Wat ik maak dient nergens toe, en dat is op zich wellicht al een verdienste. Om het met de dichter Herman De Coninck te zeggen: “deze wereld wordt verpest door het utilitarisme. Als iets niet meteen bruikbaar en winstgevend is, deugt het niet.”

Daarom kies ik voor sculpturale keramiek en voor keramische installaties waarin een interactie ontstaat tussen toeschouwer en object, object en ruimte, ruimte en toeschouwer.

Voor mij is keramiek méér dan een ambacht, méér zelfs dan een kunstambacht. Voor mij is keramiek een beeldend systeem dat communicatief is, een middel tot expressie, een middel om kunst te scheppen die verrast en verwondert. Het gaat mij meer om de idee achter het beeld dan om het materiaal en de technieken die er bij te pas komen, méér om de vorm dan om de decoratie.

Over het werk

De droom, die je samen had, ontglipt als water uit opengevouwen handen. Het zal er nooit van komen, dat voel je. Het zandkasteel brokkelt af. Wat rest zijn lege schelpen, ribbels in je zelfbeeld, woorden verloren in de branding.

Jij weet en de ander weet. Dat de droom een illusie is geworden, dat de leugens nu beginnen. Maar wie durft dat als eerste toe te geven? Wie zal de eerste stap doen, de illusie doorbreken? Wie?

Deze installatie, een combinatie van keramiek en poëzie, daagt de toeschouwer uit over een bed van onherstelbaar brekende dromen te lopen en het gevoel van mislukking lijfelijk te ervaren.