Inrichting 3

Echt lief van je dat je even langs kwam,

zegt zij. Een stem voor treinen in een station.

Ik sta op in mijn wankele woorden,

stamel een slotzin die nergens op slaat.

Zij loopt met mij mee door de gangen

naar een uitweg waar zij niet meer in past.

Ik vrees dat de chaos opnieuw zal beginnen

als ik weg ben, dat ik niets heb gered.

Daarom tracht ik haar angst te bezweren,

beweer dat zij ooit wel weer thuiskomt.

Zij kijkt om, antwoordt dan afgemeten:

beslist. Ik sta terecht in haar ogen.

(1e prijs Poëzieprijs Culturele Centrale Waasland 1995)

© mark naessens