Situatie
Ik ben de minnaar niet, maar het ziet er
rooskleuriger uit dan redelijkerwijs
te verwachten is na twee hooguit vier
verdraaid fraai verzonnen avances:
slordig gemonteerde tegenstand ligt
in onderdelen in haar ogen, haar
hand waar ze logischerwijs niet hoort,
het lijkt een kwestie van maximum zes
zijig verpakte woorden, was er niet
die dwarskijkende, billijkerwijs in
belachelijk nauwe schoenen staande
onbestaanbare. Ik ben de minnaar niet.