Rivale

Hij komt. Hij heeft de sleutel tot zijn geluk,

kiest het moment van die andere gestolen.

Zij. Haastig kleedt hij mij uit. Ik lijf hem in,

lig stil in de wol van zijn leugens, wacht

op een woord dat zij onmogelijk kan kennen,

Ninetië bijvoorbeeld of havermoutsaus

die ik klaar zal maken als hij eens tijd heeft

liefst nog Ninetië waar jij en ik ooit, zegt hij.

Het uur is telkens om als ik uitleg vraag.

Ik kleef als kauwgom onder de bank,

verhard tegen de volgende speeltijd.

Zou zij vermoeden dat Ninetië bestaat?

© mark naessens