Dagtaak
Een morgen, een straat, het taaie ongerief
vergaapt zich onwelvoeglijk aan elkaar.
Riolen lozen nachtelijke rotzooi.
Vrouw laat de gebeten hond uit. Hij trekke-
beent naar kantoor. Rauwkost en thee,
aftandse aktentas, schurft aan bazen.
Zij: tot tienen in krant en nachtgewaad.
Dan dromen met damesblad. 's Middags
de minnaar vermomd als aardappelboer.
Soezend in de pluchen traagheid van
een forenzentrein zoekt hij de reden
waarom kantoorlui zo landerig zijn.
© mark naessens