Weer een heerlijke zonnige dag. We begonnen met niets doen. Stoelen in de zon en genieten van onze eigen koffie. Af en toe een kleine wandeling met Tinus en verder lekker lui. Pas loop middag ging John op de fiets naar een Aldi supermarkt. Daarna nog even in de zon en toen met al ons wasgoed naar de wasserette. Tijdens het wassen checken we drie restaurants die nog open zijn en goed aangeschreven staan.
We gingen wat drinken (Aperol) en kregen er een Antipasti bij. Jammie! Terug naar de wasserette en alles in de droger. John ging Tinus halen. Dan kan hij nog even rennen. Vanavond moet hij, Tinus natuurlijk, in de camper blijven. Om ongeveer 19.30 uur gingen we op de fiets naar het restaurant. De 1e was op één persoon na leeg. Toch maar verder kijken. De 2e gaf geen goed gevoel, de 3e leek loeiduur, de 4e, ja dat zag er goed uit. Fietsen op slot en naar binnen. Helaas, overboekt! Toen toch maar direct terug naar de 1e, waar nu meerdere tafels bezet waren. Ja hoor, we mochten binnen komen. De Italianen gaan duidelijk heel laat aan tafel. Om 21.00 uur kwamen er nog steeds mensen binnen. Belangrijkste: We hebben heerlijk gegeten. Het mag wat kosten, maar dan heb je ook wat! Gewoon ter info: ‘s avonds is het nog maar 8°. Best koud dus.
We hadden alle twee werk te doen. Pas na de lunch vertrokken we op de fiets met Tinus aan de lijn voor een citytrip. We fietsten door de oude winkelstraten van Viserbella, Viserba en Rivabella op weg naar het oude centrum van Rimini en het vissersdorp Giuliano. De omgeving was wat eenvoudiger. Veel appartementen en smalle straten. Een “simpele” woonwijk. Maar vanaf het moment dat we Rimini binnen reden, kwamen we langs mooie, bijzonder grote huizen, een totaal andere ambiance, bijna overweldigend. Onze citytrip begon bij Piazzale Kennedy. Hier hadden we een goed uitzicht op alle privestranden, dwz behorende bij een strandtent met voor de vloedlijn een zandwal. We fietsten door Fidopark en Parco Alcide Cervi naar de “Boog van Augustus”, een stadspoort met een stukje stadsmuur waarvan we ook in het park delen zagen. Ook wij fietsten onder de “Boog” door naar Piazza Tre Martiri met zijn fantastische 16e eeuwse panden waar nu modewinkels en horeca gevestigd zijn. Een oude kapel en klokkentoren met z’n astrologische klok is het symbool van dit plein. De naam betekent “de drie martelaren” die na verraad op 16 augustus 1944 zijn opgehangen. Een maand later werd Rimini bevrijd.
Onze tocht ging verder langs Tempio Malatestiano, Domus del Chirurgo en het beeld Fontana della Pigna. We fietsten over de oeroude Ponte di Tiberio het naast gelegen vissersdorp San Giuliano binnen. En weer terug, want we wilden nog naar het Filmtheater Fulgor. Hier zag Frederico Fellini zijn eerste film en heeft ter plekke bedacht dat hij filmmaker/regisseur wilde worden. Zijn films zijn doorgaans psychologische en/of sociale drama's, zoals La dolce vita (1960), Otto e mezzo (1963) en Amarcord (1973). Veel van zijn films zijn ook in en om Rimini opgenomen, waaronder bij Castel Sismondo. Op deze pagina kun je zien hoe het filmtheater er van binnen uitziet, prachtig!
Het kasteel Sismondo hebben we ook bezocht. Ooit een prachtig kasteel, later gevangenis. Nog steeds ziet het er imposant uit.
Vertrek naar de Republiek San Marino. We reden steeds verder omhoog over een Apennijnse Heuvelrug. Van veraf zie je hoog boven je het kasteel en de stad San Marino al liggen. Halverwege parkeerde John de Camper op een gratis camperplek met het plan om verder met de fiets te gaan. Het is nog een afschuwelijk steil stuk omhoog. Mijn gesputter vond geen gehoor. Va bene, va bene, ik ga al. En natuurlijk viel het gewoon mee.
Wist je trouwens dat San Marino de oudste nog bestaande constitutionele republiek van de wereld is (gesticht in 301). Ook de grondwet, vastgelegd in 1600, is 's werelds oudste nog steeds van kracht zijnde grondwet. San Marino wordt beschouwd als een zeer stabiele economie met een van de laagste werkloosheidsgetallen van Europa, geen nationale staatsschuld en een overschot op de begroting. Me dunkt: jaarlijks 2 miljoen toeristen = 5500 toeristen gemiddeld per dag!
Aangekomen in het Historisch Centrum geloof je je ogen niet. We gingen lopend verder. Werkelijk een machtig mooie, heel oude stad met de oude, originele stadsmuren en 3 torens die belangrijk waren voor de verdediging. Veel oude huizen, een oude Cathedral, heel veel toeristenwinkels, de straten zijn zo te zien ook uit het jaar 301. Aanvankelijk was deze berg nog in een wolk verhuld, maar wat gaaf toen de zon doorbrak. Het uitzicht gaat tot ver voorbij de kust.
Onderweg zagen we mooie bronzen beelden. We zijn de Cathedral di San Marino ingelopen. We genoten van - nou ja van alles dus. De 2e toren, we hebben ze alle drie bezocht, ligt op het hoogste punt van de berg Titano (756 meter). Het waren veel stijgmeters, maar dat is het ook zeker waard. Onderweg hebben we op een terras in de zon geluncht. Heerlijk!
Ook zagen we tussen al die toeristen winkels zeker 10 wapenwinkels: pistolen, zwaarden, pijl en boog, allerlei messen, etc. Heb er niemand zien binnengaan.
Wij hebben twee San Morino koffie mokken gekocht voor in onze camper. Eenmaal terug bij de camper besloten we verder te rijden naar een leukere Park4Night. Dat werd Pesaro, de geboortestad van componist Gioacchino Rossini. Er is veel naar hem genoemd: Theater, festival, winkelcentrum, e.d. De camperplaats was echter vreselijk. Dus verder gezocht. Dat werd Fano, een gratis plek vlakbij het strand waar meerdere campers staan.
Uitgerust wandelden we naar het oude centrum van Fano. Wat een gezellige drukte. Er was een vlooienmarkt met vele marktkramen over meerdere straten. De stadsmuur van Fano stamt uit de tijd van Keizer Augusto en is zo goed als helemaal in takt. Ook hier Palazzi met grote binnenhoven, meerdere chiese (kerken), cathedrali en basilica. Er loopt een spoorlijn evenwijdig aan de kust en de belangrijke Via Flaminia die naar Rome leidt. De Via Flaminia is een Romeinse consulaire weg die Rome met Rimini verbindt en door Umbrië en de Marche loopt .
Na de lunch gingen verder zuidwaarts. Omdat de weg langs de kust ronduit saai is, gingen we iets meer door het binnenland. Het landschap is glooiend met veel akkerbouw en dun bevolkt. Eigenlijk ook heel eentonig. Er zijn maar weinig bossages. Het overgrote deel is bruin omgeploegde grond, afwisselend dikke, grote kluiten en dan weer hele stukken met egaler zand. Op enig moment werd de omgeving bergachtiger en waren er ook meer bomen, meer groen. John vermaakte zich uitstekend met al die haarspeldbochten. We stopten in Cingoli op een gemeentelijke camperplaats. Deze is vrij nieuw, kost maar € 10,00 per 24 uur inclusief elektra, water, lozen van grijs en zwart water. Wouw! Cingoli ligt prachtig. Bij de naam van deze stad staat: “Il Balcone delle Marche” oftewel het balkon van de regio Marche. Vanuit onze camperplaats gaan we naar links naar de oude stad en naar rechts naar de nieuwe stad. De oude stad is prachtig. Volledig ommuurd, met smalle straten, oude kasseien, meerdere poorten. De ingang is een hoge poort met een hoge houten deur. De straten zijn allemaal één richting verkeer en dat is maar goed ook, want het lijkt hier af en toe wel de A12. Bijna iedereen verplaatst zich per auto. En de Italianen kunnen goed autorijden. Want de straten en bochten zijn echt smal, maar geen krasje.
Er wordt veel gerenoveerd. Cingoli doet er alles aan om toerisme aan te trekken. Nadat we deze oude stad met de fiets hadden verkend, stopten we bij bar Gibson. Een gezellige bar waar - zo lijkt het - de plaatselijke bevolking elkaar ontmoet. Op de bar staan tapas, waar je van mag nemen. Italië is voetbalgek, maar wij wilden graag de Formule 1 in Brazilië zien. Dat was geen probleem. Met een fles heerlijke rode wijn zaten we vlakbij de tapas en genoten van een briljante Max Verstappen of zoals de Italiaanse krant de volgende dag zou schrijven “buitenaards”. Nog nooit is het een coureur gelukt om vanuit een start van de pitstraat op het podium te eindigen. Na afloop van de race gingen wij terug naar de camper. Eten, spelletje en naar bed.
Tinus moest ook een kleine renovatie doorstaan.
Ik schreef het al eerder: zonder zon is het echt koud, maar tussen 11.00 en 15.30 uur is het in de zon echt warm. We besloten hier nog een dag te blijven. Als eerste weer door de oude stad. Dankzij de ligging op 600 meter hoogte biedt Cingoli een prachtig uitzicht en behoort tot één van de mooiste dorpjes van Italië. Het is echt adembenemend mooi. Cingoli ligt in de provincie Macerata van de regio Marche. We maakten een fietstocht door de omgeving. Op één van de hoogste punten hebben we aan een picknicktafel genoten van wat fruit en de zon. Via een rondweg kwamen we uiteindelijk terug bij onze camper. Stoelen buiten gezet en na de lunch een siësta. ‘s Avonds wilden we uit eten. De restaurants gaan pas laat open, dus gingen we eerst weer wat drinken bij Bar Gibson. Ook vandaag zijn er allerlei tapas op de bar. En ook vandaag was het een gezellige lokale drukte. Om 19.30 gingen we naar een hoog genoteerd, zeer aanbevolen restaurant dat open zou zijn. Helaas, gesloten! De eigenaar had zijn vermelding op Google Maps niet bijgewerkt. Alleen nog een afhaalpizza was open. Daar hadden we even geen trek in. Terug naar de camper en wat improviseren.
We vinden het hier in Cingoli prachtig. En het weer is super, te weten min 7° en max 18°, wat aanvoelt als 24°. Strak blauwe lucht. We besloten een klein stukje te zakken naar de stad Macerata. We hebben water geloosd en ruim 70 liter water getankt. Hopla, we kunnen weer even vooruit. De omgeving richting Macerata is veel mooier. Je ziet regelmatig de Adriatische Zee, ook hier is sprake van veel akkerbouw, maar het is veel groener, veel meer bomen in hun nog steeds prachtige herfstkleuren. Het landschap lijkt wel van goud. De camperplaats is bij lange na niet zo mooi als die van Cingoli, maar kost slechts €10,- dus niet mopperen. John probeerde uit te vinden hoe er betaald kon worden. Ik ging hem achterna, toen mij opviel dat we de watertank niet hadden afgesloten. Ik riep John, die nog steeds aan het puzzelen was over betaalwijze. Gelukkig maar, want er zat niets anders op dan terug te rijden naar Cingoli. De dop lag achterop een fiets en die dop zijn we duidelijk verloren. Niet bij de waterplaats, niet bij de stop, dus langs de weg lopen, waar we gereden hadden. Joepie, wat een geluk! De dop lag verderop in de berm. We waren meer dan 30 liter water kwijt geraakt. Tja. Toch maar weer even aanvullen.
En weer togen we naar Macerata. Opnieuw stonden we 45 minuten later bij de parkeerautomaat. Een andere camperaar kwam ons helpen. De betaalpas deed het niet, dus cash en alleen munten. Het was inmiddels drie uur. Eindelijk konden we deze oude stad in. Dat werd klimmen, heel veel trappen. Ook hier zagen we weer grote panden met mooie stenen muren die verschillende stijlen hadden. Er was ook heel veel jeugd. Bij drie groepen had een meisje een lauwerkrans op haar hoofd en bloemen in de armen. Wij dachten aan een bachelor of zoiets. Maar nee, het was een afstudeerceremonie. In Italië word je echt op een Caesariaanse manier bekroond tot 'laureato'. Op de dag van het afstuderen, houd je een laurierbladeren krans de hele dag op je hoofd. De lintjes in de laurierskroon hebben dezelfde kleur als de kleur van je faculteit. Het afstudeerritueel is met je vrienden en je hele familie. Het lijkt erop dat de gehele oude stad een en al universiteit is. Op een papier, gedragen door de laureato, staan alle domme of foute dingen die je tijdens je studie hebt gedaan. De afgestudeerde moet dat helemaal oplezen en o wee als hij/zij een foutje maakt…..😄. Uiteraard vloeit ook bij deze jeugd de alcohol vrijelijk. Het was dan ook een gezellige, maar o zo luidruchtig gebeuren. We hebben lachend naar de Italiaanse versie van volksliedjes geluisterd waar iedereen aan mee zong. Maar bediening ho maar. Dus liepen we weer terug en hebben onder aan de stadsmuur naast een drukke rotonde wat gedronken. Opnieuw keek ik met verbazing naar de rijstijl van de Italianen. Ze komen aanscheuren, krioelen over de rotonde en racen verder. We zagen maar één auto met blikschade.
Buiten de camper wat gesnackt en gedronken. Onze buurman, een Italiaan, heeft ons zeer bruikbare tips gegeven voor onze reis. Blijkt dat zijn dochter in Elst woont en werkt en hij heeft 8 jaar in Groningen gewoond. Hij vindt dat z’n dochter in Nederland moet blijven. Italië heeft geen toekomst voor de volgende generatie. Er werken heel veel buitenlanders (immigranten) tegen lage lonen: de ongeschoolde arbeiders op het land en de beter geschoolden o.a. in de horeca. 10% van de Italianen betaalt geen belasting. Ik kreeg het gevoel van het groenere gras bij de buurman.
Een super mooie weg verder het binnenland in naar de bergen. Een - voor de verandering goed onderhouden - snelweg van de stad Macerata richting Foligno met heel veel tunnels. Was wel lekker koel. Nooit gedacht dat ik zoiets nog in november zou zeggen.
Van de regio Marche reden we Umbrië binnen. Na Foligno reden we richting Spoleto, Perugia en Terni. We reden de regio Umbrië uit nu echt de bergen in in de regio Abruzzo met als hoofdstad l'Aquila. Hier vonden we nog een laatste plekje op een gemeente camperplaats.
We wandelden direct de oude stad in die in april 2009 ernstig getroffen is door een aardbeving met een momentmagnitude van 6,3 MW. Op de dagen erna waren er nog diverse (zware) naschokken. De bevingen veroorzaakten grote schade in de middeleeuwse stad L'Aquila en in de steden binnen een straal van 30 km. Dit kostte aan 295 mensen het leven, het aantal gewonden lag rond de 1100. Bovendien werden ongeveer 39.500 mensen dakloos. In totaal raakten ongeveer 15.000 gebouwen door de aardschokken beschadigd.
Nu, 16 jaar later, staan er nog steeds veel hijskranen en wordt er nog steeds hard gewerkt aan de wederopbouw. Het was dan ook een enorme ravage in 2009. Toch had dat nooit zo lang mogen duren.
In 2010 werd er een kritische film gemaakt over de wederopbouw: Draquila - L'Italia che trema. Deze werd door Berlusconi geboycot. Het was negatieve reclame voor het bestuur van Italië. We hebben op het grote plein wat gedronken en zijn daarna door vele straatjes geslenterd waar nog veel gebouwen worden ondersteund door een soort van ijzeren spalken. Hoewel Italië talloze aardbevingen kent, kennen de meesten nauwelijks slachtoffers. Deze in 2009 was echt een groot drama!
We gingen terug naar de camper. Omdat we nog wel een tijdje door Italië zullen trekken, heb ik een Italiaans grammatica boek gekocht. De rest gaat met DuoLingo en gewoon woordjes leren.
Aangezien wij ons iedere keer afvragen waar we nu eigenlijk zijn, nog even verduidelijking over de inrichting van Italië: De 20 regio’s van Italië zijn opgedeeld in 103 of 109 provincies en die zijn op hun beurt opgedeeld in gemeenten. We zijn nu in de regio Abruzzo met de provincies: L'Aquila, Chieti, Pescara, Teramo.
Voor het slapen gaan liet John Tinus nog even uit in het park op de heuvel boven onze camper en ontdekte daar het Spaanse Fort. Midden in Italië....
Hoe dat zit kun je op deze pagina lezen.
Vroeg op en naar Campo Imperatore. De hoogvlakte zou je aan Tibet doen denken. Maar ja, daar zijn we nog niet geweest.
De Campo Imperatore is een hoogvlakte in de Italiaanse regio Abruzzo, gelegen in het Nationaal park Gran Sasso e Monti della Laga, met daarbinnen het hoogste bergmassief van de Apennijnen. De vlakte heeft een lengte van ruim 15 kilometer en een breedte van 5 kilometer. De gemiddelde hoogte is ongeveer 2000 meter. In het noorden wordt de Campo Imperatore begrensd door de bergen Monte Brancastello (2385 m), Monte Prena (2561 m) en Monte Camicia (2570 m).
De Campo Imperatore is te bereiken per kabelbaan, vertrekkend vanuit Fonte Cerreto (1150 m) en de tocht omhoog duurt ongeveer zeven minuten. Met de auto is de hoogvlakte vanuit dezelfde plaats te bereiken via een 30 kilometer lange panoramische weg. Nabij het bergstation van de kabelbaan zijn een astronomisch observatorium en een botanische tuin te vinden. Bergbeklimmers beginnen hier meestal hun tocht naar de toppen van de Gran Sasso. Het is ook een van de oudste skigebieden van Italië: reeds in de jaren '20 werd hier geskied. Door de nabijheid van Rome blijft het een populaire bestemming.
Nog een weetje: Op 12 september 1943 werd Benito Mussolini gevangen gehouden in het "Hotel Camp Imperatore" en bevrijd door Duitse para-commando's die daar landden per glider.
Nu wij: we zijn herhaaldelijk gestopt om te genieten van de panoramische vergezichten. Het is prachtig weer met een strak blauwe, heldere hemel. We zijn tot de top van de skilift gereden, moesten nog ontbijten, maar daar was het hier helemaal bovenaan, ver boven de boomgrens echt te koud voor. Dus reden we een stukje terug en parkeerden in de luwte. Stoelen uit de auto en ontbeten in de zon in het hart van het Gran Sasso- massief en het nationale park Gran Sasso en Monti della Laga. Na het ontbijt, het was inmiddels 10.30 uur, gingen de wandelschoenen aan en namen we de batons mee. Het wandelpad liep niet al te steil omhoog en was dus prima te doen. We genoten met volle teugen. Wat was het lang geleden dat we - zo omgeven door alleen maar natuur - hadden gelopen. Het paadje werd overigens erg smal en vallen is geen optie. Dan rol je eindeloos lang de diepte in. Dat maakte dat we op enig moment omdraaiden. Er zijn geen andere mensen en hoewel het risico dat er iets mis gaat klein is, voelden we ons wel heel erg “alleen op de wereld”.
Weer bij de auto rustten we uit in onze ligstoelen. Een ouder stel groette ons vriendelijk in het Nederlands. Zij hebben hier een Bed en Ontbijt met een olijfboomgaard. We kregen van hen een paar goede tips. We gingen aldus verder met de auto om onderweg een Arrosticini (lokale schapenvleessaté) te scoren.
Daar kochten we ook een lokaal gefabriceerde Pecorino. Na deze verrukkelijke “lunch” reden we door naar Santo Stefano di Sessanio, nog steeds in provincie l’Aquila, regio Abruzzo. Een prachtige panoramische weg. Je kunt daar geen genoeg van krijgen. Soms voelt het of je over het dak van Italië rijdt.
Ook Santo Stefano, een heel oud, middeleeuws dorp is getroffen door die aardbeving van 2009. Ook hier staan nog een drietal hijskranen. Maar er is ook al heel veel herbouwd of gerenoveerd. Het is een klein gehucht met smalle straten, oude kasseien en heel veel trappetjes. Bij een kleine bar dronken we witte wijn, in de regio op ongeveer 600 meter hoogte gebrouwen. Was absoluut lekker en ook absoluut aan de prijs.
Terug naar ons “huisje” en nog een uurtje genieten van de zon. Het was een fantastische dag.