Dag van de arbeid! Tijd voor actie. Het is droog met veel mooie witte wolken in een blauwe lucht. We wandelden eerst door dit stadje, dronken koffie bij een zaak waar een sticker op de deur was geplakt dat honden welkom zijn. Nog niet eerder gezien. Daarna wandelden we door Valle do Prado tot het stuwmeer do Azibo.
Vanaf het kleine plaatsje Nogueirinha liepen we de natuur in. Heuvel op, heuvel af met mooie vergezichten. Helaas wordt ook hier veel gekapt voor agricultuur: druiven-olijven-amandelen. Het water staat hoog. Dat zie je aan de begroeiing aan de oevers: struiken die op het droge horen te staan. Na onze lunch (picknick) wandelden we terug via een ander pad en kwamen weer uit bij Nogueirinha. Hier wordt veel ver- en gebouwd. Op een terras, nou ja op straat dus, hebben we in de zon wat gedronken. Na totaal zo’n 12 km en ongeveer 259 stijgmeters waren we terug en reden we naar Bragança.
De laatste foto toont dat je in zo'n bergdorpje niets bent zonder 'een bakkie'. John moest de hele tijd aan het nummer Chique, Chique denken uit de clip van Koot en de Bie.
Uit Bragança komt de laatste koninklijke familie vandaan. Het huis Bragança is een Portugees adellijk geslacht van koningen, keizers, prinsen en hertogen. Deze lijn begon in 1139 totdat na de koningsmoord in 1908 en de revolutie van 1910 Portugal een republiek werd. Pas in 1950 werd de ballingschap opgeheven. De huidige troonpretendent is Duarte Pio die 3 kinderen heeft. Zoon Afonso is de volgende in de lijn van dit eeuwenoude geslacht.
Op een mooie gemeentelijke camperplaats niet ver van het kasteel staan we tussen wel 30 andere campers. Na met wat Nederlanders ervaringen te hebben uitgewisseld liepen we alweer omhoog (ik krijg wat van die hoogteverschillen, in elk geval oververmoeide benen) naar het kasteel. De klim is absoluut de moeite waard. Een prachtig klein kasteel dat binnen de vesting nog beschikt over een middeleeuwse dorpskern. Het is volledig ommuurd, waar je over kunt wandelen en een fantastisch uitzicht hebt op de rest van de stad en de omliggende heuvels en bergen.
Op naar Galicië. Al meerdere reizen ons doel, maar altijd zorgde het weer ervoor dat we dit oversloegen. Ook nu is er veel regen voorspeld, maar dit keer laten we ons niet weerhouden. Ook vulden we geen water aan, scheelt weer 70 kilo. Maar om ook nog even te wachten met tanken??? We hadden een prachtige rit door kleine plaatsen en veel natuur van ongeveer 110 km. We reden vanuit Bragança via Carragosa door Parque Natural de Montesinho de grens over bij Hermisende. Fantastisch mooie kronkelende weg met kleurige begroeiing, steeds hoger en minder bomen. Wel waarschuwingsborden met “Pas op voor overstekende bejaarden”. Hilarisch! We hebben nauwelijks een auto gezien. En geen benzinestation.
In Spanje reden we naar Castrelos en daar een stuk snelweg naar Verin. Met nog voor 20 km brandstof waren we volgens John ruim op tijd. Vanaf Verin ging het naar Laza, een gehucht met smalle straten en een bocht die we hadden kunnen nemen met tig keer vooruit / achteruit. Een man kwam aanrennen en zei ons dat we terug moesten en hoe wel te rijden. Enfin, geparkeerd en door de plaats gewandeld. Oud en wat moet je hier? Gelukkig kreeg John een “Eureka” moment: hij wilde via landelijke wegen naar Vilar de Barrio rijden en had daarom een extra stop toegevoegd aan de route. Ook Vilar de Barrio stelt weinig voor. Maar er is een gratis gemeente camperpark met services naast een openlucht zwembad en de nodige fitness apparaten. Ook hier geen mens! In het dorp zijn drie kroegen en een restaurant. Slechts één bar was open. En…. een kleine supermarkt. Na deze geweldige ontdekkingsreis dronken we rode vermouth op het terras (gewoon de stoep). Tel je zegeningen: het was praktisch de hele dag droog geweest met af en toe een zonnestraal.
Uitslapen en lezen. Typisch zo’n druilerige dag om niets te doen. Maar nee: wandelschoenen aan voor een boswandeling van 15 km met 320 stijgmeters. Eerst nog wat inkopen voor onderweg. We waren bijna het dorp uit toen Tinus werd aangevallen door een pitbull die vastgebonden was aan een autoband, maar deze gewoon meesleurde. De eigenaar kwam aanhinken op blote voeten maar kon z’n hond niet tegenhouden. Tinus op de rug en de bek van de hond volledig om z’n hals. John woest vloog naar die valse hond en sloeg met z’n twee batons erop los. Het beest liet los en gelukkig wist de eigenaar z’n hond vast te grijpen. Tinus er vandoor over de weg. Ik er achter aan. Hij luisterde en bleef staan. De auto die er aan kwam gelukkig ook. Tinus had geen verwondingen. Onze tocht kon alsnog beginnen.
Het bos in en omhoog over een modderpad. Het begon te regenen, daarna te plenzen. Van opgeven was natuurlijk geen sprake. Slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel. Soms liepen we over een weggetje, maar een groot deel ging dwars door het bos met smalle paden, dat inmiddels kleine riviertjes werden. Ook waren heel veel stukken omgewroet door de varkens, waardoor nog minder begaanbaar. Verder ontzettend veel zwarte slakken, dus ook uitkijken waar je je voeten neerzet. Toch was het een super mooie wandeling. Na ruim een uur werd het droog en kwam zelfs de zon af en toe te voorschijn. We kwamen langs een rivier met watervallen en een oude molen. Van de molenstenen waren picknicktafels gemaakt. Deze waren echter volledig overgroeid met mos. Uiteindelijk liepen we Porto (heel klein dorp van ong. 20 villa's) binnen. Het enige bar/restaurant was gesloten. We vonden een bankje om even uit te rusten en onze bocadillos te eten. Al best moe begonnen we aan het laatste stuk. En ja hoor, 2,5 km behoorlijke steile klim. En nog steeds grote stukken spekglad. Inmiddels was onze kleding weer droog, maar onze schoenen doorweekt. Moe en voldaan stapten we onze camperbus in. Een late siësta.
De hele nacht heeft het geregend. Wandelen door de bossen is uitgesloten. Alleen wandelen of fietsen over de doorgaande wegen, maar dat vinden wij minder leuk. Dus naar een stad. De akkers en weilanden langs de snelweg leken wel moerassen. In Ourense vonden we een goede parkeerplaats vlakbij het oude centrum.
Ourense is vooral bekend om de thermale baden. Helaas zijn deze op dit moment gesloten. We wandelden de oude binnenstad in. Het eerste wat ons opviel, was de grote leegstand bij de winkels en in meerdere straten hing een rioollucht. Dat kan te maken hebben met de enorme hoeveelheid neerslag van de afgelopen tijd. Op het eerste plein was een wedstrijd gaande van zelfgemaakte beelden of voorstellingen dat een beetje doet denken aan onze bloemencorso. Alleen is het hier bekleed met mos of zo. Rondom de oude kathedraal waren in de kleine straatjes heel veel restaurants met allemaal druk bezette terrassen. Een geweldige sfeer! Het is moederdag, dus wellicht daarom. Wij gingen ook onder een parasol zitten. Het kan ieder moment weer gaan regenen. Na de lunch slenterden we nog wat rond. De stad maakt een verwaarloosde indruk. Het lijkt wel of de mensen wegtrekken. Best jammer, want Ourense heeft een lange geschiedenis. Enfin, wij wilden hier niet blijven. Op naar een camping in de plaats Barbantes aan de rivier Miños. Dit was ook niet geweldig. Verder dus, nu naar Ribadavia. Bingo!
Ribadavia was in de middeleeuwen de hoofdstad van het koninkrijk Galicië. Nu was er het wijnfeest van deze streek gaande (Ribeiro). We vielen zogezegd met de neus in de boter!
Nadat we het wijnfeest hadden bezocht en uiteraard wijn hadden geproefd, liepen we langs de ruïne van het kasteel, door de smalle straatjes van de oude Joodse wijk en over een plein met een paar restaurants en terrassen. Deze plaats is een echte aanrader! Zó leuk. Er is ook nog een echt ouderwetse wijnbar vol met vaten waar de wijn nog gedronken wordt uit bekers van klei.
In de omgeving kun je wandelen en fietsen en ook zijn er de warme, geneeskrachtige baden van Prexigueiro.
Ribadavia heeft maar 5000 inwoners, maar er is van alles. Wij vinden het hier fantastisch ondanks dat op maandagochtend bijna alles gesloten is. Één koffietent was open. Super vriendelijk en echt lekkere koffie. Cappuccino en Cafe Americano met plakjes cake: €2,80. We gingen ‘s middags wandelen bij de Pozas (= poel) van Melón, ongeveer 10 minuten met de auto. Een glibberig pad vol rotsblokken leidde langs de rivier (Rio Cerves) omhoog. Na een stukje klimmen zag je een waterval en ervoor een poel. Dit herhaalde zich naarmate je hoger kwam. Het was geweldig mooi, zowel de rust om ons heen als het lawaai van het stromende en neerstortende water. We gingen op enig moment over een brug en vervolgden het pad aan de andere kant naar de Fervenza de Touron (waterval). Eerst een zandpad, daarna steen en rots, daarna een soort van trap met hele hoge treden. Bij elkaar een dood vermoeiende klim - hoewel misschien maar 230 meters omhoog. Onderweg waren er al steeds prachtige panorama’s, eenmaal boven was het fenomenaal. Terug ging een stuk gemakkelijker. Wel was het steeds balans houden en goed kijken waar je je voeten neerzette. Sommige stenen zijn nog nat, anderen droog. Ook de vele boomwortels kun je beter vermijden.
Of we nog niet genoeg hadden gedaan? Nee dus, hup in de auto en naar de kust, naar Baiona. Die Park4night was direct langs een drukke doorgaande weg. In die plaats zijn campers ook niet welkom. Gauw iets anders gezocht: Praia de Patos. Hier mogen 4 campers staan tussen twee gebodsborden. Hopla, de laatste vrije plek voor ons. Dat is dus ronduit boffen. We staan op een duin direct naast het strand en hebben nog zeker 2 uur buiten gezeten. Top! Als afsluiter van deze meer dan geslaagde dag de ondergaande, in de oceaan wegzakkende zon …….. zo mooi!
Waarschijnlijk de laatste dag zon. Kortom: we bleven staan en hebben - met onderbreking van een voortreffelijke lunch - de hele dag in de zon gezeten. Gewoon een dagje niets. Wel erg jammer dat Creperie Bretonne Annaick vandaag en morgen gesloten is: waanzinnig lekkere crêpes in een zeer originele inrichting!
Het werd Taperia O’Druida. We bestelden pulpo en calamares. Ook heerlijk. Opnieuw zagen we een mooie zonsondergang bij een heldere kim.
Via mooie, landelijke routes reden we naar Santiago de Compostella. Daar moet je toch een keer geweest zijn. In 2024 bezochten 500.000 Camino gangers de Kathedraal: 55% vrouwen, 45% mannen. In de afgelopen twee dagen hebben we heel veel wandelaars met de camino schelp gezien. Zeker een paar honderd. Na enige tijd rondrijden vonden we buiten het universiteitsterrein een parkeerplaats. We wandelden omhoog langs de universiteitsgebouwen (prachtig complex) en de daar rondom gelegen parken (ook zo mooi) met weer de nodige trappen (200 treden) naar het centrum. Allereerst natuurlijk naar de kathedraal. Deze is - de wonderen zijn de wereld nog niet uit - gratis toegankelijk. Wij gingen om de beurt, want honden mogen nog steeds niet mee. Een mooie, voor een deel best sobere grote kathedraal met een prachtig koor en een imposant schip met heel veel goud. Daarna liepen we door de smalle en drukke straten. Dit is beslist een mooie stad met veel uitstraling. Op een terras dronken we een bier. Op advies van de barvrouw werd dat een bier met de naam “Here’s Johnny”. Geen grap! De prijs was er dan ook naar (2 bier + bakje chips €13,- pfff). Verder met onze reis. Opnieuw keken we onze ogen uit over de mooie vergezichten op onze route naar Lugo. Galicië is gewoon echt heel mooi. Heel veel natuur in een glooiend en dan weer bergachtig landschap. In tegenstelling tot Portugal is vanaf de weg gezien weinig land gecultiveerd of beter gezegd heel veel natuur!
Ook in Lugo is een gemeente camperplaats waar we een plek vonden. Aan de ene kant kijk je uit over de nieuwe stad, aan de andere kant is een park met een aantal trappen (150 treden) naar de oude stad. ‘s Avonds zijn we omhoog gewandeld en hebben we ook hier weer onze ogen uit gekeken. Er is zoveel moois!!!! Alleen al die fraaie stadsmuur. Wij vinden onze stijgmeters al een hele prestatie. Dat gevoel was wel even weg na het telefoongesprek met Melvin: Hij is vandaag een berg opgelopen met z’n Paraglide-uitrusting op z’n rug, 700 à 800 stijgmeters. Chapeau!!
Koffie in de oude stad van Lugo. Dus weer 150 treden en de rest omhoog. Genietend van de koffie keken we naar de bewoners. Allemaal goed en smaakvol gekleed. Een lust voor het oog. Vervolgens onze wandeling over de stadsmuur met bogen of toegen (boogconstructies) die gebruikt werden voor oa schietgaten. De bovenkant is zo breed, dat er een auto overheen kan. Veel trappen zijn afgesloten, maar je kunt zeker op 4 plaatsen erop of af. En dan nog een helling waar vroeger paard en wagen en nu dus een werkauto op en af kan. Vanaf de muur kun je de stad aan beide kanten goed bekijken. De nieuwe stad is duidelijk helemaal niet nieuw. Veel wordt en veel moet nog worden gerestaureerd. Maar ook deze stad is de moeite waard. Toen we de kerk inwilden, kwam een Spaanse vrouw tierend naar buiten. “ridículo, absurdo, no voy a participar en eso, no tener que pagar normalmente para entrar a una iglesia!” (belachelijk, absurd, daar doe ik niet aan mee, toch niet normaal te moeten betalen om een kerk binnen te mogen gaan). Wij zijn het volmondig met haar eens. Dus gaven we maar geld aan de bedelaar naast de ingang.
Tijd om verder te reizen. We willen richting huis. We namen de Autovia del Noreste - opnieuw genietend van de rust en de schoonheid van Galicië. Het landschap afwisselend ruige bergen en rotsen, dan weer lieflijker met heel veel bos. Een zeer dun bevolkte regio. De weg ging door de regio Castilla y León. Algauw veranderde de omgeving in meer landbouw en ook meer bevolking (plaatsen en steden). We stopten na totaal 500 km op een Park4night naast een groot winkelcentrum in Logróño in Rioja. Het was al best laat, maar we konden nog een uur shoppen, dwz een snelle, overdekte rondgang langs allerlei winkels. Toch wel even fijn na al die uren in de auto.