Onderweg naar Agricampeggio Verde Etna zijn we gestopt bij een lokale supermarkt. Bij de kassa moet je wel wat geduld hebben. De klanten en caissières ratelen, god mag weten waarover. De camping is een prima verzorgde plek en ideaal in de zomer met zwembad, buitenbar, bubbelbad, restaurant, etc. Nu is het meeste gesloten en waren wij de enige gasten. Heerlijke warme douches en schone toiletten. En….. gratis gebruik van de wasmachine met wasmiddel! Wij hebben nog nooit zoveel betaald (€ 40,-), maar als je het geld van een wasserette eraf haalt, is het een voor Italië normaal tarief. We hebben meerdere droogrekken gebruikt, die buiten bij de huisjes staan. Door deze steeds in de zon te schuiven, is het ons gelukt de was voor de volgende middag (vertrek 12.00 uur) droog te krijgen.
We keken uit op de Etna. John heeft met de fiets de omgeving verkend, maar hier is echt niets te beleven. Prima, want ook de camper moest goed schoon gemaakt, de dekens uitgeklopt, etc. Kortom, vandaag was het ook poetsdag. Verder besloten we geen excursie naar de Etna te maken. Het is morgen weliswaar prachtig, helder weer, maar boven is het ernstig koud. Hoewel de Etna de hele tijd rookt, ligt er omheen op de top sneeuw. Je mag tot halverwege met de auto. Daarna ben je verplicht om een gids te nemen: € 55,00 pp. Vanuit Castelmola hadden we al heel veel kunnen zien, zowel van de Etna als van de omgeving. Wat ons betreft was dat voldoende.
Zoals gezegd, de was konden we rond 11.30 uur opvouwen en we vertrokken naar de volgende betaalde camperplaats (€ 35,-). John heeft een voucher, dus kregen we korting (€ 7,50). Toch mooi meegenomen. We stonden bij Campeggio Jonio - direct aan de Ionische zee in een buitenwijk van Catania. De kust is vooral rotsstenen, maar je kunt daartussen prima zwemmen. Vanuit de camping loopt een trappetje. Het was heel mooi weer. Stoelen buiten en gewoon genieten. De camping is super goed georganiseerd en heel erg schoon. We hebben overwogen of we hier de kerst en oud/nieuw willen doorbrengen. Dat ei is nog niet gelegd.
Tegen vieren stapten we op de fiets en gingen de stad Catania verkennen. Ook hier zie je weer veel huisvuil, kapotte vuilniszakken, weggesmeten flessen e.d. langs de weg. Dit is zo ontzettend jammer. Catania heeft wel wat weg van Parijs en Londen. Oude, hoge huize, smalle straten, grote pleinen met mooie fonteinen en de nodige Kathedralen (basilieken, Duomo’s). Allemaal hebben ze prachtige beelden en zijn van binnen goed onderhouden. Dat kun je van de huizen niet zeggen. We zagen heel erg veel graffiti. Ook weer zo zonde! Er hing al heel veel kerstverlichting. Onnodig te zeggen dat er onnoemelijk veel bars en restaurants zijn. Tafels en stoelen staan gewoon op straat. Nou ja, zodanig dat er nog wel een auto voorbij kan. Op advies van Chiva gingen we bij de Vermut bar (Zie de pagina Collecties; Italië, tips om te bezoeken) wat drinken en snacken. Heerlijke hapjes en super gezellig.
Vanochtend zijn we met Tinus naar de supermarkt gewandeld. Die is hier vlakbij. Voor ons is deze camping misschien perfect, maar voor Tinus het tegenovergestelde. Waar kan hij uit en lekker rennen???? Vandaag geen zon, dus zijn we hard aan het werk gegaan. Het zal maar weer klaar zijn voor deze week. Ella heeft de camper in de kerstsfeer gezet met nog meer lichtjes, bellen en rode strikjes. Ziet er fantastisch uit, toch? Op de foto hieronder is Ella haar (John smult hier ook van!) favoriete maaltje aan het maken; Zalm op de huid gebakken. Tenslotte krijgt Tinus de stukjes gebakken huid en daar likt hij zijn baard bij af.
Einde ochtend vertrokken we naar Siracusa en Isola di Ortigia. Het is lekker warm weer.
Het verkeer in Catania heeft veel weg van een mierenhoop. Auto’s, motoren, scooters, voetgangers, alles krioelt langs elkaar heen. Op de kruispunten, bij het invoegen e.d. moet je je baan houden en brutaal zijn. Auto’s en bussen staan op de gekste plekken geparkeerd. Bijvoorbeeld aan de zijkant van een rotonde of op een zebra! In Nederland ondenkbaar! We kropen de stad uit. Pffff.
In Siracusa parkeerden we in de oude stad vlakbij de brug naar Isola di Ortiga. We waren nog op tijd om te gaan lunchen. Dat deden we bij Officina 77 (Bar en restaurant Gelatomania). Volgens reviews is alles vers! Dat kunnen we beamen en geloof me: de lekkerste spaghetti carbonara ooit met een salata Bresaola. John had een spaghetti met mosselen, inktvis en venusschelpjes in een eveneens verrukkelijke saus. Overigens zijn in Sicilië heel veel gerechten met paardenvlees.
Na de lunch wandelden we het eiland op. Het centrum van Syracuse is verdeeld in twee delen: het eiland Ortigia en het vasteland van Syracuse. Ortigia is een klein eiland dat via een brug met het vasteland is verbonden en staat bekend om zijn smalle straatjes, barokke gebouwen en pittoreske pleinen. De schoonheid ligt overal voor het oprapen. Het eiland heeft een lange geschiedenis en was ooit de thuisbasis van de Griekse en Romeinse nederzettingen. Het vasteland van Syracuse biedt een schat aan architectonische en historische bezienswaardigheden zoals het Archeologisch Park van Neapolis. We hebben alleen het eiland bezocht. De gebouwen, de straten, gewoon alles is bijzonder mooi. Rondom de stadsmuren dienen grote blokken steen in de zee als golfbrekers.
Al in vele andere etalages en ook hier zagen we dennenappels in keramiek en bepaalde keramische hoofden.
De keramische dennenappel heeft een rijke symbolische betekenis, vooral in de Siciliaanse traditie. Het staat symbool voor voorspoed. De dennenappel staat bekend als een wens van welvaart, geluk en vruchtbaarheid voor het huis en de bewoners. Het is ook een decoratief object, dat vaak wordt gebruikt om huizen, balkons en poorten te verfraaien. Tot slot is het een traditioneel geschenk bij speciale gelegenheden zoals bruiloften of housewarmings om de ontvangers geluk te wensen.
De hoofden zijn "Teste di Moro", of Siciliaanse Moorse hoofden, een iconisch symbool van Sicilië. De betekenis van de Moorse hoofden is gebaseerd op een eeuwenoude legende: Het tragische volksverhaal vindt zijn oorsprong uit de tijd van de Arabische bezetting van Sicilië. Een jong Siciliaans meisje werd verliefd op een Moorse man. Toen ze ontdekte dat hij een gezin had dat op hem wachtte in zijn thuisland, nam ze wraak. Gedreven door jaloezie en passie hakte de vrouw zijn hoofd af en gebruikte het als een pot voor een basilicumplant, zodat hij voor altijd bij haar zou zijn. De plant groeide weelderig en trok de aandacht van buren, die geïnspireerd raakten en ook keramieken potten in de vorm van hoofden begonnen te maken. Dat werd een traditie. Tegenwoordig worden de Moorse hoofden beschouwd als geluksbrengers en zijn ze een populair souvenir en decoratie op balkons en in huizen op Sicilië. Elke vaas is vaak versierd met een kroon, als herinnering aan de oorspronkelijke basilicumplant.
Natuurlijk moesten we ook twee gekleurde dennenappels en een siciliaans moors hoofd hebben in onze bus! We sloten onze wandeltocht af bij - de al meerdere jaren de prijswinnaar onder de ijsmakers - Don Peppinu. We verlieten Syracuse, maar weten dat we hier nog een keer terug moeten komen. Er is nog zoveel te zien. We reden voor onze overnachting naar Parcheggio Fontana Grande in Palazzolo Acreide.
‘s Avonds liepen we nog een rondje naar de kathedraal en het gemeentehuis. We dachten in een klein suf stadje te overnachten, maar onder het licht van de volle maan keken we onze ogen uit. Wat een leuke plaats met maar liefst 7 “Chiese” (= kerken). Deze stad ligt op ong. 700 mtr hoogte. Het is dan ook aanzienlijk kouder dan aan de kust. Het ligt op een heuvel. De straten lopen omhoog en weer omlaag. De huizen zijn vaak met trappen bereikbaar. Ook hier rijden de auto’s nog door de smalste steegjes. Bizar! Duidelijk is dat een Italiaan geen meter te veel loopt als hij een auto heeft. We zagen meerdere barren, die nog open waren. Terug in de camper toch maar even googelen:
Palazzolo Acreide, de barokke stad gelegen in het hart van het Iblaeïsche gebergte, op ongeveer 45 km van Syracuse, is het een van de must-see bestemmingen voor een rondreis door het zuidoosten van Sicilië . Deze stad staat ook bekend om zijn levendige carnaval, het oudste van Sicilië.
En daar zijn wij zomaar pardoes in beland: in een weinig bekende stad die nochtans veel te bieden heeft aan wie op zoek is naar een authentiek stukje Sicilië. Te gek!!!
Wij vonden het zo leuk in Palazzolo Acreide, dat we nog een dag zijn gebleven. In een patisserie met werkelijk de mooiste taarten, gebakjes, de lekkerste chocolade en marsepein dronken we koffie. En John (hij komt dan ook geen gram aan) nam natuurlijk iets overheerlijks met chocola! Het is maar goed dat John hier niet is met Dominique. Die zouden echt al die mooie taarten gaan proberen.
Daarna gingen we banjeren door deze stad. De hoofdstraat heeft veel kleine winkels. Niet allemaal naast elkaar. Dat geeft een leuk beeld. We zochten het “Balkon van Europa", maar vonden en bezochten aldus 5 van de 7 kathedralen. Bijna allemaal prachtig onderhouden, vol barok en geen centimeter onbewerkt! Veel straatjes liepen dood, maar vaak konden we over het gebied rondom deze stad kijken. Heel veel bergen, rotsen, valleien met loof- en fruitbomen waaronder heel veel met bijna rijpe citroenen.
Terug op het centrale plein met groot in kerstverlichting “Auguri” (= "gefeliciteerd" of "de beste wensen") en kerstfiguren daar omheen, dronken we nog een koffie bij een kleine pizzeria. Na wat googelen vond John een super goed aangeschreven restaurant, dus hopla naar Taverna di Bacco. En ja, wij hebben heerlijke eigen gemaakte producten gegeten!
‘s Avonds hebben we naar het schaatsen in Thialf gekeken. Het was de zoveelste prachtige dag.
Vannacht was het erg koud. Maar in de ochtend strak blauw en algauw werd het ook warmer. Volgens plan reden we naar Riserva Naturale Orientata Cavagrande. De weg ernaartoe was al prachtig. De Cavagrande is een prachtig natuurgebied. Helaas mocht Tinus niet mee. De afdaling in de kloof is 2 km. Dat lijkt niet ver, maar het is stijl, en de paden zijn zeer rotsachtig. Ongeveer op de helft besloten we om niet verder af te dalen, maar over een smal pad met weinig hoogteverschillen langs de helling te wandelen. Aan de overkant van de kloof zagen we verlaten rots woningen. Onder in de kloof stroomde water. Deze wandeling is 5 km lang. Toch gingen we na ruim een uur ivm Tinus terug. En hoewel maar een kilometer was de klim terug naar het plateau redelijk afzien.
We reden rechtstreeks naar Area Sosta Camper bij Noto. Een fijne plek om even bij te komen van al het reizen. In de middag genoten we van de zon en van het schaatsen in Thialf. Einde middag werden we door een shuttle busje naar het centrum van Noto gebracht. Een gratis service!
Noto is één van de mooiste en belangrijkste baroksteden van Italië (UNESCO) en is een ware bezienswaardigheid. Kenmerkend voor de gebouwen in de stad is de gelige kleur van de stenen (tufsteen).
Toen in 1683 tijdens de zwaarste aardbeving in Italië ooit Noto, met minstens 70 andere steden en dorpen, werd verwoest en ongeveer 60.000 mensen omkwamen, is deze stad opnieuw gebouwd. Boven op de Porta Reale zijn drie symbolische sculpturen aangebracht: een gekantelde toren, die macht symboliseert, een hond die loyaliteit symboliseert en een pelikaan in het midden die opoffering symboliseert. De stad is ontworpen in drie hoofdstraten van oost naar west, zodat ze te allen tijde door de zon verlicht worden. De onderste straat is voor het volk, de middelste voor de geestelijkheid en de bovenste voor de adel. Dit is de reden dat er zoveel kerken langs de Corso Vittorio Emanuele staan.
Toen wij door de middelste straat wandelden, was er een evenement voor padvinders gaande. Er zaten zeker 2000 jongeren op de kerktrappen. Ervoor was een podium. Een gezellige drukte met speeches en gezang. De straten en pleinen en kerken en paleizen zijn versierd met kerstverlichting. Wij hebben eerst op een terras (ja heus, december) een biertje gedronken. Opvallend is het grote aantal mensen dat door de straten flaneerde. Jongeren, maar vooral ouderen. De ouderen waren van top tot teen verzorgd. Later zijn we op zoek gegaan naar een bijzondere pizzaria: Trattoria al Buco. We konden alleen buiten zitten. Gelukkig wel onder een terrasverwarming. Nog geen half uur later stond er een wachtrij en werden ook pizza’s afgehaald. De andere tafels buiten hadden geen terrasverwarming. Maar de Italianen zijn dit kennelijk gewend. En waarschijnlijk ook blij om hun mooie wollen winterjassen en idem laarzen te showen. We wandelden terug naar de plek waar we opgehaald zouden worden. Dit zou nog een uur duren, dus belde ik met Maria, die ons zou komen halen en stelde in het Italiaans voor dat wij terug zouden lopen. Geen sprake van, zij kwam meteen naar ons toe. Ja echt, dit gesprek ging in het Italiaans.
Een lekkere luie dag in onze ligstoelen in de zon. John is twee maal op de fiets naar een supermarkt gegaan. ‘s Middags keken we naar de Formule 1. Verstappen won de race, maar jammer genoeg geen wereldkampioen.
Maar nu iets anders. Bij leven wonen veel Italianen in onmogelijke straatjes, verouderde huizen, e d. Maar na hun dood……. wouw. De begraafplaatsen hebben geweldig mooie tombes met de prachtigste uitzichten! Dit geloof je toch niet! Deze tombes worden top onderhouden. Waarom niet meer van deze “luxe” bij leven?