De modelklas is een belangrijk onderdeel van de implementatie van een digitale opleiding.
Het vormt de syllabus van een cursus, bestaande uit verschillende modules, chronologisch opgebouwd met aanvullende alternatieve versies of vervolmaking.
Modelklassen worden niet gebruikt om cursisten te begeleiden, maar enkel als bronmateriaal voor de centrum en derivaat klassen.
Centraal beheerde opleidingstrajecten staan onder beheer van de vakexpert.
In de vakgroep worden afspraken gemaakt over wat essentieel is als leerinhoud voor een bepaalde opleidingscode.
Deze afspraak wordt bewaakt door de vakexpert van een bepaalde modelklas.
De vakexpert heeft toegang tot alle derivaten van classrooms in alle centra.
Op deze manier kan de kwaliteit en eenvormigheid van de opleiding in alle centra worden bewaakt.
De naamkeuze en benaming van de evaluatie-milestone opdrachten is essentieel.
Deze opdrachten dienen integraal overgenomen te worden in de derivaten/centrum classrooms.
Hierdoor komen de scores in alle centra overeen.
Op deze manier wordt het Vlaanderen breed aanbod geüniformeerd.
Wanneer de minimale inhoud is bepaald, kan een derivaat/centrum klas verder aangevuld worden met extra leerinhoud of kan de bestaande leerinhoud verder uitgesplits worden. Zorg er wel voor dat de milestones-evaluaties identiek blijven aan de modelklas en niet worden aangepast.
Het uitsplitsen of aanbieden van alternatieven kan noodzakelijk zijn omwille van de technische variatie in uitrusting in ieder centrum.
Het gebruik van flankerende modules is dikwijls noodzakelijk indien instructeurs gebruik maken van een gemeenschappelijke klas.
Hierdoor kunnen extra opleidingen worden toegevoegd, zoals NT2 of sollicitatietraining.
Het beheer van de cursisten en het gepersonaliseerde aanbod(maatwerk) staan centraal in een centrumklas wat kan bereikt worden door gebruik te maken van de mogelijkheid om berichten open te zetten voor individuele cursisten en dit door verschillende docenten.
Centraal beheerde opleidingstrajecten staan onder beheer van de vakexpert.
Bij bepaalde projecten en lokale samenwerkingsverbanden kan een derivaat nodig zijn waarin een beperkt deel van de opleiding in een vakgebied wordt aangeboden of een samenbouw van verschillende cursussen noodzakelijk is.
Zo kennen we opleidingen zoals "industrie bad", waar de basisonderdelen van opleidingen uit verschillende vakgebieden worden gecombineerd.
Ook voor opleidingen in het kader van specifieke tewerkstellingsprojecten, waarbij de inhoud van de opleiding lokaal wordt afgesproken al dan niet met partners en werkgevers, kan een derivaat nodig zijn.
Ook hier is het uiterst belangrijk om de milestones-evaluaties die gebruikt zouden worden identiek te houden en integraal over te nemen uit de modelklassen.
De modelklas is als bronmateriaal een belangrijk instrument voor de implementatie van een digitale opleiding.
Het zorgt voor eenheid en kwaliteit van de opleiding in alle centra.
De vakexpert speelt een belangrijke rol bij het beheer en de ontwikkeling van de modelklassen.
Het is belangrijk om de modelklassen welke enkel de syllabus van een opleiding vormen, regelmatig te evalueren en bij te stellen.
De behoeften van opleidingstrajecten kunnen veranderen, waardoor de inhoud van de modelklassen moet worden aangepast.
Het aanpassen van de opleidingsinhoud van de verschillende modules, vereist geen aanpassing van de modelklas, maar van de sites (laag2) en wordt via de vakgroep werking bijgestuurd.
Het is belangrijk om het gebruik van de modelklassen als bronmateriaal goed te communiceren naar de instructeurs.
Instructeurs moeten weten hoe ze de modelklassen als bron kunnen gebruiken voor hun centrumklassen en niet mogen gebruikt worden om cursisten te begeleiden.
Voor het begeleiden van cursisten gebruikt men de centrumklassen of derivaten voor speciale projecten.
Door rekening te houden met deze aanvullende opmerkingen, kan de kans op een succesvolle implementatie van een digitale opleiding worden vergroot.