(Soos verskaf deur Maria M. Oosthuyzen, kleindogter) Die miere het volgens tannie Maria die oorspronklike dokument baie verniel, maar sy het dit na die beste van haar vermoë oorgeskryf. Ek het dit weer presies net so van haar aantekeninge oorgeskryf, so daar mag dalk foute wees. Die spasies is woorde wat sy nie kon uitmaak nie. Baie-baie dankie tannie Maria vir 'n kosbare skat wat op hierdie manier behoue gebly het. Ek het sommer tussen-in foto's van die internet ingetrek om van die plekke wat die generaal besoek het 'n bietjie toe te lig.
Is daar dalk OLIVIERS met dieselfde foto soos die een hier onder van die OLIVIERS hieronder wat vir ons kan help met name?
Die foto links is van die OLIVIERS in die Diyatalawa kamp. Genl. Olivier is die een met die kierie in die middel.
Op Maandag den 27 Augustus 1900 waren ik en myne drie zoonen (en mijn jong Freeks) en elf andere van myne ____ krygsgevange genomen door Britse treopen te Winburg OVS en vandaar den 28ste per spoor vervoerd na Kaapstad. Op 3 September in den Kaap aangekom. Op den 3de September waar en myself en myn drie zoonen en nog een aantal burgers naar Ceylon gezonden en op Saterdag ___ September arriveerde wy veilig aan boord om ______.
Het was een vreemde gesicht voor allen om de onbekende zeehaven te sien met de onbekende land. Welk waren schaars gelanden of daar waren veel toeschouers aangekom om my en de ander krygsgevangenis te sien en ook de ____ kleine koelie duikers. Als u een rupee of ‘sixpence’ in de zee gooi _____ spring sy dadelik agter aan in de water en na een tydjie in de water gewees te syn dan kompt hy uit met den geld in syn hand.
Den volgende dag waren Zondag en Maandag den 24ste krÿg ik verlof om de Kolonel om naar land te gaan om den land te besien en ook voor enige benodighede te kopen. Toen ik aan den land kwom waren daar een grootte schaar van alle nasionaliteite of alle soorts om mijn te sien. Somtyds moest de politie een opening maak dat het so drukkend waren dat ik niet by den rytuig konde komen. Ik konde niet veel van de stad sien want daar syn veel bomen en bossen. 3 Drie uur namiddag moes ek weder vertrek ik gaan met een kleine bootjie naar den schip. Op Dinsdag vertrek wy om 5 uur den morgen ___ verlaten wy den schip en om sesuur vertrek wy per spaider na Diyatalawa kamp. Het was een ___ gesicht om den land door te gaan om de grootte verandering of vreemde gesicht te sien van den grootte verandering tussen Ceylon en Suid-Afrika. Al wat men sien was lyslanden overdeck met water. De grootte vlakke plekken geheel overdek met water en dan ziet sÿ den buffels leggen in den water en ook in den modder zoo als varkens gewoonlik doen. Het was voor ons ‘n wonderloke zaak om te sien hoe dat den ryslanden bewerk worden allen met kleine afdelings en hoe dat de rys in de water groei. De rys word in den modder gesaaid __ de lande of beddings word met 2 buffels omgeploeg met een soort van handploegen g’n yster. Als de buffels niet in den modder is kan u hem niet gebruik. Als hy moeg word dan word hy door den ploegman nat gemaak. Dan gaat hy weer aan om sy werk te doen. So gou de som warm word moet ‘n maar weder ‘n emmer water over den buffel doen. Dan is alles weder in orde dan trek hy weder goed.
Verder ziet ik op den hoge knoppen waar geen rys groeien daar staan dan weer de kokosneuten en klapper en palmbomen en ‘banana’ en tussen de bomen daar woon de bevolking van de land. So gaat us voor enige uren voor de krÿgen ‘n de hogevelden __ daar begin de B____ en daar ook being de ‘tonnels’. Vandaar begin de teeplantasies. Een pragtighe gesicht om de grootte tee plantasies te sien so ver als oog kan ziet u dan niets als teeplantasies en met afskorings gemaak. Een ryger van een pragtige soort van Australiese boom wat dan een beschutting van de tee is voor de wind en die dan dien als brand en timmerhout en so gaat het dan altoos verder. Dan siet u op den sekere hoogte op den bergen niets als bos __ ja en byna onuitputlike hoë bos en een tonnel op den ander van Colombo naar de Diyatalawakamp moet men 37 seven en dertig tonnels posseerd en tegen omtrent 5 vyfuur namiddag arriveerde wy in den Diyatalawakamp.
De kamp is in 2 twee verdeel en word genoem Steynsburg en de andere genoemd Krugersburg naar Krugersdorp. Iuskend de twee kampen is een ronde knop of kopje en daar staat een aantal tenten zes of seven en daarvan kryg ik teon een tent als woning en my 3 zoons en Veldkornet J.J. Swanepoel krÿgen ook een waar alle vier tesame in woon dien kopje waarden ook genomd Rouxville kamp en ook een ander naam van Spioenkop.
Later waren op den kopje voor my een huisje gemaak met 2 vertrekken . Een dien als slaapkamer en de vertrek als een eet and sitkamer. Dien huisje tuskende 3 kampen van krÿgsgevangenis. Aan den oostenkant en aan den westenkant en den hut van de soldaten aan den suide/noorde. Sodat als ek by myn huisje staan dan leg de kamp van de soldaten regt voor myne en Steynburgkamp op myn linkerhand en Krugersburg kamp aan myn regterhand sodat ek als het waren in de middel van allen woond. En dan staan de masjinerie of de enjin recht voor mÿn huis dat gebruik worden voor de elektrise ligt en de waghthuisie staan omtrent 15 ‘yards’recht voor mÿn deur, ek is altoos in den sicht van den wagt. Als hy in syn waghokje staan dan ziet hy geduring op my waar ek sit by mÿn tafel en staat hy dag en nacht daar naby als hy Hollands verstaan dat hy alles kan hoor dat ik spreek met my seuns of andere.
My eerste reis in Ceylon - de einde van Oktober 1900 - onderneem ik en Generaal H. Roux/Naude een reis naar Kandy. Kandy is den oudste en voornaamste dorp of stad in den eiland Kandy leg tussen den berg en de plek waar de Kandy Koninge gewoond heef. Het is een mooie plek. Daar is een grootte Hotel en dan is daar een meer nocht gemaakt door den Kandy Koning. Het is een aangename wandeling om rondom de meer te wandel. De weg is pragtig gemaak en u kan te voet om wandelen of een rytuig neem en daar is rondom de meer ook altoos gebouen so as u een passeerd staat daar een ander in en hier en daar krÿg man ook verskillende oude Hollandse families zoo als de De Jong, Klaassens die burgers gewees worden en nocht zoo als van de Waal.
Met ons aankoms in Kandy was daar ook een grootte skaar teenwoordig en gedurende de dag tot den avond. De een is nuuskierige dan den ander om de Boeren offisieren te sien. Wy blyfen enige dagen daar en gaf ook een besoek aan den pragtige Paradeniya tuinen. Die waarlik de moete waard syn te sien. Die tuine leg tussen de bergen en ook in een draai van een pragtige rivier en dan staat de groote en pragtige bamboes bossen op den wallen van den rivier en dan ook bysonder anders gaan ziet u den menige van de grote skare mensen.
Voëls vliegen in swerms die ik niet in Suid-Afrika aan bekend sÿn. Zie sÿn so groot als een kraai.
Hier heef ik den Buddhas Tempel een besoek gegeven waar de beeld van Buddha is set en waar hy daagliks aangebeden word en waar ook een ‘Tand’ van Buddha nog bewaard worden in een afsondere vertrek die niemand kan of moet sien sonder dat daar een spesiale verlof voor toegestaan worden. (Die tempel van die Tand) Ook word by den Tempel een ‘Tank’ of sort van dam die opgemessel is van steen en sement die vol water staand en daar word ook vis en waterskilpaaie aangehoudendie daagliks moeten gevoerd worden met sprinkane mielies en ook zoo als rys en andere voedsel. Dat word alles gedaan deur welke van den Tempel knegte. So gou als de diere hunsig komt hulle nader en swem boven op de water en wag voor hun voedsel. Verder sien u alle soorten van afgryslike prenten van den satan op verskillende maniere afgeprent en den straf voor verskillende sonden. Ook word omtrent alle nachten op eensoort van drom geslaan die van blik gemaak is en gedurig den selfde toon het - ter ere van den Tempel. (Gewoonlik in Januarie en Julie/Augustus die ‘Parahera’ wat sekere gebeurtenisse uit die lewe van Buddha herdenk- opgelees deur Maria) Het gaat somstyds den gehele nacht door met den selfde gestamp tot den morgen en nadat u den Tempel verlaat kom een van den bediendes en vraag ‘n voor een aalmoes. Dat komt niet daar op aan hoe veel of hoe weinig u hun geef sÿ sujn met enig gift tevrede dat u geef. Den vertrek waar Buddhas beeld in geplaats is daar brand gedurig een lamp en ook word iedere morgen frisse blomne voor den beeld op de tafel geplaats - een sekere boom die genoemde word den heilige boom draag een witte bloem en dat is de bloem dat iedere morgen voor den beeld van Buddha geplaats worden.
Dan is daar veel skriften in den Tempels en de meesten sÿn op palmbladers geskryfen. Als u den tempel verlaat moet u een van den blader koop en den fonds gaat ten voordele van den Tempel. Het kost maar een paar pennies. Buddha moest ene grote manspersoon geweest sÿn volgens den beeld en ook was hy groot gerespekteerd - dan kan afgelei word van die nocht heeden, daar sy handelwysen, van den bevolking hoe veel daar van den dode beelde gedenk worden. Na den tempel verlaten te gaat ik naar een plaats wat aan de rivier die een kleine afstand van den stad voorby stroomde em dem makke olifanten te sien die ook aan den tempel behoord - daar gekomen waren - legge de olifanten allen in den stroom van de rivier. Byn geheel onder de water. So dra de opsiener een woord sprack staat alle de olifanten op en stapte uit den water naar ons waar ons staande en sy gehoorsaamde enige ‘order’ dat de opsiener hun geef. Het is wonderlik om te sien hoe gehoorsam de olifanten is aan hem opsichter en opsieners en sÿ sÿn geen las en hinderd niemand. Nadat ik alles gesien hadden gaat wÿ weer terug naar den hotel waar wy tuis gaande. En den volgende dag vertrekken wy weder per spoor naar den Diyatalawa kamp weer wy dan weder achter den dubbele doring draad (moeten) van 2 rygen palen en 30 dertig draden moeten blyven en ook waar de tommie altoos voor ‘n staan met den geladen geweer.
Dat is dan weder onaangenaam na so een paar dagen - so een vrye uitstappie gehad te hebben en waar gÿ iedere halfuur den ‘bugel’ hoord of elk kwartuur en gedurig den verschillende wagten sien afwisseld en dan van na sononder ieder maal hoor hard uitroep ‘halt who goes there’ (wie kom daar) en dan den volgende ‘and why’ krÿg vriend en dan weer zeg ‘pass’ vriend en zoo gaat het den gehel dag deur. Al ziet hy goed wie het is maar hy moet ‘halt’ roep. ‘Wie kom daar’. Alles is behoorlik verlig met elektrisiteit en de ligte staan al langs den draad om de kamp.
Na een tyd in den kamp gebly te hebben en den burgers uitgenomen te hebben om hulle ook een uitstappie uit den kamp te nemen en hulle ook den gelegenheid te geven een en ander van de buitewêreld te sien en ook de tee masjinerie te sien en onderneem ik weder ‘n reis te nemen naar Colombo en Galle en Matara.
Teen die einde van Desember 1900 neem ek en Generaal Roux een uitstappie naar Colombo, Galle en Matara. Wÿ vertrekken om 7 uur in den morgen van Diyatalawa en arriveerde den avond om(trent) tegen 7 uur in Colombo en toen de passasiers begin uit te stappen van den trein zag ek een man op den platform staande en vraag aan my ‘is Genl. Olivier en Genl. Roux hier’ en ek antwoord ‘ja hier syn sÿ’ en toen kom de man nader en sÿde ‘komt maar uit’ en dat was den heer P.D.A. Moek die daar waren met sy rytuig om ons af te halen naar sÿ woning. Den heer Moek is een van den Hollandse families e_____ praktiseren van ambag en neem ons naar sÿn woning om zÿn familie ontmoeten en wÿ waren op den mees vriendelike wyse ontvang en behandel deur den heer Moek en vrouwen en kinder. Syn vrou is een suster van ons beroemde Doktor Garven. Die ons als hoofdokter in den kamp heef. Dr Garven is ook van oude Hollands families. De volgende morgen was Zondag en den heer Moek vraag ons of ons naar den kerk wil gaan en den antwoord van ja was nouliks passeerd of alles was in ‘order’. De rytuig was daar en den heer Moek neem ons met sÿn rytuig naar de kerk - en na den kerk heef ons een goede eten en met de namiddag kerk neemd den heer Moek ons weer naar een ander kerk dat is nog een Hollandse kerk die geboud in 1747. De kerk word genoem den Malvendag/Memory Day/Modern Day het was aangenaam om _______ te sien nog alles op den oude stylings/richt/den.
Sien ik ook nog iets besonders. Alle de invloedryke mensen in dien tyd word in den kerk begraven. Byna de gehele vloer van den kerkgebou is vol grafstenen alles in den Hollandse taal geskreven. Hier leght de man of vrou en daar weer den ander en op den opschrif van den steen staat ook den beroep of betrekken van de overledene perzoon. Die preekstoel staat op een hoek en ook de plaats van den Koster anderkant den preekstoelop den selfde hoek. De kerkgebou is op den solfde stÿl gebou als de oude kerken vroeger in Suid-Afrika. Ook is daar in Colombo nocht veel meer oude Hollandse gebouen te sien met deure en dikke en stewige mure ____ als met den grote vertrekken. Ook de oude Hollandse ‘Fort’ staat nog in een goede ‘order’ Nadat den heer Moek sÿn bes gedaan ons alles so veel mogenlik rond te neem om alle te laten sien en veel nog verhaald heef van verskillend oude dingen vertrek wy van daar per spoor naar Galle en Matara daar wy een uit nodiging van den heer G.E. Runeman (Ruéneman) had om hem een besoek te moeten wagten voor de trein sal vertrokken naar Matara. Daar tref ons ook nog van den oude Hollandse families soo als de Vos familie en nog meer ander. Alle de menschen waren byzonder goed voor ons en weet niet wat sÿn voor ons kan doen.
Galle is een van den oudste Zeehavens als ik hoorde het is een mooie klein haven en ook leg den klein dorpie met een punt die in de zee drukt. De kleine fort is den grootste gedeelte omsingeld van water en is goed voorsien met dikke en sterke muren en dan vind jÿ ook daar een grootte Hollandse kerk aanvoor enige honderden van jare geboud en staat nog so goed als of het voor een 30 of 40 jaren geboud is. Nadat ons daar enige aangenamen uuren doorgebracht heeft maken wÿ ons gereed om te vertrekken na Matara
(Eers ‘n Potugese ‘fort’ toe Hollandse besit. Gallus latyn vir haan? ‘Gala’ Sinhalees vir klip. Point da Galla - plek vir pos. Daarna Engelse besit)
Toe wÿ op de platform staan gereed om te vertrekken naar Matara, slechts wagren op den aankoms van de trein - die eerst moest van Matara passasieren naar Colombo ontmoeten wÿ den heer Runeman die met den trein van Matara kom om ons te ontmoeten op Colombo. Den heer Runeman waren zeer vriendelik toen he ons zien en na een kwart uur vertrek wy met den heer Runeman naar Matara. Op Matara aangekom was de rÿtuig van den heer Kuneman* daar op den stasie om ons te halen naar sÿn woning. Daar waren wÿ ook seer vry en word op den allervriendelikste behandel door hem en ÿn huisgesin. (* Rueneman en Kueneman albei Nederlandse vanne.) Die mense weet niet wat sÿn aan (mens) ons kande doen. Ja ik kan niet genoeg de vriendskap van den heer Kuneman uitspreken. Daar vinden wÿ ook veel meer van de Burgers families alle uit de Hollandse soo (ook) als den heer Kuneman en den ander heer Altendorff en Ernst - en een van de Waal en ander families te veel om alle op te noemen. Matara is een klein dorpie ---- leg ook aan de zee op de strand van de zee tusken de zee en een grootte rivier die daar in de zee loop. Daar sÿ ook nog een Hollandse kerk ook in vroegere tyden door den Hollandse families daar opgericht en ook een mooie klein fort. So leg de dorp tussen de zee en de rivier en dan aan de een kant met een sterke muur die den fort uitmaak. Daar op Matara en Galle is ook den selfde voorbeeld gevolg om den dooden in de kerkgebou te begraven en als op Colombo. Maar de Burgersfamilie heef hun taal de Hollandse taal geheel verloren. Sÿ alle spreek Engels en dan de Singalees en Tamil taal. Ik heef slechts twee burgers ontmoet in Colombo die nog den Hollandse taal konde spreek. Dat is de heer Antonis in Colombo en een Mnr Stevens en self een oude heer Juliens Huyzer van Colombo die geef my nog een oude Hollandse Bybel als een geskenk die nog door sÿ vader en grootvader gebruik waren. Maar hy de oude heer Huÿzer kan ook geen woord Hollands. He is een pragtige Bybel die meer dan 200 jaar oud zÿn. Ik komt weder terug op Matara.
Daar staat ook een pragtige lichthuis daar waren wy ook. Dat verder siet u maar elke dag den scheepen passaren na enig deel van de wêreld. Ook dryfde den heer Rueneman ons op naar een van syne vrienden sakeman en op weg daar heen sag man mooie water die op den ryslanden uitgekeerd sÿn. De rivieren sÿn so vlak dat gÿde byna op ieder plek kan uitkeer waar u verlangde. Ook zag wÿ daar mooie plantasies van kokosneuten van Reueneman. Ook zag ons daar ‘placer’myning (spoelwassery). Die word in de eenvoudigste manier bewerk en ook hoe dat de kokosneut olie uitgewerk worden maar dat is so ‘simple’ dat het onmogenlÿk is om het betaalbaar te maak en tog kom t sig so klaar. Verder nadat ons daar de gasvryheid van den heer Kuneman genieten heef keer de wy weder terug na Colombo - en gaat weder een weinig in Colombo rond en besoek ook den Museum al daar die niets ander dan Ceylonees artikelen bevatten. De Museum is zeer goed als ek door de land gaat kan ek mÿn niet verbeeld dat daar soveel verskillende dieren sÿn als ik in den museum sag. De museum is seer netjies en skoon. En na alles weer in Colombo gesien te hebben vertreken wÿ weder naar de Diyatalawa kamp.
Voor ek verder gaat om my volgende uitstappie te beskryf sal ek eers een en ander van de kampleven te verhaal. De kamp bestaat uit 81 een en tagtig hutten. Alle den hutten is van sink opgericht. De timmerasie van den hutten is ook van yster. Die hutten sÿn omtrent ____ lank en omtrent ___ breed en den muur omtrent ____ hoog ___ en elke hut word bewoond door ___ man en elke hut heef een hutkaptein die verantwoordelik is voor den hut en elke morgen om ses uur - seven en 8 uur word een inspeksie gehouden en dan word den manskappe geteld en dan nadat sÿn allen geteld sÿ send de hutkaptein een aantal mannen om de rantsoenen te ontvang. By een sekere hek aan den draad daar staan allen en wag tot dat de Kamp Korporaal daar is om de hek open te sluit. Dan word een voor een seksie syn naam af gelees dan gaat hy in in den kos huis en ontvang de rantsoen van de seksie en dan kompt hy weer door den hek in de kamp en word een ander seksie sÿn naam afgelees en zoo gaat het voort totdat allen hun rantsoen ontvang heef en den selfde word ook gedaan met den brandhout. Die word ook beurtelings gehaal. De plek waar de brandhout leg is omtrent 400 treden afstand. Eendag stuur den een hutkaptein 10 of 12 man met een of twee klein karrenom den brandhout te halen en den volgende dag weer een ander en so aan tot allen de brandhout had en dan begin het weer van vooraan. De kamp word ook in seksies verdeel so als de blokken staan .
De seksie heef een Korporaal en den Korporaal moet ieder morgen en ieder avond de inspeksie houden en sÿ sien si. En eld Woensdag om 2 uur is ook weer een inspeksie om te sien of alle de tafels en borden en bakken en messen en vurke in een goede orde en skoon is en dan nog alle de manskappen recht opstaan by sÿn bed of sutu (‘stead’) so als het genoemd waren. Elk hut heef 4 tafels en elk man heef een klein stukkde voor een bed. De mat is van seil en sak gemaak en dan staat hy by syn bed en als hy weiged om te staan als de offisier door den hut komt om 2 uur by de inspeksie dan word hy voor de eerste maal gewaar sku en als hy weer wygerd om te staan dan word hy naar den blikhuis of ramkraal gesonden voor 24 uur of 48 uur. Hy krÿg ook miskein nog hardearbeid daarby. Ook moet den krÿgsgevangenes self kook. Elk soekte ook hul sÿn kookplekken ook van yster gebou.
Om 5 uur in den morgen word vuur gemaak voor koffie en niet eerder. Sommige morgens heef van den oude boeren voor den tyd sÿ vuur aan brand gemaaken dan kom die tommie en seg wie heeft u recht gegeef om de vuur aan brand te maak en moet de vuur dadelÿk doodmaak of u gaan na de ramkraal. De ramkraal was de tronk. Voor u zeg ___ een ___ is de vuur weer dood en daar staat de arme boer die gewoond is om vroeg op te staan om 3 of 4 uur in den morgen sÿn koffie te hebben. Dan staat de arme boer daar rond en wag totdat die klok 5 uur slaan. De klok slaat schaars vyfuur of de boer sÿn vuur is weder aan den volle vlam en een twee drie dan heef de oude man sÿn koffie klaar en dan moet u de gesprek hoord na koffie als de ouden boeren tesame kom de een tegen den ander ___ seg man ek was amper in den tronk van morgen. Ik heef een wynig te vroeg vuurgemaak. My vuur was net aan brand toen ek weer sien was de tommie daar en hy wil my maar net wegneem naar de ramkraal. Dan moet u hoor wat weer een van de jonge menschen antwoord als hy de storie van de oude man gehoord heef dan zeg hy ‘daar werk hÿ’. Daar was een spreekword die in den kamp gebruik waren. Als u iets byzonder hoord dan zeg een altoos ‘daar werk hÿ’ en so gaat het altoos ____ en ook is hier washÿsen in de kamp opgericht).
Om vyfuur word in den hele kamp vuur gemaak en dan kry almal koffie en na koffie hoor u dan in den verschillende hutten de weergalm van den Afrikanders. Dan heef allen diens in den verskillende hutten en om sesuur agter den diens over is dan begin de ‘roll call’ of tellen van de burgers en nocht die gaat allen naar den washuizen en van daar terug om 7 uur ‘breakfast’ een kop tee met een stuk hap.
Na ‘breakfast’ begin den werk. Byna in ieder hut hoort of ziet u dan niets anders als werk met het maken van de verskillende soorten van wandelstokken en borsspelden en papiermessen en penhouders en alle soorte van werk, te veel om op te noem. - tot 11 uur. Dan is ‘dinner’. Brood vleis aartappels en rys. En dan na 11 uur gaat allen of den grootste gedeelte een wynig rus en dan begin de werk weer opnuut tot 2 uur en dan een koppie tee. En dan gaan de werk aan opophoudelik tot 4 uur. Dan weer een koppie tee en een stuk hap en dan is de eeten voor de dag. Van 4 uur niets meer tot den volgende dag morgen. Om 4 uur is alle de vuren uit en mag geen vuur gemaak worden tot den volgende morgen om 5 uur. Om 5 uur namiddagbegind den verskillende sing koorenen houd aan tot kwart voor agt dan breek dat op tot kwart na ag dan is de inspeksie voorby dan begin dat weer en houd aan tot halftien dan gaat ieder naar sÿn hut en kwart voor tien word alle lichten doodgemaak behalven enige van de offisiere die in een afsonderlike klein huis of tent of waar en dan brand de lichten rondom de draadheining soo-dat ale wachten hun werk kan doen om te sien dat daar niemand kan ontsnappen. De lichten die om den kamp brand is lampen met elektrise licht die brand daar tot den volgende morgen of 5 uur. Dan word de stoom afgelaat van de masjien.
Hospitalen syn opgericht en syn onder den recht toesicht Dr Gerven die als hoof dokter ageerde en Dr Prentz en Dr Keyt en Dr Langeberg en Dr Lerubiger (Lerenburger). Die allen met den meest zorgvuldigheid in den kamp te werken gaan. Wy hadden hier in den kamp een Malaria Dokter en dan de verskillende andere dokters maar den koors neemde so sleg toe dat vele leven in gevaar staande niet tegenstaande dat alles gedaan worden. Zoo-dat Dr Garven later hierheen gezonden warden om te sien of hy niets beter kande doen, Dr Garven treden met beslistheid op en werk hard van de morgen tot den avond en houde met hem Dr Prentz en Dr Keyt die ieder blyde en houd aan te zamen werken om den siekte te verminder wat werklÿk ook de gaval waren, Sy richt een ander hospitaal op naby den spoorweg stasie __ hoog in den berg waar de het veel koeler en een meer gesonde klimaat waren en ook een ander hospitaal worden aan den zee kus te Mount Lavinia opgericht. En dan word den zieken van den een plek naar den ander afgewisseld zoo dat de ziekte later vermindered.
Dr Garven laat niets onaangeroerd om den krÿgsgevangenes so gesond mogenlÿk te houden. De hutten waren dadelik rondom geopend en de water word behoorlÿk afgelÿd en weggelÿd zoo dat geen vuil water in den kamp blyf staan en nadat dit alles gedaan waren het de koors en ziekte dadelÿk veranderd. Dr Langenberg is later verplaats na Mount Lavinia en Dr Levenburger naar Hambantota. Zoo blÿf Dr Gaven, Dr Prentz en Dr Keyt hier in den Diyatalawakamp. Ik wil en mag het niet zeggen maar vele menschen zÿn hier behouden door Dr Garven. Dr Prentz en Dr Keyt. Natuurlÿk synde de handelwÿzen gezegend geworden want syn allen stelde een grote belang in den krÿgsgevangenes en een ieder kande sien hoeveel belang sÿ stelde en dat sÿn alles van harte doen en natuurlyk sÿn dit een grote zaak. In den begin toen hier zeven menschen op een dag begraven waren dag ek by mynself - agt wat word van den krÿgsgevangenis en toen waren omtrent soo in den verskillende hospitalen en nog soo veel meer die nog in den hutten waren maar met wys beraad van den Dokter en zorgvuldige handelswysen en met hulp en zegen van den Lieve Here gaat het toe dadelÿk beter zodat hier nie sommige dagen byna geen zieke in den hospitaal zyn. Ons eigen menschen as zorg in den hospitalen.
Dan heef Dr. Garven ook nog zoo veel ander operasies gedoen met zyn andere kameraden die hy werklyk niets nodig heef te doen. De lezer zal miskien dink dat ik te veel zeg omtrent Dr Garven en Prentz en Keyt maar meen ik heef nog niet half genoeg gezeg. Als daar een man is dat veel voor de krÿgsgevangenis gedaan heef is dat Dr Garven en zyn kameraden. Ook is heef Dr Garven, Prentz, Keyt is allen van de oude Hollandse families de in Ceylon agtergeblÿven is toen den Hollandse Ceylon verlaten heef. Dus kunnen wÿ niets ander van hun verwaten als vriendschap. Ook waren alles aangewenden door den ondergeschicht personen in den hospitalen so als ‘nurse’ n die daar waren was moes en dan Heer ___ en meer ander. Die alles doen dag en nacht om de leven van ons krÿgsgevangenes te behouden. Natuurlÿk waar zoo een grote koors of andere ziekten is en waar 5 duizend menschen is ward veel zorg verÿst.
Ik moet zeg dat de menschen die daar in den hospitalen aarbeiden den grootste daad van vriendskap aan den Afrikanen nazie bewys heef. En door hun dagelÿk siekte en aanhoudende arbeid in den hospitalen daar het niet slechts voor maanden maar ik mag segge voor enige jaren en dat is niet een gemakkelÿke saak of zoo lank dag en nacht so vol te houden maar niet tegenstaande al deze arbeid en moeilike opoffering van den dokters en andere verloren wy tog vele dierbare en kosbare levens in de Diyatalawa kamp. Die voor ewig en altoos door hunne dierbare betrekkingen in ons dierbare vaderland gemis zullen worden. Ja voor ewig en altoos - dierbare eggenoten en moeder die nog altoos op den verwagting waren syn om hunne betrekkingen weder te zien is voor ewig en altoos teleurgesteld. Sÿn blyfen in Ceylon agter. Ik laat hier volgen de lyst van alle die in de Diyatalawa kamp overleden is met naam en waar plaats en de statistiek zoo veel magelÿk in dat bekend zyn en een ander 2nd lyst van wie/wat in Colombo en Mount Lavinia overleden is zoo dat een ieder weet waar sÿn dierbare betrekking agtergelaten is. [Seker verlore geraak]
Verskillende schoolen worden opgericht in de kamp. Waaren de onderwyser krygsgevengene warenen in alle talen warden onderwys gegeven. Het is een aardig tyd om den verskillende klassen te zien en te hoor in een gebouw of hier ziet u zomtyds drie tot 4 verskillende klassen. De een zoo hard desig als de andere en ook perzone van verschillende leeftyd. In de verschillende klassen word met de meest zorgvuldigste en stipt uur en bepaalde tyd bygewoon. Ja byna niemand versuim om op z ÿn tyd tegenwoordig te zÿn. De een leerd voor Boekhouder en de ander in Rekenkunde en den ander met het doel om als sendeling op te treden en den andere as predikant en den andere als Agent en ook als Prokureurs en Landmeters. Een ieder dat ‘n sien heef een beok of ‘slate’ in den hand en honderde jonge menschen doet hun best om voor aanneming te oefening. En zo ziet u gedurig een grote aantal. Hier zyn ook enige honderde aangenomen als ik mÿn niet vergissen en dan moet u ook men nocht den verschillende zang koren ziet die ook op een zekere tyd dezig zÿn. Alles heef een bepaalde uur en tÿd en dan besig sÿ allen. Daar is een tÿd dat die klassen de studie neem en dan weer de ander klassen en zoo gaat het van den eni dag tot den andere en beginnen zoo wat 7 uur in den morgen en houd aan met den verschillende klassen tot om kwart voor 10 in den avond dan blaas de fluit voor lichten uit. Dan gaat een ieder rusten tot den volgende morgen dan begin den zelfde besigheden. Dan heef u nog de verschillende strevers vereniging die bestaan ook uit honderede van leden.
Daar bestaat een streversvereniging die enige honderde van leden telde in de kamp, die ieder dag te zamen kompt en bespreek punten uÿt den Bybel. En die word ook geregeld bygewoon door den leden en wanneer een lid agwesig is moet hy maar netjies sÿn reden opgeef waarom hy niet tegenwoordig waaren. En van alle dezaken word behoorlÿk notulen gehouden. Hetr is werklik een aardigheden om alles in den kamp te aanschouen en alles word zoo prezies en stipt nagevolg. U kan dadelyk zien wie aan den Streversvereniging behoorden. Elk lid draag op syn bors aan sÿ baadjie een speld uÿt been gemaak met den letter C.S.V. Zoo kan u dadelÿk sien waar hy behoord.
Ook was in den kamp een klÿn drukpers de aan de Strevers behoord en daar word dan een blad gedruk en word deur iemand rondgeneem en verkocht. Die blad bevat oor kennisgevining van den kleine winkels die hier in de kamp gehouden warden. Dan is elk of byna elk dag nog een Bybellesing weer van een andere of oudere klas. Als de tÿd van den lesing begin ziet u honderde met hun klein velstoeltjies of bankies van alle kanten aankomen. Een twee drie is de grasgebouw gevuld en zeer gemaklÿk want ieder draag sÿ stoeltjie of bankie daarheen. Geen moeite of beslommernis, als de man instap heef hy alle bÿ hem. Di stoel in de hand en de boek in den ander hand en de eerst of best plek plaatz hy hem neder en de zaak is afgedaan.
Menig dag als ik hem zoo zien aankom met den velstoel of klÿn bankie in den hand dan dink ik weder terug aan den oude of vroeger dagen toen ik nog een kind waren en dat nog geen groten kerken geboud waren - toen moes ook de oude boeren hun velstoel of staan of ander stoel naar de kerk dragen. Deze zaak heef mÿn veel laten gevoelen aan de oude tyden toe de oude menschen nog op deze eenvoudige wyzen geleefd heef en nog ieder Vrydag of Zaterdag en zommige ook al Donderdag voor den kerk met zÿn ossewagen naar den kerk gaat met zyn veltent en paar stoele en den voorkis van den wagen als tafel gebruik warden. Dat daar geen kasseren of paarden waren, toen waren daar grote liefde onder de mensdom. Maar nietz zoo als later dat de een voor de ander willen weezen en ieder wil de mooiste of best spaider en de mooiste paar paarden hebben en kind zÿn eigen faimie niet
Ook zyn hier verschillende kleine winkels opgericht waar u een kleinigheden te koop kan krygen zoo als hemde broeken, baadjies, sokken, skoene en all zoorte van kleinigheden. Ook heef zommige hout en ander dagen vrugte maar de meest handigste was de koek en koffie winkels. U kan elk tÿd van de dag een kop koffie krygen met een tertjie daarby of ‘n koekje als u maar een paar sente hebben om te spandeer.Het is byna onmogenlyk om te denk hoeveel meel hier in de kleine winkels opgebakken waren voor koek beskuit en tertjies. Sommige dagen is daar nietz te krygen voornamelyk de dag wanneer de krÿgsgevanenes klinkers en ‘bully beef’ ontvangen voor rantsonering. De avond te vore word totaal alles uitverkoop want de boeren kom niet klaar met klinkers en ‘bully beef’want de avondmaal hier in de kamp is om vieruur in de middag een stukje hap en tee en dan moet hy klaarkom van 4 uur namiddag tot den volgende morgen om 7 zeven uur. Dan weer een stukje hap en tee tot 11 uur dan vleis en brood nu kan u zelf begryp hoeveel koek en koffie niet opgebruik worden om de man op te houden de gewoond sÿn volop vlees, brood, koffie, melk en vrugten en alle ander dingen op sÿn plaats. Zoo kan de lezer zelf uitmaak wat een zegen deze kleine winkels hier in de kamp waren voor de krygsgevangenes. Ik weet waarlyk niet wat van de menschen zouden geworden zÿn als deze kleine winkels niet hier in de kamp waren. Hier is zowat 31 of 32 winkels en allen winkels betaald een lizenzie van zoo wat 5 - 10 rupees per maand aan den regering.Dit was de best onderneming dat de krygsgevangenes aan gevaardig heel om zoo veel koffie en koek en brood winkeltjies op de zet. Het heef veel te doen met den gezondheid van den krygsgevangenes zoo als ik al reeds de uitleg heef gegeven.
Die winkels zÿn allen in een lange blok geboud op een open plaatz waar de jonge menschen hunne vermaaklÿkheden houden zoo als voetbal en krieket en tennis, hardloop en hoogspringen. Als daar so een dag is van vermaaklÿkheden dan ziet u duisende di staan en zit bÿ de winkels en dan word veel koek koffie en vrugten lemonade verkocht en de prÿzen zÿn zoo vooruit gezamenden dat de een niet goedkoper dan de ander kan verkopen wand de geld van Ceylon zÿn zeer klein en dat was een grote geluk voor de krÿgsgevangenes. Alles word by senten verkoop. Zes senten is een penny en voor 10 Centen krÿgen u veel vrugten in de klein winkels zoo als ‘bananas’, ‘papaw’, lemoene, nartjies, ‘mangoes’, kaas, suiker, botter, melk en alle soorten van lekkers waarlÿk te veel om op te noemen. Tabak sigaren en alles als u maar de centen hebben dan gaat alles goed.
Mot is een zekere Smith woonaghtigin het distrik van Bethlehem is een zoon van den oude Heer Smith. Hy de jonge Smith word genoem by een bÿbe naam en de naam is Moth. Ieder een de hem ontmoet zeg morgen Moth of goedemiddag Moth dan zeg hy altoos - gaverig-gaverig. Dat is altoos zÿn antwoord en zoo gaat h van dag tot dag en doet enig ding om den outoriteiten moeite te geven op alle manieren. He is onmognlÿk voor hem om stil en rustig te blÿfen. Hy was al veel malen in de tronk wand het is onmogenlÿk voor hem om rustig te blÿfen. In den begin heef hy harde arbeid gekrÿgen - toen moet hy gaan werk en aan hem word gevraag of hy kan boomen plant en de antwoord was dadelÿk ‘O ja goed’. Dadelÿk kry Moth een aantal jonge bomen om te gaan plant en dat word gedaan. Maar wat was de gevolg, Moth plante de bome. De bomen word ondersteboven geplant. De wortels van de bomen word na boven geplant en in een half dag natuurlÿk was de jonge bomen allen dood of dadelÿk verdroog. Wel dat was een mislukking niet waar. Wel wat was de volgende werk voor Moth. Hy moes gaan aartappels planten. Dat verstaan Moth natuurlik goed. Wat doet Moth? Hy plant de aartappels maar zet sÿn allen in klompies by elkander in de grond. Als het waren begraafde hy de aartappels in klÿne lotte in de aarde maar plant dat niet zoo als de gewoonte is wel aan dat doel beantwoord Moth ook niet. Op een zekere dag worde Moth naar de Stasie gezonden en moeste sement van de stati af breng naar de kamp. Wat doet Moth? Het is steyl of waar hy af kom en daar is een koelie hut naby de weg. Toen hy naby de hut komt los Moth de sementvat en de vat neemde de vaard zoo als gÿ u self kan voorstel en wat was de gevolg. De vat gaat reguÿt naar den koelie hut en tref ook de hut en de vat sement gaat recht door den hut en daar staat Moth en seg weer gavorig-gavering outa pas op daar voor - ‘n vat beantwoorde Moth ook niet. Wel toe moest Moth met een handkar naar den stati gaan om goedere te halen. Wat doet Moth toen hÿ op de stÿlte kom? Op de draai van de weg loste Moth de kar en de kar storte de stÿlte af in de kloof en wat was de geval? De kar lÿ met alles daar in de afgrond. Moth word gevraag waarom hy dat doet. Die simpele antwoord was dat hy de kar niet konde houen. U kan self dink - toen de kar de loop neem op de afgrond dat Moth so hard hy kon de kar volden maar dat was te vergeefs. De kar was na beneden en aan stukke. So was Moth voor niets goed. Dan krÿg Moth 8 of 10 of 14 dagen in de blikhuis zoo als het genoemde warden. Dan is Moth weer uit in den kamp. Niet lang dan verveel de leven hem in de kamp. Dan stop hy sÿn hoed en de binnekant van de hoed sÿn rand, vol met ___ rieten en vuurhoudtjies en maak hy hem klaar om weer een paar dagen of een paar weken naar den tronk te gaan, en dan is alle voorbereidsel klaar is voor den tronk dan loop hy van hut tot hut en de eerste tommie dat hy ontmoet die niet geheel en al vriendelÿk sÿn geef hy een opstopper en dan word hy dadelÿk naar de tronk genomen en krÿg hy miskien 14 dagen of 3 vir maanden dan kom hy weer in de kamp. En blyf weer een paar weken tevrede. Op het laats en laats leden maakte Moth gebruik van een gelegendhÿd om zoo dra de burgersdie op parool uÿtgaan, by de hek No. 2 vergader om uÿt te stap, stapte Moth ook onder de 30 burgers uÿt en zoo dra hy de hek uÿt was stapte hy ongemerkt in een ander rigting langs de draad af en nocht al by alle de wachten voorby en allen laat hem vry passeren want hy komt naar de hek waar de wachten staan waar alle de parolen moet vertoond-worden. Want de wachten staan naby al ronden. Toen de een wag hem voorby laat was hy veilig en zoo stoorde niemand hem aan Moth en Moth gaat zoo vort en by de uiterste ‘bungalow’ stap te hy voorbÿ en ontmoeten een dertig man die op parool uÿt waren en maakt dadelÿk ‘n praatjie met hulle en zeg aan hulle ‘Ik heef ook vandag parool ge krÿgen - het is gaverig-gaverig-gaverig hier buiten. Ik sal maar so verals Colombo gaan. Ik denk het sal gaverig daar wees.’ En nadat hulle hom Moth koffie het gegeven groete Moth alle en zeg ‘Ik sal maar aangaan’ Allen was verwondered om te zien hoe opgerÿmd Moth waren en dat hy ook parool had gekrÿgen. Den zelfde avond worden Moth terug gewees, daar een aantal koelies die altoos klaar is om iemand op te vang die ontsnap word. Daar is een beloning van 50 rupees op ieder persoon die opgevang worden door een koelie en dat bedrag van 50 rupees is een groot kapitaal voor ‘n koelie, want sÿ krÿg maar van 10 tot 50 centen per dag waar sÿn werk. Zoo zal de koelies niemand voorby laat dat ontsnap want 50 rupees is in een paar jaar se bestand voor de koelies. Zoo was Moth den volgende dag nadat hy gearristeerd waren naar Colombo of Kandy gezonden. Hoe lang dat Moth nu weer daar zal blyven dat is een raaisel voor allen. Ik heef Moth zie perzoonlÿk zomtyds gevraag wa om hy tog niet maar stil en bedaard blyf toen gaf hy my de antwoord ‘Voor ieder maal dat ik in den tronk kom zal President Steyn my een streep op den arm geef’. Op een zekere dag vraag iemand hom en wat word nu van u - hy antwoord hem een papie. Moth sÿn gewoonte is: Elk Zondag morgen zet hÿ zÿn swar keil op en trek een zwarte manel aan en een with broek en doet een stuk glas op een van sÿn ogen. Dat lÿk Moth wonderlÿk en dat stapte hy op en af voor den tronk en sag altoos as iemand met hem sprack zÿn oude spreekwoord-gaverig-gaverig en als hÿ niet in de tronk is dan doet hÿ de rondte in den gehele kamp met zÿn swarte keil en lange manel. Dan lyk hy werklyk zoo als een dominee. Ik was verteld dat iemand hem een namiddag ontmoeten en ztaan met hom te spreken en hy zeg ‘Ik kan niet langer spreken. Ik ben haastig.’ En de man vraag hem waar dat hy heengaan en hy antwoorde ‘Ik gaat naar den nigosiesaal daar sal kinder wees, ik moet daar wees’ en de man vraagde hem dat hy meen voor kinder daar. Hy, Moth antwoord ‘daar den eerste voor nietz en den volgende voor den selfde prÿs’ Dats de zoort van man dat Moth is. Moth is een wonderlÿke man. Een van de Britze offesiere vraag hem eendag of hy weet dat de Engelse een leeu kan tem em mak maak ‘Oja’ zeg Moth - ‘dat kan hulle doen, maar weet u dat een Boer een Engelsman kan tem’ en de offisier was dadelÿk verontwaardig en zeg aan Moth gaan dadelÿk vort na te zeggen ‘gaverig-gaverig’.
Dan heef Moth wanneer hy in de gevangenis waren den hele tronk uitgezkilder met allen zoorten prentjies ook heef hy de Vrystaat en Transvaal wapen in den tronk uitgesnyden met zÿn klein messie dat zÿ bÿ hem heef. Of hy schilder het tegen de muur af want de muur van de tronk is van binne met plank uitgevier toen hÿ sÿn sin daar niet meer konde verkrÿgen, heef hÿ zÿn haren kort op sÿ kopvel afgeskeerd en heef de Vrystaats vlag op sÿn kale hoof laat afschilder en doen moedswillig een of ander misstap sodat hy moet voorkom en als hy sÿn hoed afhaal dat de Vrystaatse vlag voor op sÿn kop staan. Toen sÿ hare uitgegroeid (waren) de wapen niet meer kon gesien worden - krÿde Moth een ander plan. Dat was belet door de outoriteiten om geen goedere naar Suid-Afrika te zenden en ook niet zal toegelaten word om de Vrystaats of Transvaalse vlaggen te gebruik op den ‘rugger’ (rugby) grond. Daar was zeer klein vlaggies gebruik op de ‘rugger’ grond om te sien watter kant de Vrystaat of Transvaal menschen speel. Toe gaan Moth en schilderde de 2 staten zÿn vlaggen of zyn 2 benen af. Voor op den been, dan rol hy zÿn broek af of op of trek een kort broek aan zoo dat ieder dat kan sien of moet zien. Zoo was hier werklÿk miets te doen aan ou Moth. Ook is Moth maar nog een jonge man van omtrent 26 jaren maar hy heef veel moeite gegeef en heef enige ding gedoen om de Engelsemoeite aan te doen en by dien alles is hy een goed geleerde mens en by alles heef den verskillende hut kapteins mÿn persoonlik geseg dat Moth een goede en soete kind as waar hy in een hut was. Maar alles heef hy gedaan om de Engelse een las te wees. Op een zekere dag laat hy vraag om de Kolonel te zien daar hy in den tronk waren en de Kolonel laat hem komen om te hoor wat Moth te zeggen heef. En Moth zeggen tegen den Kolonel dat hy hoop de Kolonel hem tog de waarheid zal zeggen daar hy tog een hoofamptenaar is. Die menschen lieg zoo veel dat hy hulle nietz kon geloven. Hy moet hom tog zeg of dat de waarheid is dat de zee opgedroog is. De Kolonel natuurlÿk wis niets om te zeg. ‘Order’ dadelÿk de polisieman om Moth voor hem weg te neem. Weer naar de gevangenis.
Ook heef ik Badula een besoek gegeven. Dat is een klein dorpie maar ook een oude plekje dat veel van gedacht warden in Ceylon. Daar vind u ook nog enige burgers. Niet veel so als prokureur Blassi, die families Kock, Keyter en andere nog uit den oude Hollandse families en dien menschen sÿ seer goed voor de krygsgevangenis als die daar kom. Maar allen heef ook hun taal verloren - spreek niets als Engels. De heer Blassie heef zeker veel opgedaan van den Hollandse taal gedurende dien tyd dat de Boeren in Ceylon waren. Ik heef hom verskeiden malen ontmoet en ik heef opgemerk dat hy veel opgedaan heef. Het was waarlÿk voor hun een aardig tyd om weer hun voorgeslacht zyn taal te hoor spreek. Die zyn totaal verloren heef en ieder van de burgers die u ontmoet die tragten om een paar woorden op te vang en die zÿn ook spoedig op rat. Verder ziet ik ook velen ander dingen daar dat voor ons iets nuutz waren - zoo als oude dingen. Ik ziet daar een boom dat genoemd word de Buddhas boom of liewer so als hulle hem noem de ‘heilige boom’ (Sri Mahabodhi boom - 2200 jaar oud) Het is iets wonderlik, daar is een graf in de boom. Heef een klÿne zaadjie by de boom opgekom en opgegroei. En die boom heef rondom de graf gegroeid en heef de graf geheel en al opgestoot van de aarde. De graf is geheel togegroeid van de boom. U kan hier en daar de baksteenen in de boom zien. De graf is niet aan stukken. De boom heef de graf geheel opgestut. De steen dat op de koppenend van de graf staan is nog geheel op end daar kan u alles op lees. Ik sluit een portret van de graf dat in de boom is in en overtuig uself van de geskiedenis. Ik heef de boom noukeurig nagegaan. Den gehele graf is even gelyk opgenomen door den boom en u kan de gehele maat van de graf in de boom zien. Dat waren en graf van een blanke vrou en behoord aan een Christelike kerk. Als u den Buddisten over den boom hoor spreek dan zeg hulle de Buddhas geloof is de ware geloof. Want de geesten heef aan de Buddhageloof gegrepen en gaat met hem saam en dan zeg den andere weer dat de Buddha heef aan den geeste vas gehouden en dat de geeste de ware geloof is. So gaat het op verskillende plasen. De Buddhas tempels vind u nog over den gehele Ceylon. Ik heef nog nooit een land gesien waar so veel afgoden gediend worden als in Ceylon terwyl deze eiland al enige honderde van jare door beschaafde regeringen bestuurd warden. Als ik de eiland Ceylon betragde en ziet hoe lang hy bestaan en wat zy vooruitgang iz omtrent het geestelike leer en ik zien terug naar Suid-Afrika dan moet ek zeg dat hy nog veel achter is by Suid-Afrika. Wie kan voor een ogenblik denken dat hier in Ceylon nog een wilde en geheel onbeschaafde nazie is dat geheel wild is. Die nooit by ander nasies komt maar wild leef in den bos en van wild en wilde vrugte leef en ook geen hutten heef - totaal wild en woes.
Ik vertrokken weer uit den Diyatalawa kamp naar Jaffna om den land te besien. Van Diyatalawa per spoor naar Kandy en daar per spoor naar Matale 18 achtien mylen van Kandy. Matale is ook een klein dorpie of zoo genoemde klÿn stadjie bewo deur Sinhalese en Tamils en zoo vort. Ook is daar een paar burgers zoo als die van Rooyens en de Kocks. Een klein plekkie van daar gaan ik per koets met 2 paarden bespannen welk paarde koets loop tot naar Anuradhapura.
Na een paar uur geryden te hebben met verskeie van spanne van frisse paarden komt wy op Dambulla aan waar ook een rusthuis opgericht is waarde reisiger ook weinig kan rusten en ook verversings krygen. Wy passeer de enige rusthuisen voor wy te Dambulla aankom. Want ieder 14 veertien mylen is een rusthuis opgericht voor reisigers daar het ander zeer moeilik zullen weezen om in de eiland rond te reisen. Want hy is niet den zelfde land als Suid-Afrika waar zig op ieder korte afstand een gasvrye baas aantref met alles voorsien dat een reisiger nodig heef. Kos koffie paardenvoeder en paarden als het veryst mocht. Neem hier lief niets als de salute en die ook dan niet kan ___. Nadat wy by Dambulla aangekomen waren heef en nadat wy iets te eeten en te drinken gehad heef gaat wy om de groot ‘Rock’ Tempel te besoeken. Die zeeker den grootste in Ceylon waren. Daar is vyf tempels op een plek byeen opgericht. Den eerst is uit een vaste (Buddha 47 vt. Lang ‘Rock’ Tempel 166 vt. Lang en 50 vt. Wud 23 vt. Hoog 53 beelden) rots uitgeholden waar den beeld van Buddha 27 voeten lang lig zoo als een lewendige perzoon en naas den Tempel is hier een ander grote ‘Rock’ Tempel waarin 53 drie en vyftig grote beelden in staat en ook Buddha. Het is verbasend om te sien wat van Buddha gedenk warden. Alle de beelde lyk waarlyk naar levendige personen en gedurig word kleine lampen gebrand daar den priesters die daar tegenwoordig zÿn. Het is waarlÿk verbasend om te zien wat van den dode stenen of dode beelden gemaak worden. Geen mens kan het uitdenk als hy het niet zelf gesien heef.
Iets dat voor my wonderlik was om te zien was de plek in de rots om zo te zeg in den dak van den Tempel uit den vaste rots drup altoos water die nimmer sterker of swakker worden. Het is schone en helder water en dat uit ‘n drooge en vaste kliprots. Ik heef maar 2 Tempels besoek in de 5(?) Toen had ik genoeg gesien van den afgodewerk en het is zoo vreeslik warm dat men geen lus of moed heef om meer van den dinge te besoeken ‘n ben dankbaar om weder aan den rusthuis to komen om weder in een koele plaats te sÿn.
Wy blÿf toen den avond te Dambulla en wachten voor den volgende dag zyn rytuig om verder te gaan naar Anradhapura waar de oude verwoeste steeden is - die zoo veel van gesecht waarden is.
Ja wy vertrek toen den volgende dag daar van Dambulla en arriveerde die avond teen 8 agt uur te Anuradhapura. Daar waren alles voor ons ingericht. Wy hadden de bestuurder van den rusthuis kennisgeven per telegram dat wy den avond daar sullen aankomen, om voor ons te zorgen voor losies en so voorts. Met ons aankoms daar weren alles gereedgemaak en nadat wy geeet en gedrenken had gaat wy rusten en den volgende dag morgen neem wy een rytuig en doet den ronten en wy neem ook een jong met kennis die ons alles konde aanwysen en wat zullen wy zien oude verwoeste steden meer dan 2000 twee duizend jaren oud volgens opgraving. Het was de moeite waard om te sien.
Het was ook heel aardig om alle de oude en grote ‘Dagobas’ [‘Gagoba’ of ‘Dagaba’ gebou in die vorm van ‘n hoop rys] te zien die daar opgericht waren van baksteen die meer dan 2000 jaren oud waren en de messelwerk is zoo goed als of het voor enige jaren opgericht waren, de plekke die niet vernield waren. Di baksteen is bezonder hard en goed - en is verskriklik groot. De een ‘Dagoba’ is in omvang 1140 voeten en de kante en de stoep vreeslÿk hoog. Het is een hoge en ronde gebou. Het dien tot een zamekoms plaats waar altoos feest gehouden worden. Rondom de ‘Dagoba’ is een platvorm gemaak dien omtrent 200 jrdsin vierkant is, waarop de schaar vergaderd en ook dien platvorm is met platten klippen toegeleg en den buitemuur van den platvorm is aller met beelden en met olifants beelden en ander beelden gebou.
En rondom de ‘Dagoba’ staan grote beelden uit granietsteen gemaak. Die staan daar as een natuurlÿk beeld en dan zien u den menigte van pilaren dat nog honderde en duisende daar staan dat vroeger de gebouden op gestaan heef alle van een klip denselfde als de klip pilaren in Suid-Afrika gemaak worden maar lang en dik en die klippen is ingebou in de aarde en daarop was de grote paleisen gebou. Een plek staan nog zoo wat 1600 pilaren op een plek waar ‘n grote paleis op gebou wagden en dan ziet u nog honderde en duizende wand u kan den gehele plek niet in een paar dagen bezien niet en dan staat de menigte van gebouden die byna geheel al onder de zand toe gewaaid heef.
Dan staan daar nog den 2 badlaazen waar de Koning en Konigen altoos in gabaden heef. Het is met gekapte klip uit den aarde opgeboud alle met trappen van boven met armleunings af om in de water te kom en die is allen met beelden uitgekapt. De klip dat door de verwoeste steden dien weder geboud is zyn alles granietsteen. Daar is nog een fondament van de koninggebou - de klippe is omtrent 2 voeten breed en een voet dik en zyn 30 tot 35 voeten lang - een klip is so goed en netjies afgewerk als ek nooit een klipwerk gesien heef en alles waar met een klip gewerk - is asof dat onder den bytel doorgegaan is - staat een beeld van een olifant of een tieger of luipaard op en dan kryg u nog den Tempel.
Ik weet nie hoeveel Tempels daar in Ceylon staan niet. Ik dink duisende. Dan staan nog de grote Damme. Die genoemde warde ‘Tanks’. Daar staan twee grote damme Anuradhapura. De een is zes myl langs de wal en den ander een is zeven mylen langs de wallen en de een ‘Tank’ kryg zyn water 52 mylen ver uit een grote revier en den damme of ‘Tanks’ was door de Tamils/Sinhalese of Maleiers daar gegraven met de grote oorlog dat daar waren. De Tamils en Maleiers heef uit Indië overgekomen naar Ceylon en met de Sinhalese oorlog gemaak en toen heef hulle de Sinhalese verdrukken en den grote damme daar gegraven en toen heef de water de grootste skade veroorsaak aan de stad Anuradhapura. De grote gebouden was door den Maleiers vernielt om den skatten van den land in hande te krygen en verder heef den grootte waters van de verskriklike damme de stad so vernielt want de stad kleg om de rand van de twee gote damme. Dus kan de lezer self begryp wat voor een vewoesting daar was.
De plaats Anuradhapurs is een onmegenlÿkhied voor een man om alles te beskryf of u moet maande daarmee besig waren, want u kan niet alles zien. [Die ruines was bekend maar het vir eeue verborge geblyin die groen kokon van die woud. ‘n Britse agent, Blackhouse, het in 1817 daaroor geskryf maar dit is eers in 1887 ontbloot of herontdek deur die Argeologiese Kommissaris H.C.P. Bell. Dit was ‘n meesterstuk van argitektuur.] De stad is geheel overdek met een verskrikkelyk houtbos. Ja een wildernis. Ik was 3 drie dagen daar en heef met een rytuigrond geryden en ik geloof dat ik den helfte daarvan niets geziend heef. Volgens de perzoon my gezeg heef dat myn rondgeneem heef om myn alles aan te wyzen. De klippen die ik gesiend heef op Anuradhapura is duisend van ponden waard als de aan een spoorweg ly waar het kan gebruik warden op een goedste voor boustof. Het is verbasend om te zien wat gedaan waren voor twee duizend jaren geleden met klip. Dan wys dat, dat den nasie die toen daar was een van den groots beschaafde nasies ter wete [wêreld] moest gewees het. Als u maar gaan sien wat daar in de vroegen tyd gedoen was met bouen van klippen.
Na alles zoo veel mogenlÿk gezien te hebben te Anaradhapura [gaande ik van daar naar een ander plaatz] genoemd Minintale Daar is ook een Tempel op een rand en daar op dien rand staan ook een grote Dagoba opgericht van steen. Dien Tempel was ook in den vroegere een grootte Tempel maar zyn ook vernield gewarden door den Maleiers maar is weder opgebou op een kleine schaal. Ook is de Dagoba een grote en ek vra toe aan den jong van waar was de bakstenen gebring om dien Dagoba op te richt. Toen zeg hy dat was alles van onder van de gelykte grond af, den berg opgedragen. Daar zyn niet duizende van bakstenen maar natuurlÿk miljoene zÿn daar. De weg op naar den Tempel en Dagoba op de berg [Berg Missaka] is met platte klippen uitgeleg. Steppen onder waar dat begind is de weg afstraat 30 voet wyd. En de steppen is niet hoger dan omtrent 4 duim sodat oude van dagen heel gamakkelÿk daar kande uitgaan en dan later word dat so dat maar slechts 3 of 4 te gelyk kan opgaan. Ik heef de steppen niet getelt maar ik was vertelt dat daar zoo wat 1800 steppen [1840 graniet trappe] is om op te gaan naar dien Dagoba ___ is een soort van toring. Rond gebou, is altyd spits op naar boven en dan is een toring van koper of iets ander nog boven op om de spitste te geven. Alle deze werk konde niets zoo gedaan warden als de oude regering niet een verpligting week had. Ik was vertelt dat de oude regering, koning of “kings” zoo als hulle genoemd waren een verpligting week had.
Ieder perzoon moet een zekere tyd van de jaar werk of anders gezeght hy moes soveel werk doen in ieder jaar voor de koning tot voordeel van de land of bevolking en daar deur konde de oude koning zoo veel werk gedaan krÿg van de bevolking want alle de werk dat ik daar gezien heef is te veel om te doen voor een regering - was niet den werk in Anuradhapura alleen maar op ander pleken op de eiland zoo als alle de grote “tanks” die daar in de eiland leg. Du nu de meeste met een houtbos toegegroeid zyn en die nie droog staan. Vele zÿn weder door den nasie en ook door den regering en andere gebou. Maar honderde staan verwaarloos.
Van Anuradhapura gaan wy per ossenkar naar Jaffna. Daar te Jaffna aangekom, een dorp bewoond door Tamils en Sinhalese, sluit een paar Europiane Den Wel Ed here R.W. Janever den Britse agent en een ander Wesleyaanse sendelingen enige burgers vyf of zes in getal. Ook vinde ek daar een oude Hollandse Fort zeer netjies en goed gebou. De beste in Ceylon en ook staan in den Fort n pragtige Hollandse kerk gebou waarin ik en ander 7 te samen een Zondag een nacht diens houde - die natuurlik voor honderde jaren niet gebeur hadden. De kerk staat nog in goede orde - de musiek die in den kerk staan zÿn vervalle en in duigen gevallen preekstoel staat ook nog in de plaats van de koster.
Den huis van den Hollandse Goewerneur staan ook nog in een gehoorlÿk order, du word nu gebruik voor de Goewerneur van Ceylon by zyne besoek te Jaffna. Het is een grootte en stewige gebou. Ook staan de gevangis en ander plaasen ook allen in goede orde en veel meer oude Hollandse gebouen in Jaffna. Alle de oudeHollandse gebouen kan u dadelÿk zien - de grootte en dikke muren ook ziet ik de zoort van fabrieken in Jaffna waar eensoort van kleeder gemaak worden. Het is een eenvoudige manier zoo als dat gedaan worden. Jaffna heef een mooie zkoon plein-waarde voetbal en ander vermaaklÿkheden gehouden worden. Een grootte en skone en oopen plaatz en met gras overgroeien.
Ik komt weder trug naar den Fort. Dat is de mooiste dat ik nog gezien heef. So netjies gebou en so perfek gemaak. Deze fort is onneembaar voor enige vyand ter wereld als hy maar de mannen heef om hem te verdedig. Van daar gaande wy 11 mÿlen met een rytuig om den steamer te krÿgen daar de haven te Jaffna te ondiep zÿnde. Naam van de klein haven is, Kankesuntarai en van daar gaat wy en kom te Point Pedro aan ook een klein haven en daar vertoefen wy een halfuur en vertrek van daar en kom den volgende dag te Trincomalee aan - den mooistenhaven aan Ceylon en ek dink de mooiste en veiligste haven in de wêreld so als menschen zeg. Dat is waarlÿk een pragtige haven, buiten gevaar voor enige storms. Daar vertoefde wy een halve dag. Daar staan ook een mooie en stevige fort en waarde ook maar een paar Europeaners en dan zien ik daar een wynig blanke troepen. Van daar gaan wy den avond en den volgende morgen komen wy aan te Batticaloa ook een kleine haven, mooi met veel om te zien en daar blyk wÿ ook voor een 4 of 5 uren en vertrek van daar en komt de volgende dag aan te Hambantota.
x Voor wÿ te Hambantota aankom, omtrent 20 mylen voor wy daar aankom krÿg wy een lichthuis in de zee x.
Daar is ook nie veel te zien. Daar is ook n soort van oude forten maar niets waard om n beskryfen daar van te geven, en wy blyf ook daar voor 5 of 6 uren en vertrek van daar en komt de volgende morgen aan te Galle. Die is ook reeds in de begin een beskrywing van gegeef hebben. Ook daar blÿf wy voor een halve dag en vertrek van daar en komt de volgende morgen aan te Colombo. Waar u dan weder de grootte gewoel sien van alle skepen van alle landen der wêreld en daar een paar dagen geblÿf te hebben vertrekken wy weder per spoor naar den Diya talawa kamp. En so dadelÿk u weder in den kamp aangekomen is gaat denselfde oude geskiedenisse weder aan en alle zoo eentonig als mogenlik. Als dat u dan hoord - is wat is de nuus van de dag en so gaat het dan weer aan, de een heef deze storie en de ander heef weer een ander storie. En vraag u hom waar kryg u deze storie dan is de antwoord moetniet vraag waar ik het krygen het is waar. Ja en honderde van deze gezichten is waarheid geworden. U hoord miskien vandag een storie en over vier of vyf dagen - ja ook miskien over een maand dan ziet u de telegram dat de storie tog ook de waarheid was. Wy noemde deze menschen de Citizen de alle deze stories maakten of uitvinden. Het is verbasend om alles te hoor en waar dit alles vandaan komen. Daar alles so sterk ge”censor” warden en ook zelf dat de nuusbladen zoo sterk ge”censor” warden en alle personen die op parool uitgaan word de “portmanteau” ook ondersoek als die weer di kamp inlomen - het is wonderlik.
Die personen die op parool uitgaan weet niets af, als zir in de kamp inkom dan hoort hy de verskillende nuusstories. Het is ook de eerste zoo gou als hyinkom dan vraag hy wat is nuus, dan word hem alles meegedeeld dat plaasgevonden heef in den kamp so lang hy uit den kamp waren
In een lange tyd, byna een jaar in de kamp geblyven te hebben is ek weder uitgegaan naar Jaffna en Delft eiland met een maands parool. Maar blyf maar 21 dagenweg - toen weer na de kamp.
Ik vertrek van Diyatalawakamp op den 3de April, per spoor naar Colombo en arriveerde daar den zelfde aand van de 3de, en vertrek den volgende dag om 2 uur per “steamer” de “Lady Gorden” naar Delft en arriveerdete Delft op den Avond van den 5de April En ontmoeten den wel Ed Heer en Mevrou N.M. Jeffrey/Jenever * [In Amsterdam Nederland is ‘n straat met die naam Janever] die van Jafna ook naar Delft overkomen waren om naar zyn paarde boerdery te zien - die te Delft is. Delft is een kleine eiland omtrent 5 tot 6 000 morgen groot en ly een afstand van Jaffna dat omtrent 4 uuren neemd met een “steamer”. Daar bestaan nog een aantal paarden op Delft dat vroeger door den Hollandse Kompanjie daarheen overge scheep is en dien paarden is natuurlÿk wild geworden en zyn later door denEngelse daar weg-genomen en heef een klein aantal van een paar oude merries daar gelaten. Die heef weder aangeteeld zodat daar weer een aanzienlÿk lot waren en toen heef de Engelse daar een boerdery van gemaak die nu nog daar is - waar den Heer N.M. JEVER aan den hoofd staan.
Nuuskierigheid heef myn zoo ver gebracht om naar Delft te gaan om te zien hoe dat de klas van paarden is die daar op een klein eiland als het waren nog wild loop voor zoo vele jaren. Die als het waren geen verbetering van bloed hadden als slegts voor den laaste paar jaren dat daar een verbetering gemaak is door den Heer N.M. JEVER. Ik vind de paarden daar de oude “stock” van den paarden zyn klein en allen omtrend den selfde fatsoen en allen vosse, - uitgenomen een paar bou merries die ook al zeer oud te zyn. Maar behalwe de wynig oude bloue merries zyn de oude stock allen vos. Behalwe de jongere geslacht die uit nuwe bloed voorgekomen is. De oude stam zyn alle den zelfde fatsoen en den zelfde grootte. Ik heef hun goeg opgemerk. De jonger geslacht zÿn veel verbeterd als u maar kennis heef van paarden dan kan u dedelÿk zien dat niet tegenstaande den een “breed” van de oude geslacht een kleine fatsoen van paarden is, dat de ander ras moet van een voorname ras afkomstig gewees waren syn en is daarvoor dat de verandering zoo goed is. Ik heef daar mooie jonge paarden gezien - byna onmogenlÿk om de eerste verbastering zoo goed te sien als daar, want ik heef het opgemerk dat de een vul uit de oude merrie die nog geheel uit de oude ras is (geheel) van een hings dat ‘n daar is heel goed zyn. Kop en oren en nek en schouers wys dadelik wat ras zyn afkomstig van is.
1ste. De paarden zal veel beter wees maar het is een kleine eiland en hy is totaal overstock met beeste, schapen en bokken en dan nogde lot paarden.
2de. Het is vreeslyk warm en daar zÿn veel vliegere en bosluizen en de is een grootte hindernis voor den paarden. De paarden gaat zommige dagen diep in de zeeen blÿf voor byna de gehele dag in den water voor de warmte en ook om van de las van de vliegen ontslagen te raak. Maar dan zÿn zÿ nog niet bevrÿd van de bosluisen. Ik heef de Heer JEVER een raad gegeven om een dip te bou en dan alle jonge paarden en ook de klein vullen te dip met “Little’s dip” of tabakekstrak voor de bosluizen. En hy heef de raad dadelÿk aangenomen en heef dadelÿk een “dip” laten bouen. De “dip” ward so gebou dat ook de groter paarden daar in kan ge”dip” worden. Tabak is volop te krÿgen in Jaffna en zeer goedkoop en dat zal veel doen tot verbetering aan den paarden want de bosluizen zyn een grote hindernis voor den paarden en vreet ook den jonge vullen dood.
3de. Ook is de gras van den eiland zeer eentonig. Alle zÿn denszelfde soort met een klein uitzondering en altoos denselfde klimaat en geen afwisseling van gras. Diere verlangde ook zomtyds suur gras en dan moet de klimaat ook zoo wees dat de gras zomtyds droog worden en dan weer groen zoo dat het de bloed van dediere kan verdunderd. Maar in dat klein eiland is dat niet het geval. De gras blyf natuurlÿk mees den zelfde en ook altoos eentonig. Maar as dat kleine eiland niet zoo overstock waren sal het veel beter gaan.
Dan is daar nog een ander zaak die veel skade aan den gras veroorsaak en ook een grote hindernis is voor de paarden. Dat is alle de klipmuren die daar opgericht is. En daar is honderde van kleine kampies gemaak en die neem ook nog een grote deel van den wydenveld weg. Dat is nu mees vevallen en een ieder boer weet wateen hindernis zulke oude klipmuren is voor paarden en beeste. Vee dieren wens een vrye loop te hebben en ongehinderd. Zoo gou als u met klipmuren begind dan belemmer u de vryeloop van sulke vee dan is dat veel nadelig. Nog iets van Delf eiland. Ik zag daar een boom op die eiland dat ik niet daar verwag het het is een boom. Boom die daar geplant waren door een perzoon uit Suid Afrika. Di boom waaren gemeette. De dikte van den boom is 54 voeten in omvang. Die dikte 5 voeten boven de grond. Het schÿn ongelooflÿk te zyn maar dat is een maal so. Nadat ik van de boom weg waren zeg ik aan den Heer N.M. JEVER dat het mÿn spÿt dat ik den boom niet gemeent en heef om te sien hoe dik dat boom is. Den heer JEVER zend toen een man met een “tape” lyn om de boom zeker te meeten en de man kom toen terug met den bevest dat de boom 54 voet dik waren rondom de stam 5 voet boven de grond. Ik was waarlÿk verwonderk na boom daar te zien.
Op den Donderdag 10 April verlaat om Delft eiland per steamer en stoomde over naar 2 ander kleine eilanden die ons omtrent 4 uur neem om daarheen te gaan. Die twee kleine eilanden worde genoemd de 2 Broeders waar ook een aantal jonge paarden loop die van Delft daarheen overgevoert waren. Op den 2 kleine eilanden aangekomen vind ik dat veel beter dan te Delft.
In den eerste plaats is de eiland schoon van natuur en niet zoo belemmerd met oude klipmuren. Ook is daarveel meer gras en de gras is niet getrap want daar is niet zoo vee als te Delft. De jonge paarden daar is in een goede kondisie vet en gesond. Van den 2 klein eilanden kont zy de “main” land Ceylon sien. Wy blefen daar den volgende dag over en vertrek den Saterdag 12 de van daar naar den naaste kant van de “main”land. Toen wyaan landkomt wasderytuigen daarom ons te ontmoeten. Na omtrend een halfuur geland te hebben vertrek wy tot naar een klein koeliedorpie waar een goede rusthuis opgericht waren en wy blyfen daar tot den volgende dag Zondagmorgen de 13de en vertrokken wy den morgen van daar door den woeste en dikke bossen en arriveerde nog den Sondag middag op een kleine koeliedorpie - een klein afstand om de distansies voor ons in den volgende dagen geriefliker te maken en arriveerde op een sekere pannetjie waar water te krygen waren voor ons ossen. En blyf den gehele dag daar stil onder de koeltebomen tot laat namiddag.
Terwyl de zon skrikkelÿk warm waren en namiddag van daar weer een kleine afstand tot weer op een kleinekoeliedorpie of “Village” (en daar was den tenten opgeslagen te hebben blyven) en blyfen tot den volgende dag Maandag morgen den 14de en vertrek vandaar den Maandag morgen den 14de door den dikke bossen daar u niets anderdan de weg voor u zien en de bloue hemel bovenen een boommooier as den ander. En hier en daar vind jy een boom door den Olifants omgebreek en dan weer den frisse spoor van Olifants die voor een paar uren miskien voor u van de plek weggelopen heef en dan weer vind u een grootte aantal van bosvarkens en apens di aan den weg is. Maar de wilde dieren is dadelyk verdwynen voordat hy goedin degesicht waren. Het is onmogenlÿk om agter dese dieren den bosin te gaan. Want het is waarlyk een wildernis wat de bos betref. En wy arriveerde dan middag op een klein koeliedorpie genaamd Waar ook een grote Tank of wendam sÿn en blyf daar tot den volgende morgen Dinsdag den 15 en vertrokken van daar weer door den selfde dikke bossen tot weer by een ander klein koeliedorpie of “village en blyf daar tot den Woensdag.
Woensdag den 16d en vertrekken van daar den Woensdag en houd nog maar - steeds aan door den zelfden dikke bossen tot weer by een ander klein stadjie waar ook een grote Tank of wendam is en blÿf daar tot den volgende dag den 17. 17 dag en vertrek den 17 Donderdag morgen weer vandaar en houd maar steeds aan door den donker dikke bossen en arriveerde den avond weer op een plek genaamd Aan den hoofweg waar een pragtige grote Tank staan die de moeite waard zyn om te zien en wy blyven daar tot Zaterdag den 18 en vertrek daar op Zaterdag morgen en arriveerde te Anuradhapura de avond waar ook een goede rusthuis opgericht waren voor gerief van den reisigers. Na myn aankoms daar te Anuradhapura zag it tot mÿne verwondering 3 drie van onze burgers ook daar die ook daarheen gekomen waren om de oude verwoeste steden te bezien. Dat waren den heer W.Wessels van de plaats Karmel Distrik Smithfield O.V.S. zoon van den heer Jan Wessels van de plaats Karmel Distrik Smithfield O.V.S. zoon van den heer Jan Wessels raadslid en ene du Toit en ene Van der Merwe Het kan de lezer toe niet bedenking hoe aangenaam het nietz voor my waren om weer van mÿne menschen te zien nadat ik toen reeds 17 seventen dagen uit den kamp waren en nooit een woord Hollands gehoord heef. Ek was verrast ik (kon niet de talen) hoord (de talen) hul praten onder de verandah en ook daar waren niemand om mede een woord te spreken en met deze den 3 drie heren by my op een afstand van 4 “yards” en is wist niet dat zÿn daar waren - als ik hun zag en meteens zeg ik aan den heer Wessels welke, waar kom u vandaan, Voor ik hunkonde groet. Dat was toen den eerste woord dat ik in 17 dagen van myn moedertaal hoorde - Maar was het niet heerlyk om toen den avond met u eigen landsgenoten door te brengen en ook na den gehele lange dag op weg waren met een Koelie die den dryver den kar waren en die geen woord Hollands of Engels konde spreek want de heer Jever is dien morgen agter geblyfen door zekere besigheden van hem toen moet ik de langedag met den domme Koelie die geen woord konde verstaan. En so ‘naangename avond met myne medelandgenoten daar gebring hebben en ten laast naar bed gegaan te hebben en den volgende morgennadat ik allen gegroet hebben zag is ....... zag ik den heer JEVER staande.
Heef hy my weer ingehaald dien nagen nadat wy een wynig te eten had vertrokke wy vandaar per paarden koets van Anuradhapura naar Matale. Na een lange dag met den koets in de warme son heef door gebracht te hebben arriveerde wy dien avond te Matale waar een goede rusthuis staan waar alle weer eerste klas toe gaan en daar gebleven te hebben en den volgende dag vertrekken wy van Matale per spoor naar Colombo en arriveerde te Colombo om uur namiddag en gaan direk naar een huis die aan Mr en Mrs JEVER gereed voor ons en alle gaan daar toen weer eerste klas. Ik blyf toen daar by Mr. En Mrs JEVER in huis voor 3 dagen en vertrek toe weer den volgende dag naar die kamp Diyatalawa en naartuurlÿk waren my zoons zeer verblÿd om hun vader weder trug te sien en ook andere oude vriende. Natuurlÿk was den lange rys weder afgelopen. Zoo ja zoo komt een einde aan allen.
Ik zag daar een boom op die eiland dat ik niet daar verwag het het is een boom. Boom die daar geplant waren door een perzoon uit Suid Afrika. Di boom waaren gemeette. De dikte van den boom is 54 voeten in omvang. Die dikte 5 voeten boven de grond. Het schÿn ongelooflÿk te zyn maar dat is een maal so. Nadat ik van de boom weg waren zeg ik aan den Heer N.M. JEVER dat het mÿn spÿt dat ik den boom niet gemeent en heef om te sien hoe dik dat boom is. Den heer JEVER zend toen een man met een “tape” lyn om de boom zeker te meeten en de man kom toen terug met den bevest dat de boom 54 voet dik waren rondom de stam 5 voet boven de grond. Ik was waarlÿk verwonderk na boom daar te zien.
Ceylon is zeker en ongetwyfeld een van den mooiste en skoonste eilanden. Die natuur is skoon en pragtig vooral den bergagtige gedeeltes voor alle de lehaanse plantasies zoo als tee en koffiebomen en andere bomen en waar geen plantasies is daar is de natuurlÿke bomen die wild groei en met alle en alle zoorten van bloemen - in de toppen van de bomen en weer in de lagervelden en ookalle zoorten van bomen zoo als kokosneuten klapper en alle zoorten. Di tee plantasies dien waarlÿk den moeite waard om te zien. Zoo als uwe oog kan sien is den thee plantasies aan alkanden en dan de mooie en in rÿgen geplante “break with” bomen allen met rÿgen en zoo als draadheinings geplant. Zoo ver u ook kan besien van de eene berg tot den andere berg. En de tee word bewerk den zelfde als den wingerd stokken in Suid Afrika. Ieder tee bos is niet hoogen so omtrent 2 voeten dan word hy skoon afgetop den zelfde als een druiwe stok.
Als u de lappe met tee sien de afgesnyd is dan zal u niet ander kan denk als dat is een grootte wÿngaard die voor eenpaar daagen afgesnyden is. Ieder tee boom word so laag mogenlÿk op den grond gehouden en so wyd als het kan wees want net du pund van den blaadere word gebruik voor tee. Slegs den toppen. Verder word den bos afgesnoei so als een wÿngaard en (Suid) denselfde de koffie boom ook den selfde, als de boom - omtrent 3 voeten hoog is word de kroon van de boom afgesnede sodat de boom syn takkens laagop den grond blyf zoo dat het gemakkelÿk is om de koffie af te oesten. De koelies gaan in den koffieplantasies rond met een klein sakkie gemaak van een stuk streepsak en die hang voor aan hem dan pluk hy de rype koffie pitten af en doen dit in de sakkie de aan hem hang. En de tee word ook gepluk door den koelies en eider koelie heef een rotting mandjie omtrent 2 voeten lang en omtrent 3 voeten in omvang en die draag hy agter zyn rug met ‘n “strap” om zyn lyf en alle tee bladerendie hy afpruk gooi hy in de mandjie en zoo gaat het aan vandag totdag en dis syn werk. Want iedere koelie sÿn bladere word afgeweeg en hy word dan besoldig naar denhoeveelheid van bladere dat hy gepluk heef. Zoo de man die met vlyt werk, niet met den luiaard op den selfde voet staan kry de betaling.
Als u per spoor rÿst van Diyatalawa naar Kandy of Colombo da ziet u honderde ja zomtyds duisende de besig is met tee plukken en dan word de tee bladen met een draad in sakken vervoerd naar den fabrieken. De fabriek staan meest aan de onder-ente waar de stroom van den water kan gebruik word en voor de fabriek om den masjienerie te dryf door de water, en de plantasies meer op teegen den Bergen. Dan word de draad gespan van de hoogen berg naden fabriek en dan word de sakken met tee aan den draad gehang met een klein katrolwiel en as de zak gelos warden dan kom hy vinnig den draad af zoo als een ja nog veel vinniger al soos voëls kan vlieg tot by de fabriek. Zoo gaat het heel gemakkelyk om de bladere by de fabrieken te krygen want u kan self bedinken dat daar veel sakken bladere of toppen per dag moet gepluk worden. En zoo sak met groene toppen is een goede gewig en ook zomtyds oor een grootte afstand van den fabriek zyn - dat deze uitvindsel met den draad een grootte gemak is voor de bespoediging van den werk. Dat spaar veel werk en onkosten.
Ook is Ceylon een water gedreven. Zoo kan u oordeel wat een waterryke land dat Ceylon is om een gehele een land te beplant en in den zelfde omtrek afgedeeld is. Kleine plasies van 500 tot 1000 morgen en ook van 250 en ook 300 morgen 200 dat op elk plaats of dan elk plantasie een fabriek het die door water gedreven is en heel gemakkelÿk zonder moeite ja byna niets. En wy elk plaas teegen den bergen staan een tee fabriek. Dan word slegts soveel water hy u nodig heef afgekeerd soneer dan. Het is een wonderlike land Ceylon als zy daar door hem rondgaan om alles te sien. Dat is waarlyk den moeite waard om de tee plantasies en de bewerking te sien en hoeveel tee dat daar gemaak worden dat als kan opgebruik worden. Want jaarliks worden miljoene van ponden van hul gebruik ook. En dan moet ik nog daarby seggen dat di arbeid in Ceylon is de goedkoopste dat ik ooit gezien of van gehoord heef. De koelies werk zoo voor niets en daar zyn duisende om te werk.
Zoo een kleine eiland soos Ceylon heef een populasie van omtrent 4 miljoen inwoners in de land en den helft van den land Ceylon leggen woes zoo als den grootste gedeelte van den eiland. Zoo kan de lezer verstaan dat de arbeid so goedkoop is allen moet leef en moet werk om te leef want de boerdery is daar in geheel niet in de eiland. Zÿn ook geheel ongeskik voor een boerdery. Hier en daar is een kleine aantal van beeste van 5 10 20 tot 30 in getal en een zeer kleine zoort beesten die niet veel beteken. Byna niets waar zyn skapen kan jou en geheel niet stoet. Hier en daar ziet u een paar van de soort van sckapen die van Indië kompt het is waarlyk ook geen schaap. Hy lyk den selfde tyd ook naar een bok en ook soms zeer wynig zoo te zeggen niet. Bokken vind u ook zeer wynig. In den Noordelike gedeelte van de eiland ziet u kleine klompies van of 50 en ook minder op party plekke ziet u maar een of twee drie met een stuk hout om syn nek loop zoo als zoms met varkens gedaan worden.
De land zÿn geheel en al ongeschikt voor een boerdery. Paarden boerdery ziet u een wynig paarden die allen van Australië ingevoerd zyn en de meeste zyn ook niet veel waard - als by den punter ziet u zoms een ordentlike paard - die dan ook meer kosten aan verbonden is als hy werklik waard zyn. Want voeder is in Ceylon niet te vinden. Haver, koring gars of teft is daar niet te vinden dat plant het niet in den land dus moet de paarden die daar aangehouden worden slegts rysstrooi gevoerd worden En dan word by den rysstrooi rys en gebreekte erten bygedoen om de paarden een wynig kragt te geven. Zoo kan ieder boer die een boer is wel begryp hoe dat de land is voor paarden boerdery. Waar geen koring geoest word of teft of rogt of mielies gewennen worden. De enigste graan dat de land oplewer zyn rys en ook niet genoeg voor de land self. Als daar geen rys, meel of vleis in gevond warden dan geloof ik niet dat de land in staat zal wesen om voor een jaar zyn inwoners te voorzien met kos of daar moet hongersnood in de land komen.
Ceylon is meer land voor alle zoorten van speserye. Ook is het niet gemakkelyk om in den land rond te reisen. Wat de weger hier betref die is uitstekend goed. Ik bedoel om door den veld te stap zoo als in ander landen dat u in den veld kan reisen zonder een gemaakte weg. U is gn in staat om te reis in den veld waar niet een weg gemaakt is. Den hoogen velden is te veel water en modder en zÿn te hobbelricht en den noorde gedeelte waar gelyke veld is, daar is hier weer te veel bossen. Als u uit den weg gaan dan is u in de wildernis en dan is u een verlorene. Dus moet u maar in den weg bly.
Ook heef ik het opgemerk dat u niet in den eiland met skapen en bokken kan boeren. Daar zÿn te veel bloedsuigers in de land die de lammeren zal doodmaak met de bloed uit te drink.
De grootste bestand van de swarte nasies hier in Ceylon zÿn visvangen. Als zyn de vissen niet heef dan weet ik niet wat van hyn zal worde. Duizende van zielen leef van vissen en bananas en kokosneuten. Dat is de vernaamste van de land voedsel en dan is de wilden buffel een grootte zegen voor de land. Ik weet niet hoe de bevolking van de land zal klaarkomen als de buffel niet daar waren. De buffel word aangewenden om de ryslanden om te ploeg. De ryslanden zyn onmogenlyk om de met ossen om te ploegen, want dan is een modderpoel dat in geploeg worden. De rys word in de modder gezaaid en geplant. De ploeg is een simpel stukje hout - geen yster.
De land word op een simple le en eenvoudige wÿse omgekappen met den stukje houtgereedskap tot naar zyn kon gen in de modderende water. De rys word in de water gesaaid en nu en dan moet de buffels natgegooid worden anders wil hy niet meer loop. Zoo gou als hy droog worden wil hy niet meer trek - hy is te warm. Ik heef my zommige dagen verwonderen voor den geploeg met een stukje hout en 2 buffels. Het is waarlyk een vreemde zaak voor een Afrikaner boer om zo ‘n stuk werk te aanskou dat de Koelie in den modder staan sukkelen met den 2 buffels, de boer gewoond zyn op drogen grond te ploeg met 2 of 3 voor ploeg en met 16 ossen voor den ploeg en dan ook dat de land of stukje grond en - in gesaaid is dan word de grondz met een stukje plank aan een steel op den selfde of naastenby selfde manier als wy een (bedding) maak om op een trap te sit. En dan word de modder daarmee gelyk gemaak, ja so gelyk mogenlyk kan gemaak worden en dan blyf de water daar op de bedding staan dag en nag voor maande en weeken tot dat de rys groot is. De rys groeid in de water. De water word nooit van de land weggenomen. De gehele rys landen zyn klein beddings zoo als wy een wortel bedding maar sommige en - groter en ander ook veel kleiner. Dat is de naaste dat ik de lezer kan aan het verstand bring. Dat is een harde stryd om ryslanden te bewerk. Ik sou hartelyk daarvoor opgeven. Dat kan onmogenlÿk niet betalen om geld (kan) te maken als dat niet gedaan worden voor eigen voedzel. Het is een pragtig gesicht om de grootte ryslanden te zien. Dat maak een mooie en schone vertoning. Ik heb wel zeg dat de nasie lui is maar als ik de werk zien dat gedaan worden dan is ik van een ander opinie. De werk is altoos in den modder en (dan) onze swart nasiezal nooit de werk doen als hulle de swaar werk zien aan ryslanden ben ik zeker dat hul nooit zal zaai of ploeg. Maar dat moet gedaan worden want daar groeit niets ander dan rys. Ik ben zeeker als daar koring in Ceylon zal groeien zal daar zeeker geen korrel rys in den grond gezet worden want koring is veel meer werk dan rys.
Ik het met verschÿden mensen gesproken omtrent het groeien van koring en hawer en gars en nog zeg allen dat koring en haver en gars daar niet willen groeien . Ik kon het niet verstaan. Het zal mischien niet beantwoord in den gewesten van Diyatalawa maar dat het niet sal groeien in den Noordelike gedeelte van den eiland dat is my ‘n wonder. Tocht heef ik op Diyatalawa kamp koring zien groei. Want de kamp kommandant het een klein stal gehad en den grond van den plaats waar de gebouen opgericht is waar voor den soldaten gehouden warden en daar het by de stal een paar koring halms gestaan en die heef heel goed gewees en was vol in de aren en ook vol korrels en was heel goed en gezond. Ik het verneem dat ander lage velden tussen Ceylon of liewer tussen de Ragama kamp en Kandy koring goed zal beantwoorde ook van af Matale en den gewesten naar Jaffna en voornamelÿk in den geweste van Anuradhapura - en het kan heel gemakkelyk ondernemen worden.
Daar kan ieder maand een klein stukje (koring gesaai) gedoen word en bewerk de grond goed zag dat de grond goed bewerk worden niet te droog en ook niet te nat maar behoorlik saf en klam en als de koring droog is geef hem dan water nadat u zeker is dat de koring water nodig heef. En dat zal my niet verwonder of de koring zal uitstekend beantwoorde. Ik kan verstaan dat koring in de hoge velden zoo als de geber ten en de Diyatalawa distrik mischien aan droogte sal onderworpe zyn maar leegtes en de plaatzen zoo als na de noorden en ook in onder de bergen een wynig weg van de zee en daar in de gewesten van Anuradhapura. Dat zal zig nog altoos een raaisel wees waarom dat niet zal beantwoorden.
De land is droog en niet wateragtig in den noorden kant en daar is grote “Tanks” of damme genoegom de landen te bewater. Daar moet slechts een proef gemaak worden maar zoo als ik zeg zou ieder maar een halfemmer koring, minder omtrent een pond elk en hul zaai het niet te dik maar mooi gelyk om dan te zien of de grond goed is of te niet. Ik mag verkeerd wees maar ik geloof niet. Toen ik de grootte “Tanks” met water zien daar in de gewest van Anuradhapura en de (grote) gezig van mooie lappe ryslanden toe dink ek so dikwels daar om hoe zal het wees als hier - koring - landen nu een mooie Staan de nu met geel koringaren. Het zal veel ander lyk als ryslanden dien zoo moet mede gesukkeld worden in de water. Ik dag zoo trug naar Suid-Afrika en ook dag ik als ik tog hier voor vyf jaren blyf dan sal hier tog een grootte ja een verbasende verandering in den land kunnen gemaak worden maar het schyn my of hier geen proffen gemaak worden en mischien al gemaak waren maar niet op den regte wysen en de proef dat gedaan warden moet op de regte en behoordelyk wysen gedaan worden door ‘n perzonen van ondervinding Het help niets om in het onkunde zoo een zaak te ondernemen als sy de proef maak moet de proef maak moet de proefnemer het eers zelf beproeft wees anders kan hy geen proef maak niets. Het spreek vanzelf - het moet een man wees dat ondervinding heef van proefen maken.
De land Ceylon is als het waren onbewerk uitgenomen de tee plantery dat was een grootte en suksesvolle onderneming maar de land kan wel veel meer produseerd dan tree. Het zal een goede en grootte vooruitgang wees voor deland als de spoorweg klaar is van Jaffna naar Point de Galle dan zal de waarschynlik aan den sporweg stasies kleine plekke opgenomen worden en dan zal de land weldra spoedig een verandering onder gaan en dan zal het natuurlik meer werk warden en ik vertroud dan dat hun dan overtuig zal worden dat ik reg ben als de regte man maar de proef sal neem. Ik heef in dat noorde mooi tabak zien groei zoo goed as ik enige ander plek zien groei heef. Tog word gezeg dat de tabak niet goed is. Wat kan de reeden wees. Het moet aan de behandeling te past komt. Miskien word de suiers van de tabakboom niet goed afgenomen en het mag ook wees dat de tabak niet goed “geswierd” (Afneem van die suiers van ‘n plant van die onderdeel van die stam) is. Aan de groei van den tabak in de grond kan het niet te pas kom de tabak boom groeit zoo goed en gunstig als ik op enige ander plek gezien heef. Dus moet het met de behandeling scheel.
Kan si lemoenbomen gezien groei tussen Jaffna en Anuradhapura de zoo mooi en weelderygdig was als u kan verlangen. Het was ook een klein “Wallah” (Anglo-Indian of eienaar, oppasser, werker) of plaasje waar 2 inboorlinge woonde maar dit moet ik zegge dat de plek behoorlik schoon waren. De boompies staan allen zonder dat zÿn bomen opgemengd was met ander boomen. Daar waren geen gemeenskap tot den wortels van ander boomen want de fout dat ik gezien heef en dat is zoo veel alle zoorten van boomen te zamen geplant warden en dat is een grote fout. Ik heef somtyds gezien - dat een makke vrug dien tussen de wilde bomen staanan dan natuurlÿk groei de makke vrug met zÿn wortels tussen wilde bomen sÿn wortels in en dan kan de lezer begryp dat de vrugte niet zoo goed kan wees als wanneer dat de vrugten bomen alleen staan en goed schoongemaak worden en dan mis en water op zyn tyd krygen maar het kan ook nogt de proef en plant een enige jonge lemoen bomen of ander goede vrugte bomen en laat geen wilde of ander bomen tussen in groei.
Ja en kweek de bomen goed op en dan zal u overtuig wees dat de grootte zaak de ondervinding van bomen moet daar weezen als u een vrugteboer wil weezen moet u ondervinding van boerdery hebben en met enige zaak ter wêreld kan en moet op behoorlike wyse gedoen word en zoo niet dan gaat alles ruit.
Het spyt my toen ik de land doorgaan dat ik niet de gelegendheid had om een rypaard te hebben om van de grote weg uit te draaien om meer van den land te zien. Ik reisde met een kar en 2 ossen en heef geen gelegendheid om de land behoorlik te verken. Als u door een land reisde zoals ik gedaan heef. Is het zeer moeilik om de land te zien. Natuurlik moes ik in den hoofweg blyven daar den weg zoo veel bossen het. Dat is onmogelik ek kon niet veel sien.
GENL. J.H. OLIVIER
Ceylon is zeker en ongetwyfeld een van den mooiste en skoonste eilanden. Die natuur is skoon en pragtig vooral den bergagtige gedeeltes voor alle de lehaanse plantasies zoo als tee en koffiebomen en andere bomen en waar geen plantasies is daar is de natuurlÿke bomen die wild groei en met alle en alle zoorten van bloemen - in de toppen van de bomen en weer in de lagervelden en ookalle zoorten van bomen zoo als kokosneuten klapper en alle zoorten.
Di tee plantasies dien waarlÿk den moeite waard om te zien. Zoo als uwe oog kan sien is den thee plantasies aan alkanden en dan de mooie en in rÿgen geplante “break with” bomen allen met rÿgen en zoo als draadheinings geplant. Zoo ver u ook kan besien van de eene berg tot den andere berg. En de tee word bewerk den zelfde als den wingerd stokken in Suid Afrika. Ieder tee bos is niet hoogen so omtrent 2 voeten dan word hy skoon afgetop den zelfde als een druiwe stok.
Het is waarlyk een vreemde zaak voor een Afrikaner boer om zo ‘n stuk werk te aanskou dat de Koelie in den modder staan sukkelen met den 2 buffels, de boer gewoond zyn op drogen grond te ploeg met 2 of 3 voor ploeg en met 16 ossen voor den ploeg en dan ook dat de land of stukje grond en - in gesaaid is dan word de grondz met een stukje plank aan een steel op den selfde of naastenby selfde manier als wy een (bedding) maak om op een trap te sit.