FO BCFhe 2/4

FO BCFhe 2/4

De BCFhe 2/4 waren treinstellen in gebruik op de Schöllenenbahn (SchB) en de Furka-Oberalp-Bahn (FO). De Schöllenenbahn nam in 1941 de BCFhe 2/4 nr. 41 in gebruik, en de Furka-Oberalp-spoorlijn nam in 1941 ook de BCFhe 2/4 nr. 42-43 in gebruik, net als de twee het jaar daarop. Wagen CFhe 2/ 4 44–45 werd in 1942 in gebruik genomen.

De Schöllenenbahn werkte sinds de inbedrijfstelling in 1917 op gelijkstroom, terwijl de FO tot 1941 slechts tien HG 3/4 stoomlocomotieven en twee CFm 2/2 benzinetreinstellen gebruikte . Toen in 1941 de lijn Andermatt-Disentis om strategische redenen werd geëlektrificeerd en gebruik werd gemaakt van het al op de Rhätische Bahn ingevoerde wisselstroomsysteem (11 kV, 16 2/3 Hz) , werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om de stroomvoorziening van de Schöllenenbahn aan te passen om het gemeenschapsstation te kunnen blijven bedienen Andermatt te kunnen gebruiken . Samen bestelden de twee spoorwegen aanvankelijk drie en later nog twee treinwagons na het besluit om de lijn Andermatt-Brig te elektrificeren. Deze werden geleverd zonder tweedeklascoupé, maar werden in 1946 aangepast aan de overige voertuigen door het kleine derdeklascoupé tussen de ingang en de bestuurderscabine om te bouwen tot een tweedeklascoupé. Met de afschaffing van de derde klasse werden de treinstellen in 1956 omgedoopt tot ABFhe 2/4. In 1966 werd het omgedoopt tot ABDhe 2/4 en in 1969 werd het omgedoopt tot ABDhe 2/4. Nadat tussen 1974 en 1978 de eerste klas coupés waren omgebouwd tot tweede klas coupés, kregen de treinstellen de aanduiding BDeh 2/4.

Vanaf de jaren zeventig reden ze meestal als korte stoptrein samen met een stuurstandrijtuig uit de serie ABt 4191–4194 , nadat motorwagen 41 sinds 1943 vaak met het stuurstandrijtuig BCFt 30 in de Schöllenen had gereden .

ABDeh 2/4 43 raakte zwaar beschadigd bij een botsing bij Fürgangen in 1971 en werd in 1974 gerepareerd, waarbij de vernielde bestuurderscabine aan de Brig-zijde werd verwijderd en samen met de voormalige eerste klas coupé werd omgebouwd tot een tweede klas coupé met 16 zitplaatsen. Daarna kon dit voertuig alleen nog ingezet worden in de pendeltreindienst met één van de ABt-stuurwagens.

Treinstel 41 droeg tot 1962 de blauw-crème kleur van de Schöllenenbahn en werd na de fusie tussen SchB en FO opnieuw geschilderd in het donker FO-rood. Als onderdeel van tests voor een nieuw uiterlijk van de spoorlijn in 1978 kregen treinstellen 44 en 45 testopschriften. Vanaf 1980 werden deze vervangen door nieuw lakwerk in een lichtere tint rood met een witte verticale streep.

Techniek 

De smalspoorwagens hebben aan de Göschenen/Disentis-zijde elk een gecombineerd, vast gekoppeld adhesie- en tandwielaandrijvingsdraaistel onder de bagageruimte en een lopend draaistel onder de bestuurderscabine aan de Brig-zijde. Ze kunnen daarom op de adhesie worden gebruikt en op de tandwielgedeelten van de spoorbaan tot een maximale helling van 179 ‰ mogelijk. De aandrijving vindt plaats via twee sleeplagermotoren die tussen de assen zijn gemonteerd.

De zelfdragende carrosserie is gemaakt van staal, waarbij het vloerframe bijzonder sterk is ontworpen vanwege de hoge trek- en drukkrachten op het steile gedeelte van de Schöllenen en de zware transformator. Om elders gewicht te besparen werd gebruik gemaakt van aluminium dakconstructies en deuren.

Vanwege de speciale veiligheidseisen bij steil-steil gebruik op het traject Schöllenen beschikken de voertuigen over vier verschillende remsystemen: een elektrische bedrijfsrem, een gecombineerde lucht- en vacuümrem die op de wielen en het remmechanisme inwerkt, een luchtdrukrem voor de twee aandrijfversnellingen en een veerbelaste rem als parkeerrem.

Verblijfplaats 

In 1993 werden treinstellen 42 en 44 gesloopt, evenals nummer 43, dat zwaar werd beschadigd door de overstroming veroorzaakt door de Saltina in Brig op 24 september 1993. In 1995 werd nr. 43 gesloopt, in 2000 volgden 42 en 44. In 2001 werd de voorlaatste motorwagen nr. 45 buiten dienst gesteld en gesloopt. Van de oorspronkelijke vijf treinstellen is alleen nummer 41 bewaard gebleven. Dit voertuig stond sinds 2001 geparkeerd in het MGB Glisergrund-depot en werd op 12 oktober 2010 overgedragen aan de stoomspoorlijn Furka-Bergleitung (DFB) . Hij stond daar in Realp geparkeerd en wacht sindsdien op nieuwe toepassingen. Het voertuig werd toegevoegd aan de vloot van de vereniging MGBahn-Historic, maar de motorwagen staat anno 2020 nog steeds in Realp. Op 30 november 2020 werd de motorwagen overgebracht naar een zijspoor in Hospental, waar hij nu op zijn verdere lot wacht. (zie MGB Historisch)