Verschillende maskers vinden we terug, links en rechts, in het schilderij uit 1891. De gruwelijke scène voltrekt zich in een zolderkamer waar twee verklede geraamten elkaar met ragborstels te lijf gaan. Aanleiding van hun gevecht is het lijk van een gehangene. Om zijn nek hangt een bordje hangt met het opschrift CIVET (‘hazenpeper'). De attitude van de twee geraamten stemt overeen met die van de twee protagonisten op het voorplan van het schilderij van Pieter Bruegel I, De strijd tussen Vasten en Vastenavond (Kunsthistorisches Museum, Wenen) uit 1559. Net zoals de allegorische voorstelling in het werk van Bruegel is ook het schilderij van Ensor meerduidig. Men stelt zich de vraag hoe de man aan zijn einde is gekomen. Door wie is hij opgehangen, of heeft hij zichzelf verhangen? Is de gehangene een cryptisch alter ego van de schilder die ten prooi valt aan de vijandigheden van kunstcritici?