In deze voorstelling ondergaan de deelnemers aan een vrolijke carnavalsoptocht een angstaanjagende gedaanteverwisseling naarmate zij de berg bestijgen. Zij ontpoppen zich zoals Ensor op de voorbereidende tekening (Koninklijke Bibliotheek Albert I Prentenkabinet Brussel) noteerde tot een "helse militie op weg naar de Sabbat'. In deze prent voert Ensor voor het eerst de groteske maskerwezens ten tonele.