Kort na het verlaten van de academie, schilderde Ensor gewone mensen uit zijn omgeving, zoals vissers, zeelui, winkelmeisjes. Deze lampenist, weergegeven in zwarte en okerkleurige tinten, met textuur door het gebruik van een paletmes, is het eerste schilderij van Ensor dat door een museum werd aangekocht, vijftien jaar na de uitvoering ervan.
Het werk stelt een donkergeklede jongeling voor die aandachtig naar een stormlamp kijkt in zijn handen. De lamp die eigenlijk bedoelt is als buitenverlichting staat hier centraal. Haar vergulde glans verlicht het aangezicht van de jongen.
In het werk stapelen de contrasten zich op : enerzijds treft men er het contrast aan tussen de klaarte van de okergele muur op de achtergrond en de schaduwplekken op de kledij van het kind en op de grond, anderzijds ziet men een tegenstelling tussen de open en gesloten vorm van beide lampen. Verder contrasteert de potige indruk die Ensor wekt door de jongen een stel stevige benen te geven met de broosheid van het meubilair.
De blik van de jongen is gericht op de lamp. Zijn gebogen aangezicht dat lichtjes schuilgaat achter de klep van de pet roept een sfeer op van reflectie en zelf-onderzoek. Hij stelt zich duidelijk allerhande vragen.