Schilderijen
Tekeningen
Persoonlijk
In de zomer van dit jaar verlaat Ensor de academie in Brussel (hij is pas twintig), en keert hij terug naar Oostende, waar hij weer bij zijn ouders in huis komt wonen. Thuis toont hij zijn ouders zijn diploma's (10de en 7de plaats). Zij zijn intussen (sinds het najaar 1877) verhuisd naar een pand op de hoek van de Vlaanderenstraat en de Van Iseghemlaan., waar James op de vierde verdieping, onder het dak, zijn atelier inricht. Zijn moeder is onverschillig maar blij dat hij terug thuis is om te helpen in de winkel, zijn zus blij dat ze nu een danspartner heeft om te oefenen (ze is de Ostendaise aan het leren), zijn vader steekt hem centen toe voor het kopen van verf.
In de buurt van het ouderlijk huis verspreid zich het nieuwtje dat Ensor, de excentrieke jeugdige artiest terug thuis is. Sommige straatjongens roepen hem spottend na met 'Pietje De dood', omwille van zijn bleke huid en magere gestalte. Gelukkig bezoekt zijn schildersmaatje Willy Finch hem regelmatig en schilderen ze samen, soms elkaar, soms hetzelfde onderwerp in het zolderkamertje. Ensor tekent ook, alleen op zijn kamer, silhouettachtige figuurtjes, geplukt uit de Vlaanderenstraat.
In het winterseizoen keert hij geregeld terug naar Brussel waar hij bij de familie Rousseau of in een gehuurde kamer verblijft.
Artistiek
Zijn academische opleiding bracht hem ertoe zijn schilderijen op te bouwen met een gekleurde grondlaag en gemengde verf, precies zoals hem geleerd was.
Dit jaar vervaardigt hij enkele zeer belangrijke werken : De kool, De lampenist, De dood van een godgeleerde, Stilleven met eend, Portret van Willy Finch en Het Burgersalon.
Hij werkt heel hard maar zijn moeder laat hem niet lang met rust. s'Avonds was het de beste tijd om te schilderen. Enkel zijn jongere zus Mietje slaagt erin om Ensor af en toe uit zijn atelier te jagen. Het meisje ging die zomer voor het eerst uit dansen. Op zondagavond trok ze haar moeders blauwe dansschoentjes aan en smeekte ze haar broer om haar naar het casino te vergezellen. Zodra Mietje echter een danspartner had gevonden maakte Ensor zich terug uit de voeten.
Af en toe maakt Ensor wandelingen op de zeedijk en bewondert hij de lichtekooien en pronkzieke dames met volle boezems die hij wel graag had uitgenodigd als model om te schilderen. Uitgesloten zegt zijn streng katholieke moeder en hij moet zich tevreden stellen met zijn zus Mietje, zijn tante Mimi die bij hen inwoont of zijn moeder zelf.
Op stille namiddagen buiten het seizoen brengt James zijn ezel van de mansardekamer naar het salon. Hij zen zijn vriend Willy Finch waregn geboeid door het clait-obscur van de kaler waarin het schaarse licht zijn weg zocht . James' moeder en tante dronken rond die tijd meestal hun thee, deden een dutje of roddelden wat over de schandalen van het voorbije seizoen. De fluistertoon en de luie sfeer gedurende het theeritueel intrigeerden hem. Hoe anders was deze raadselachtige en zwijgzame wereld van het luidruchtige salon van de Rousseaus en hun creatieve vrienden in Brussel.
Oostende
Het militaire kwartier waar ze waren gaan wonen is langzaam aan een modieuze beurt aan het worden. Er duiken boekenstalletjes op, er is het foto-atelier Lebon en het theater Alban Chambon vestigd zich er. Het wordt een heus levendig uitgangscentrum en in zijn moeder winkel is het in het seizoen meestal erg druk.