Een leven zit vol ethische dilemma’s. Hierin wordt onze motivatie / intentie onder andere gestuurd door je geweten.
Je geweten stelt je in staat om na te denken over goed en kwaad en verantwoord te handelen. Het vergelijkt een norm of waarde met een praktische situatie. Hoe die vergelijking gebeurt hangt af van vele factoren.
Hersenstructuur: het wel of niet goed functioneren van bepaalde gebieden in de hersenen hebben een grote invloed op de gevoeligheid voor normen en waarden. Deze structuur ligt niet helemaal vast vanaf de geboorte, maar ontwikkelt zich. Een verschillende hersenstructuur kan ook zorgen voor een andere ervaring van de werkelijkheid. Wie de werkelijkheid anders ervaart gaat er ook anders op reageren.
Referentiefiguren (belangrijke voorbeeldfiguren) hebben een grote rol in het waarden- en normen patroon. Niet zozeer door wat ze zeggen, maar wel door het geheel van wie ze zijn en het gedrag dat ze vertonen.
Cultuur: Referentiefiguren worden beïnvloed door weer andere referentiefiguren. Op die manier hebben hele culturele bewegingen, tradities en tijdsgeest invloed op ons ethisch denken.
Belevingswereld: Afhankelijk van hoe groot je leefwereld is, zal je fundamenteel andere prioriteiten stellen. Eerst zie je alleen jezelf. Wat goed of slecht is valt dus samen met wat voor jouw goed of slecht uitkomt. Later houd je rekening met de anderen die voor jou belangrijk zijn. Je zal dus rekening houden met hun verlangens om te bepalen wat goed of slecht is. Daarna krijg je oog voor de grotere groepen waartoe je behoort om uiteindelijk rekening te houden met de hele samenleving en zelfs de hele mensheid. Goed of slecht wordt dan bepaald door algemene waarden. (Overgenomen en bewerkt uit VAN IN: Transparant 5: p 45)
https://youtu.be/ALE5H9Byms0 http://youtu.be/1UurYKhi-QQ (lego) http://youtu.be/CjPfI4Xu2CU: Heinz dilemma: Development of moral reasoning
Het Heinz-dilemma. (Naar L. Kohlberg)
'Ergens in Europa lag een vrouw op sterven omwille van een zeldzame ziekte. Er was echter een nieuw geneesmiddel waarvan de dokters dachten dat het haar leven kon redden. Dit geneesmiddel was pas ontdekt door een apotheker die in dezelfde stad woonde als de vrouw die op sterven lag. De bereiding van het geneesmiddel was duur, maar de apotheker vroeg nog eens tienmaal zoveel. Heinz, de echtgenoot van de zieke vrouw, ging bij al zijn kennissen langs om het geld te kunnen lenen. Hij kon echter maar de helft bijeen krijgen. Hij vertelde de apotheker dat zijn vrouw stervende was en vroeg hem het geneesmiddel aan een lagere prijs te verkopen of hem toe te staan om later het verschil bij te betalen. Maar de apotheker zei: “Neen, ik heb het geneesmiddel ontdekt en ik wil er geld mee verdienen”. Heinz werd wanhopig en overwoog om in de apotheek binnen te breken en het geneesmiddel te stelen voor zijn vrouw.'
https://sociaal.net/opinie/baby-pia/
Waarom vind jij dat hij het wel of niet mag doen? Schrijf jouw argumentatie uit. Na de uitleg over onderstaande kolom zoek je in welke kolom je denkt dat elk van jouw argumenten thuis hoort.
Vorm 6 groepjes
Brainstorm op papier over de leefwereld van
een baby
een peuter
een kleuter
een lager school kind
een puber
een adolescent
Baby
Bij de geboorte: belevingswereld = enkel zintuiglijke waarneming. Nog geen indeling van de werkelijkheid: 1 grote soep van zintuiglijke gewaarwordingen.
Wat is goed? aangename zintuiglijke gewaarwordingen.
Wat is slecht? onaangename zintuiglijke gewaarwordingen.
Eerste reflexmatige gedrag: huilen bij onaangename gewaarwordingen: Dit lokt zorg uit vanuit de wereld rondom het kind
Belangrijk voor het gevoel van basisveiligheid: In de wereld zijn er soms onaangemane zaken, maar ze komen in orde. => eerste maanden kan je een kind niet te veel verwennen. Omgeving zet maximaal in op comfort van de baby.
Probleem bij babys in onveilige situaties (honger, oorlog, onveilige opvoedingssituaties ...) blijken later moeilijkheden te hebben met gezond opkomen voor zichzelf
Geen onderscheid tussen "ik" en de rest van de wereld. Echte ontwikkeling van "ik" pas na eerste levensjaar.
Baby is onbewust van effect op de rest van de wereld. Wenen midden in de nacht is niet egoïstisch.
Ontwikkeling van persoon: wat behoort tot "mijn" lichaam, wat behoort niet tot "mijn" lichaam?
Met welk gedrag kan ik mijn omgeving manipuleren om zo veel mogelijk aangename ervaringen te hebben.
Na een tijdje wordt de belevingswereld groter: mensen herkennen die het meest helpen bij het vervullen van de behoeften en postitief aanwezig zijn, ouders, grootouders, gezinsleden, huisdieren, onthaalouder ...
=> behoeftenethiek (zie kader) Deze soort ethiek is aangeboren en moet gestimuleerd worden om kinderen basisvertrouwen te geven in het leven en te leren dat hun behoeften er mogen zijn, en mogen vervuld geraken.
Peuter: = eerste puberteit, grote fysieke veranderingen en crisis in de behoeftenethiek
Door de groter wordende belevingswereld ook moeten rekening houden met meer dan alleen de eigen behoeften.
Telkens proberen vervullen van de eigen behoeften botst op een bepaald moment op grenzen: behoeften die niet vervuld geraken, nadelen voor de omgeving of concurrentie met anderen.
nadelen voor de omgeving: rommel, vermoeidheid ... ==> Nee! Mag niet! Foei! Als ... dan ... => straf
concurrentie: tegelijk met hetzelfde speelgoed => oorlog
=> regels om oorlog en straf te vermijden
Eerst regels volgen om behoeften toch te kunnen vervullen
Daarna regels volgen omwille van de regels. De belevingswereld wordt steeds complexer en het kind heeft nood aan duidelijkheid om zijn weg te vinden in deze steeds complexere wereld. De achterliggende waarden van regels zijn op dat moment nog niet fundamenteel belangrijk voor het kind.
Kleutertijd / Lagere school
Leren omgaan met steeds complexere regels van sociale interactie in evenwicht met eigen behoeftenvervulling
Begin kleuterschool: aanleren van regels, heel zwart wit, geen besef van achterliggend belang.
Tegelijkertijd ook belang van degene die de regels bepaalt: die bepaalt ook de straf of de beloning.
De focus verschuift stilaan van het belang van de regel, naar het belang van degene die de regel bepaalt.
Wie de regels, de straf en de beloning bepaalt verschuift ook langzaam aan. Eerst ouders, leerkrachten en volwassenen, daarna meer en meer leeftijdsgenoten.
Samen leven is een complexe vaardigheid die zich ontwikkelt in de loop van de kleuterklas en de lagere school.
=> Loyaliteitsethiek (zie kader)
Puberteit = crisis in de loyaliteitsethiek: Wie ben ik? Wat wil ik? Wat is mijn behoefte? Aan welke regels wil ik voldoen? Zijn regels wel ok? Zijn straffen en beloningen wel ok?
Opvoeders (volwassenen eerst, daarna ook leeftijdsgenoten) blijken niet consequent en integer
Vragen en worsteling hiermee wordt vergroot door hormonale en verstandelijke ontwikkeling.
Evolutie naar ethiek die eigen behoeften en regels overstijgt: wat is écht waardevol. De waarden achter de regels worden prioritair (toch in de uitleg die we aan de zaken geven)
=> Waardenethiek
Mensen groeien, ook de gewetensvorming en het ethisch goed handelen zijn zaken die groeien. Van een volwassene wordt meer verwacht op ethisch gebied dan van een kind. Mensen moeten de kans krijgen om te blijven groeien, ook als ze de volwassen leeftijd bereikt hebben.
Fouten kunnen kansen zijn om bij te leren, het zijn geen onvergeeflijke en onoverkoombare stoptekens. Mensen moet je dus niet overschatten, ze zijn niet perfect, ze kunnen steeds nog groeien als ze de kans krijgen. Maar dat wil niet zeggen dat mensen hun verantwoordelijkheid niet moeten opnemen als ze fouten maken. Je moet ze dus niet verontschuldigen bij onethisch gedrag. De mens wordt uitgedaagd om steeds beter te doen.
De pedagogie van de groei uit het opvoedingsproject van Don Bosco sluit hier goed bij aan.
Loyaliteitsethiek vs waardenethiek: Gewetensvrijheid en verantwoordelijkheid
Moet een Rooms-Katholieke gelovige luisteren naar de paus ?
Er is een spanning in de Rooms – Katholieke Kerk tussen luisteren naar de paus en de kerkelijke regels (= loyaliteitsethiek) en luisteren naar het geweten (= waardenethiek). Zeker als het gaat over relaties en nog meer als het gaat over seksualiteit. Moet een 'goede katholiek' luisteren naar de paus?
In het kerkelijk recht is de eerste en belangrijkste bron waarop de mens zich moet baseren voor een ethisch oordeel: zijn eigen verantwoorde gewetenskeuze.
Volgens de Kerk is niet wat in de Bijbel staat, niet wat de paus zegt, maar het eigen verantwoordelijke geweten de belangrijkste bron om te weten of iets goed of slecht is.
Dat wil zeggen dat een ‘goede katholiek’ in sommige gevallen de ‘regels’ kan overtreden als deze in een bepaalde situatie ingaan tegen wat zijn geweten hem vertelt. Waarom is dat? Ethisch verantwoord handelen betekent dat de mens begrijpt welke waarde door een regel beschermd moet worden en dat hij in een bepaald geval tegen de letter van de regel zondigt om de geest van de regel te kunnen respecteren.
Een voorbeeld in het verkeer: op de pechstrook om een ongeval te vermijden
Een voorbeeld in de Kerk: een priester die de hostie geeft aan iemand die gescheiden is om op die manier die persoon de kans te geven deel te nemen aan de katholieke rituelen.
Deze houding is gebaseerd op de gewetensvrijheid. Maar deze gewetensvrijheid wil niet zeggen dat je kan doen wat je wil, zolang je er maar goed bij voelt. Aan deze vrijheid is verantwoordelijkheid verbonden. Het gaat niet om willekeur en laksheid, noch om een poging de geldende regels te omzeilen.
Een voorbeeld in het verkeer: op de pechstrook rijden omdat er file is en je sneller aan de volgende afrit wil zijn.
Een voorbeeld in de Kerk: een priester die een hostie geeft aan iemand die gescheiden is, om er gemakkelijk vanaf te zijn.
Een voorbeeld uit de Bijbel: Jezus en de overspelige vrouw: laksheid van Jezus of zit er een diepere waarde achter de antwoorden van Jezus dan de regels waarmee de de regels die Jezus hier in vraag stelt?
En ook als je laksheid vermijdt, je geweten kan het soms ook gewoon mis hebben. Een mens wordt niet met een kant en klaar geweten geboren. Dit moet groeien doorheen de levenservaringen en de opvoeding. En die groei gebeurt ook niet vanzelf. Mensen ontdekken niet vanzelf of per toeval wat het beste is om te doen. Daarom is het de taak van de opvoeders om kinderen en jongeren zo goed mogelijk aan te leren wat waardevol handelen is. En ook opvoeders en volwassenen in het algemeen kunnen altijd op een verkeerd spoor zitten. Iedereen heeft de plicht om zijn keuzes goed te onderzoeken door zich te informeren en confronteren met
je motivatie en de gevolgen van je daden
andere visies dan die van jezelf (bv de Bijbel, de mening van de paus …)
Moet je luisteren naar de paus? JA
Moet je gehoorzamen aan de paus? NEE